N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Het was de kerstperiode van 2016 toen ik als student een van de gebouwen van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) binnen liep. In de hal werd ik begroet door een metershoge kerstboom. Mijn maag draaide zich om. Niet vanwege deze kerstboom maar omdat een aantal weken daarvoor biddende studenten door beveiligers werden weggestuurd vanwege het ‘seculiere karakter’ van de onderwijsinstelling. Het was een periode waarin religieuze studenten, met name moslims, op de HvA een strijd voerden om een van de belangrijkste pilaren van hun ‘zijn’ te kunnen vervullen: het gebed.
Tegenwoordig is het gelukkig veel beter gesteld met hoe de HvA zich verhoudt tot religieuze studenten en medewerkers. Er is een algemene stilteruimte en studenten worden niet meer weggestuurd als zij het gebed verrichten. Echter zijn rond gebedstijden lange rijen te zien voor de stilteruimte en lopen religieuze en niet-religieuze studenten elkaar soms in de weg. Het ongemak en de terughoudendheid om de voornamelijk islamitische studenten te faciliteren in een gebedsruimte heerst niet alleen aan de HvA, maar aan alle hoger onderwijsinstellingen in Nederland.
Deze terughoudendheid is gebaseerd op de misvatting dat de Nederlandse scheiding tussen kerk en staat zou behelzen dat religieuze uitingen in het openbaar ongepast, of zelfs verboden zouden moeten zijn. Religie zou een privézaak zijn. Deze exclusieve vorm van vermeende ‘neutraliteit’ vindt zijn oorsprong in de Franse variant van het secularisme dat ook wel laïcité wordt genoemd. Zo is het in Frankrijk bijvoorbeeld verboden om een hoofddoek te dragen in het gebouw van een openbare onderwijsinstelling, op straffe van een boete.
On-Nederlands
In Nederland kennen wij gelukkig een inclusieve vorm van neutraliteit. Secularisme is hier een open norm die de pluriformiteit van onze samenleving juist faciliteert en komt onder andere tot uiting in hoe wij ons onderwijsbestel hebben ingericht. Zo zijn openbaar en bijzonder onderwijs financieel gelijkgesteld. Het Nederlandse secularisme staat in schril contrast met de Franse variant die op agressieve wijze uitingen van religiositeit onmogelijk maakt.
Het giftige en islamofobe politieke klimaat bemoeilijkt het gezonde gesprek over hoe wij ons tot elkaar moeten verhouden in een multiculturele samenleving. Onderwijsinstellingen, die een voortrekkersrol vervullen, zouden zich moeten durven uitspreken in dit soort gevoelige kwesties. Iedere groep zou zich welkom moeten voelen en daarom staan onderwijsinstellingen voor een belangrijke ethische keuze: faciliteren wij studenten in het praktiseren van hun religie of houden we vast aan een on-Nederlandse traditie die het leven van deze studenten bemoeilijkt?
De Twentenaren toonden hierin als eerste karakter. Op de campus van de Universiteit van Twente staat een moskee en hebben christelijke studenten de mogelijkheid om pastorale zorg te krijgen.
Het gebrek aan gebedsruimtes bij openbare onderwijsinstellingen toont aan dat diversiteitsbeleid vaak ophoudt waar religie begint. De bal ligt nu bij de besturen van onderwijsinstellingen om onze Nederlandse seculiere traditie voort te zetten. Zowel de kerstboom als de gebedsruimte verdienen een plek op school.