Maar liefst 60 miljard euro. Zoveel wil de Franse premier Michel Barnier volgend jaar bezuinigen in de hoop de Franse overheidsfinanciën enigszins op orde te krijgen, bleek donderdagavond bij de presentatie van de plannen in de ministerraad en aan de pers. De regering zegt gewone Fransen te willen sparen, maar er zijn wel degelijk maatregelen die zij in de porte-monnaie gaan voelen. Vakbonden en oppositie slijpen de messen.
Barnier en zijn ministers van Budget en Economie willen grofweg aan twee knoppen draaien: er moet 40 miljard bezuinigd worden op de uitgaven van de staat en een kleine 20 miljard door belastingverhogingen. Dit laatste is een breuk met de afgelopen jaren. President Emmanuel Macron zette juist altijd in op verlaging, om de economische groei en concurrentiekracht aan te zwengelen.
Een deel van de verhogingen gaat inderdaad naar de beter gestelden: zo gaat de inkomstenbelasting van de 65.000 meest vermogende huishoudens tijdelijk omhoog en moeten vooral grote bedrijven (eveneens tijdelijk) de portemonnee trekken. Minister van Budget Laurent Saint-Martin zei eerder deze week dat hiervoor gekozen is omdat „de middenklasse, de klassen die werken, de meest kwetsbaren onder ons” niet geraakt mogen worden. Hiermee lijkt hij zowel het electoraat van het radicaal-rechtse Rassemblement National (RN) als dat van de linkse partijen te willen geruststellen.
Het publieke onderwijs wordt tot zinken gebracht
Maar er zijn ook maatregelen die wel degelijk ook minder bedeelde Fransen raken: zo gaat de belasting op elektriciteit omhoog, nadat deze eerder juist werd verlaagd om deze kosten op een redelijk niveau te houden in tijden van forse inflatie. Ook gaat de belasting voor vervuilende auto’s omhoog, net als de btw op gasboilers. Dit ligt gevoelig: miljoenen Fransen gebruiken nog gas en om volkswoede te voorkomen zijn eerdere plannen voor zo’n btw-verhoging (en zelfs het verbieden van gasboilers) steeds van tafel geveegd. De herinnering aan de Gele Hesjes-protesten, die uitbraken na een verhoging op diesel, speelde daarbij een rol.
Minder docenten, meer veiligheid
De 40 miljard euro die Barnier wil besparen op overheidsuitgaven komt vooral terecht bij lokale overheden (5 miljard euro) en ministeries en uitvoerende instanties (21,5 miljard euro) waar 2.200 banen moeten verdwijnen. Opvallend is dat het overgrote deel binnen het onderwijs wegvalt: 2.030 banen. Dit gaat ten koste van het aantal leraren; wel komen er meer begeleiders voor gehandicapte leerlingen bij – die beduidend minder verdienen.
De keuze wordt verantwoord door de verwachte afname in het aantal leerlingen, maar zal extra druk leggen op een sector die al piept en kraakt door eerdere bezuinigingen en lerarentekorten. De onderwijsbonden reageerden donderdagavond dan ook woedend: „Het publieke onderwijs wordt tot zinken gebracht”, aldus vakbondsvrouw Guislaine David op X.
Verder moeten de uitgaven voor sociale zekerheid (pensioenen, gezondheidzorg, gezinsuitkeringen) met 14,8 miljard euro krimpen. Onder meer een geplande inflatie-indexering van de pensioenen wordt met zes maanden uitgesteld – iets waar RN-voorvrouw Marine Le Pen fel tegen is. Barnier wil intussen wel meer geld naar Defensie en het ministerie van Binnenlandse Zaken om „de veiligheid van de Fransen” te verbeteren. Wat dit precies inhoudt is nog niet duidelijk, maar duidelijk is dat de premier het signaal wil afgeven dat orde en veiligheid hoog op de agenda staan.
Lees ook
Franse schuldenstress kan ook probleem voor Europa worden
Staatsschuld
Het zijn ingrijpende veranderingen die Barnier en de zijnen voorstellen. De premier erkende zelf donderdag ook dat de plannen „te perfectioneren” zijn, waarbij hij onderstreepte dat de begroting in slechts 15 dagen in elkaar gedraaid is, in plaats van in ongeveer een jaar. Deze uitzonderlijk krappe kalender is het gevolg van de onverwachte parlementsverkiezingen van juni en de politieke impasse die president Emmanuel Macron daarna wekenlang liet doorsudderen.
Maar dát er bezuinigd moet worden is wel duidelijk, gezien de torenhoge staatsschuld die „als het zwaard van Damocles boven de Fransen hangt”, in de woorden van de premier. Frankrijk heeft, onder meer door belastingverlagingen onder verschillende presidenten en Macrons quoi qu’il en coûte-beleid (‘wat het ook kost’) tijdens de coronapandemie, een staatsschuld van ruim 3.228 miljard euro opgebouwd, en het begrotingstekort wordt ieder jaar hoger. Volgens de laatste schatting van het ministerie van Economie kan het begrotingstekort dit jaar op ruim 6 procent van het bbp uitkomen.
In 2023 was dat 5,5 procent: ook al fors meer dan de Europees afgesproken limiet van 3 procent. Daar zit Frankrijk overigens al jaren vrijwel altijd boven en Barnier ambieert ook niet meteen onder de norm te komen: zijn doel voor 2025 is 5 procent. De EU heeft het land in juni al op de vingers getikt door een zogenoemde buitensporigtekortprocedure te openen. Die kan leiden tot boetes, hoewel dit nog nooit gebeurd is.
De slechte economische positie van Frankrijk heeft wel nu al invloed op de positie van het land in EU-verband. Door de groeiende schulden kijken andere EU-landen met argwaan naar Franse voorstellen als het gezamenlijk aangaan van leningen. Als de situatie niet onder controle komt, is volgens analisten zelfs een economische crisis waarin Frankrijk de rest van de EU kan meeslepen niet uitgesloten.
Test voor Barnier
De parlementaire behandeling van de begroting, van 21 oktober tot half december, is de tweede grote test voor de wankele minderheidsregering van Barnier. De eerste was zijn déclaration de politique générale, waarin de premier vorige week de grote lijnen van zijn beleid uiteenzette. De regering is een coalitie met één linkse politicus en verder partijgenoten uit Barniers Les Républicains, andere conservatief-rechtse politici en mensen uit het centristische kamp rond president Macron, Ensemble pour la République.
Dit betekent dat binnen de regering meningsverschillen bestaan over keuzes – ongewoon voor Frankrijk waar presidenten jarenlang een meerderheid hadden in de Assemblée Nationale en daardoor een regering konden aanstellen met enkel leden van hun eigen partij.
Dat dit schuurt, bleek ook vóór de presentatie van de begrotingsplannen. Woensdag uitte Gabriel Attal, Barniers voorganger als premier en fractieleider van Ensemble pour la République in het parlement, al de kritiek dat er „te veel belastingen” in het plan zitten en „te weinig hervormingen”. Ook Attal ziet dat er flink bezuinigd moet worden, maar vindt dat Barnier dat zou moeten doen door bijvoorbeeld de werkloosheidswet te hervormen – een door Barnier afgeschoten plan van Attals regering.
Lees ook
In Frankrijk treedt een wankele, rechtse regering aan
Invloed Le Pen
Ook de oppositie morde al voordat de presentatie had plaatsgevonden. Het wankele linkse verband Nouveau Front Populaire (NFP) diende een motie van wantrouwen in die eerder deze week sneuvelde in de Assemblée omdat het Rassemblement National – na NFP de grootste oppositiekracht – niet meestemde. Dat dit zou gebeuren wisten de NFP’ers vooraf: de motie was vooral bedoeld om afkeuring te tonen over de manier waarop de regering-Barnier tot stand is gekomen na de parlementsverkiezingen waarbij NFP de grootste werd.
Eén tweet van Marine Le Pen leidt ertoe dat de premier van positie verandert, merkt een parlementariër op
Bijkomend voordeel voor NFP was dat de partij het Rassemblement National zo kon afschilderen als bondgenoot van Barnier en, in diens verlengde, de impopulaire Macron. Deze tactiek werd ook donderdag weer gebruikt: zo schreef de woordvoerder van de Franse Communistische Partij (PCF) Léon Deffontaines op X dat „de regering met de steun van het RN (…) lerarenbanen wil schrappen. Als de klas of de school van uw kinderen in het schooljaar 2025 sluit, weet u wie u moet bedanken.”
In zekere zin ís RN ook een bondgenoot: als de partij van Marine Le Pen een keer meestemt met een motie van wantrouwen van NFP, valt de regering. Met die macht kan de partij druk uitoefenen op Barnier. Nadat bekend was geworden dat de premier de aanpassing van pensioenen aan de inflatie wilde uitstellen, schreef Le Pen op X dat dit „het bestelen van onze ouderen” zou betekenen. Barnier krabbelde daarop terug door te zeggen „open te staan” voor een discussie over andere mogelijkheden. Een RN-parlementariër merkte genoeglijk op dat „één tweet van Marine Le Pen ertoe leidt dat de premier van positie verandert”.