Frits van Eldik werd geboren in mei 1969, als zoon van een garagehouder in Rhenen. Dat jaar won de Schot Jackie Stewart zijn eerste van drie wereldtitels in de Formule 1. Ook zíjn vader had een garage en verkocht auto’s. De eerste F1-race na Van Eldiks geboorte, tien dagen later, was de Grote Prijs van Monaco. Dat zou zijn favoriete grand prix worden. In het prinsdom maakte hij als autosportfotograaf zijn debuut in 1991 en in 2018 zette hij daar de kroon op zijn werk. Te zien in Ootmarsum, op zijn eerste solo-expositie.
Van het twintigtal foto’s in Museum Ton Schulten, op (soms zeer) groot formaat en veelal op ledlichtpanelen, zijn het de foto’s uit Monaco waar Van Eldik het meest trots op is. „Als ik in die eerste jaren na een trainingsdag naar mijn hotel in Menton reed, kocht ik onderweg een pizza en een colaatje en ging ik bovenop de berg zitten. Daar is het rustig, hoor je alleen de vogeltjes fluiten en heb je een fantastisch uitzicht over Monaco. Op die plek is het idee ontstaan de start van de race nog eens van bovenaf te fotograferen.” In 2018, met een uitgewerkt plan, acht camera’s, tig lenzen en vier helpers, was het zover.
Op de dagen voorafgaand aan D-day werd op de berg bij het dorp La Turbie proefgedraaid. Het zag er letterlijk en figuurlijk somber uit: dan weer mist, dan weer dikke wolken – Monaco was niet of nauwelijks te zien. „Elke dag kreeg ik van mijn helpers te horen, ‘Frits, het gaat niet lukken’.” Pas vlak voor de start werden de weersomstandigheden ideaal. „Het was perfect.”
Last Time 33. Max Verstappen en teamgenoot Sergio Pérez vlak voor de laatste Grand Prix van 2021, op het circuit van Yas Marina, tijdens het maken van de traditionele teamfoto van Red Bull Racing aan het eind van het seizoen. Die zondag in Abu Dhabi zou de Nederlander zijn eerste wereldtitel winnen, en sindsdien zou hij niet meer met nummer 33 rijden, maar met nummer 1.Foto Frits van Eldik
Van Eldik maakte de foto’s zoals hij die al jarenlang in zijn hoofd had gezien, maar de euforie kwam pas toen in Nederland zijn magnum opus op reuzenformaat – in Ootmarsum op 1.40 bij 2.10 meter aan de muur – uit een enorme printer was gerold. Die piepkleine race-autootjes, de toeschouwers op balkons en luxe jachten in de haven, vrijwel direct na de start gefotografeerd – zo gedetailleerd, zo scherp. En wat een contrast met Van Eldiks eerste raceweekend in Monaco, in 1991, toen hij er vooral van onder de indruk was hoe dícht hij bij de auto’s op topsnelheid kon komen. „Dan zat of lag je naast kniehoge vangrails. Aan de andere kant schampten de auto’s de vangrail: veertig centimeter tussen jou en die auto! Dat kan nu niet meer. Maar je kunt je daar nog wel onderscheiden”, zegt hij over de race die hij ook dit jaar weer fotografeert. „In tegenstelling tot op de moderne circuits, zoals in de woestijn. Dat zijn gewoon saaie betonbakken waar je amper kunt laten zien waar je bent. Monaco blijft een verademing.”
In een carrière met ups en downs – in 2006 ging zijn archief in vlammen op en het eindeloze gesjouw met camera’s, accu’s en lenzen over de circuits bezorgde hem een versleten heup – heeft Van Eldik zijn droom verwezenlijkt. Met dank aan de monteurs uit het autobedrijf van zijn vader. Die gingen in de weekends naar rally’s en races, en dan mocht de jonge Frits mee. Gefascineerd was hij door racefoto’s in tijdschriften, vooral die van de Fransman Bernard Asset in Grand Prix International, hij verslond boeken uit de bibliotheek over fotografie. Zandvoort werd zijn leerschool. „Op zaterdag foto’s maken bij de Paasraces, zondag de hele dag in de donkere kamer en dan ging ik op maandagochtend eerst bij de coureurs langs om voor tien gulden foto’s te verkopen.” Decennia en honderden grands prix later verkoopt Frits van Eldik zijn mooiste foto’s in een museum, en rekent hij andere, ‘grote’, prijzen.
,strong>Victory at Last. Porsche 917 K waarmee Richard Attwood en Hans Herrmann in 1970 de 24 Uur van Le Mans wonnen. Voor Van Eldik is dit een van de mooiste raceauto’s ooit gemaakt. Hij fotografeerde deze winnende auto van meer dan een halve eeuw geleden in 2023, tijdens een voorprogramma van de 24-uursrace.Quattro. De Zweedse rallycoureur Stig Blomqvist met de Audi Quattro S1, tijdens de San Remo Rally. Deze auto was de favoriete rally-auto van Van Eldik. ,,Ik herinner me van vroeger nog het geluid van die auto. Toen ik daar stond hoorde ik al dat-ie beneden in het dal gestart werd. En dan hoor je hem aankomen en hoor je die turbo fluiten… En toen-ie langskwam was ik zo blij als een kind op sinterklaasavond.”
Foto’s Frits van Eldik
Monaco Chaos. Michael Schumacher in de smalle pitstraat van Monaco in 2002. ,,Deze foto is bijzonder voor mij, niet alleen vanwege het moment, maar ook omdat mijn archief in 2006 verbrandde. Van deze foto bleef alleen een kleine scan over, maar moderne technieken brachten die chaos weer tot leven.”Foto Frits van Eldik
Het is niet eens de hypocrisie die me zo stoort, maar de domheid. We zijn allemaal geschokt – geschokt! – dat president Trump en zijn team zich niets gelegen laten liggen aan het beschermen van geheime informatie of het naleven van federale dataretentiewetten. Maar dat is niets nieuws. Wat veel erger is, is dat hooggeplaatste functionarissen binnen de regering-Trump onze troepen in gevaar hebben gebracht door militaire aanvalsplannen te delen op een commerciële berichtendienst en per ongeluk een journalist hebben uitgenodigd voor de groepschat. Dat is gevaarlijk. En het is oerstom.
Dit is het nieuwste incident in een hele reeks zelf aangebrachte wonden die de kracht van de Verenigde Staten ondermijnen en onze nationale veiligheid in gevaar brengen. Honderden mensen ontslaan die zijn belast met de bescherming van onze kernwapens is ook dom. Net als het stopzetten van alle inspanningen om pandemieën te bestrijden, net nu in Afrika een dodelijke ebola-uitbraak om zich heen grijpt. Het is gespeend van elke logica om zuiveringsacties uit te voeren onder getalenteerde generaals, diplomaten en spionnen in een tijd waarin rivalen als China en Rusland hun mondiale invloedssfeer proberen te vergroten.
In een gevaarlijke en complexe wereld voldoet het niet om sterk te zijn. Je moet ook slim zijn. Als minister van Buitenlandse Zaken in de regering-Obama heb ik me ingespannen voor slimme kracht, voor het samenbrengen van de harde kracht van ons leger en de zachte krachten van onze diplomatie, ontwikkelingshulp, economische macht en culturele invloed. Geen van deze elementen afzonderlijk is in staat de klus te klaren. Samen maken ze de Verenigde Staten van nu tot een supermacht. De Trumpaanpak is die van de dommekracht. In plaats van een sterk Amerika dat al onze krachten gebruikt om een wereldleider te zijn en onze vijanden het hoofd te bieden, zullen de Verenigde Staten van Trump in toenemende mate blind en blunderend te werk gaan, ontdaan van macht en vrienden.
Strijd voor de bühne
Laten we beginnen met het leger, waarvan Trump beweert dat hij het hoog in het vaandel heeft. Laat u niet misleiden door de bravoure. Trump en zijn minister van Defensie, Pete Hegseth (bekend van de groepschat), hebben duidelijk meer affiniteit met hun strijd voor de bühne tegen woke dan met de voorbereidingen voor de echte strijd met tegenstanders van de Verenigde Staten. Is er werkelijk iemand die gelooft dat ons land veiliger wordt door elk eerbetoon aan de Tuskegee Airmen [de eerste groep Afro-Amerikaanse luchtmachtpiloten, red.] te verwijderen? Het Trump-Pentagon heeft beelden verwijderd van het vliegtuig dat de atoombom afwierp, waarmee een einde werd gemaakt aan de Tweede Wereldoorlog, enkel en alleen omdat het vliegtuig Enola Gay heette. Dom.
Honderden mensen ontslaan die onze kernwapens beschermen. Zuiveringsacties uitvoeren onder generaals, diplomaten en spionnen. Stoppen met pandemieën bestrijden. Allemaal dom
In plaats van samen te werken met het Congres om het defensiebudget te moderniseren zodat het aansluit op de veranderende dreigingen, ontslaat de president zonder geloofwaardige argumentatie hooggeplaatste generaals. Vijf voormalige ministers van Defensie, zowel Republikeinen als Democraten, hebben terecht gewaarschuwd dat dit onze „geheel vrijwillige krijgsmacht ondermijnt en onze nationale veiligheid in gevaar brengt”. Ook inlichtingendiensten hebben te maken gekregen met massaontslagen. Om de woorden van een voormalig spion te gebruiken: „We schieten onszelf door het hoofd, niet in de voet.” Ook niet slim.
Als er al zo roekeloos wordt omgegaan met Amerika’s hard power, zal het geen verbazing wekken dat ook onze soft power het moet ontgelden. Als voormalig minister van Buitenlandse Zaken maak ik me met name zorgen over de plannen van de regering om ambassades en consulaten te sluiten, diplomaten en te ontslaan en USAID te ontmantelen. Ik zal uitleggen waarom dat ertoe doet, want het belang hiervan wordt vaak minder goed begrepen dan dat van tanks en straaljagers.
De waarde van diplomatie
Als Amerikaans topdiplomaat heb ik 112 landen bezocht en bijna anderhalf miljoen kilometer gereisd, en ik heb gezien hoe belangrijk het voor ons land is om in afgelegen gebieden een vertegenwoordiging ter plaatse te hebben. Het Amerikaanse leger is zich er al heel lang van bewust dat onze troepen proactief moeten worden ingezet om de Amerikaanse macht te beschermen en om snel te kunnen reageren in het geval van een crisis. Hetzelfde geldt voor onze diplomaten. Onze ambassades zijn onze ogen en oren, en ze leveren informatie voor de beleidsbeslissingen die in Washington worden genomen. Ze fungeren als uitvalsbases voor de operaties die onze veiligheid en welvaart borgen, variërend van het trainen van buitenlandse antiterrorisme-eenheden tot het helpen van Amerikaanse bedrijven bij het aanboren van nieuwe markten.
China begrijpt de waarde van diplomatie ter plaatse en heeft dan ook over ter wereld nieuwe ambassades en consulaten geopend, waardoor het er inmiddels meer heeft dan de Verenigde Staten. Als de regering-Trump zich terugtrekt, laat ze het speelveld open voor Beijing, dat ongehinderd zijn invloedssfeer verder kan uitbreiden.
Diplomaten sluiten vriendschappen waardoor de Verenigde Staten er niet alleen voorstaan in deze competitieve wereld. Zo waren mijn collega’s en ik in staat om zware sancties op te leggen tegen het nucleaire programma van Iran, waardoor we Teheran uiteindelijk wisten te dwingen de ontwikkeling van een bom te staken – iets wat Trump met zijn stoere praat niet is gelukt. (Sterker nog, hij heeft de financiering stopgezet van de inspecteurs die toezicht hielden op Iraanse onderzoeksfaciliteiten. Dom.)
Diplomatie is betrekkelijk goedkoop, zeker in vergelijking met militair ingrijpen. Het is goedkoper om oorlogen te voorkomen dan om ze uit te vechten. Trumps eigen voormalige minister van Defensie, Jim Mattis, een gepensioneerde viersterrengeneraal van het Korps Mariniers, heeft tegen het Congres gezegd: „Als u het ministerie van Buitenlandse Zaken niet volledig financiert, zal ik meer munitie moeten kopen.”
De sloophameraanpak van de regering-Trump: het overheidsapparaat wordt nu niet hervormd, het wordt met de grond gelijk gemaakt
Onze ontwikkelingshulp, die nooit meer dan een klein deel heeft uitgemaakt van het federale budget, heeft een ongekende invloed gehad op de internationale stabiliteit, zeker in combinatie met effectieve diplomatie. Wanneer Amerikaanse hulpgelden een hongersnood of een uitbraak weten te voorkomen, wanneer we te hulp schieten bij een natuurramp of wanneer we scholen openen, winnen we de hearts and minds van de bevolking, van wie de loyaliteit anders misschien zou uitgaan naar terroristen of rivalen als China. We zorgen voor een vermindering van het aantal migranten en vluchtelingen. We versterken bevriende regeringen die anders wellicht omvergeworpen zouden worden.
Overheid versterken
Ik zal niet beweren dat het allemaal makkelijk is, of dat het Amerikaanse buitenlandbeleid niet gebukt is gegaan onder verkeerde inschattingen. Leiderschap is bepaald niet eenvoudig. Maar we maken de meeste kans om het goed te doen, en om ons land sterker te maken, door onze overheid te versterken in plaats van te verzwakken. We zouden moeten investeren in de patriotten die ons land dienen, in plaats van hen te beledigen.
Door slimme hervormingen kunnen federale instanties, waaronder hetministerie van Buitenlandse Zaken en USAID, efficiënter en effectiever worden. Tijdens de regering-Clinton is met het Reinventing Government Initiative van mijn man, onder leiding van vicepresident Al Gore, in samenwerking met het Congres op doordachte wijze de bureaucratie gestroomlijnd en het personeelsbestand gemoderniseerd, waardoor er miljarden dollars zijn bespaard. In meerdere opzichten was dit het tegenovergestelde van de sloophameraanpak van de regering-Trump. Het overheidsapparaat wordt nu niet hervormd; het wordt met de grond gelijk gemaakt.
Dit alles is zowel dom als gevaarlijk. En dan heb ik het nog niet eens over de schade die Trump aanricht door aan te pappen met dictators zoals de Russische president Vladimir Poetin, door onze bondgenootschappen op te blazen – samenwerkingsverbanden die onze invloedssfeer vergroten en onze lasten verlichten – en door met het ondergraven van de Amerikaanse rechtsstaat onze morele invloed te verkwanselen. Of kijk hoe hij onze economie ondermijnt en onze staatsschuld laat oplopen. Propagandisten in Beijing en Moskou weten dat er wereldwijd een debat op gang is gekomen over verschillende staatsvormen. Over de hele wereld kijken mensen en leiders toe, benieuwd of democratie nog altijd vrede en voorspoed kan garanderen, of überhaupt nog kan functioneren. Als Amerika wordt bestuurd als een bananenrepubliek, met een stuitende corruptie en een leider die zichzelf boven de wet plaatst, verliezen we die discussie. Dan verliezen we ook de kwaliteiten die de Verenigde Staten uniek en onontkoombaar maken.
Als er al sprake mocht zijn van een alomvattende strategie, dan zou ik niet weten wat die is. Misschien hoopt Trump terug te keren naar negentiende-eeuwse invloedssferen. Misschien wordt hij enkel gedreven door persoonlijke rancune en groeit het hem allemaal boven het hoofd. Als zakenman heeft hij zijn casino’s in Atlantic City failliet laten gaan. Nu heeft hij de veiligheid van de Verenigde Staten als inzet genomen. Als dit zo doorgaat is een stommiteit met een groepschat kinderspel, en zullen alle vuist- en vlagemoji’s ter wereld ons niet kunnen redden.
Dit artikel verscheen eerder in The New York Times en werd geselecteerd en vertaald in samenwerking met 360 Magazine.
Op de A29 tussen Barendrecht en Numansdorp was de Week van de Lentekriebels in volle gang. Een mannetjesfazant in glanzend verenkleed, een Canadese gans, twee woerden met metallic groene koppen. Allemaal in de kracht van hun leven – totdat ze werden doodgereden. Kilometer na kilometer roadkill in de berm. Lentekolder, overmoedig en onoplettend op zoek naar een partner. Of kwam het toch door de zomertijd? Elk jaar zingt het rond bij het vooruitzetten van de klok: meer wildaanrijdingen. Dieren weten níét dat de ochtendspits plotseling een uur eerder begint.
Ik ben op weg naar de Grevelingendam, net als Teletekst jarig op 1 april. De dam, dit jaar 60 lentes jong, verbindt Goeree-Overflakkee met Schouwen-Duiveland. De westelijker gelegen Brouwersdam doet dat ook en tussen die twee in is het Grevelingenmeer ontstaan, het grootste zoutwatermeer van Europa.
Onder water is de situatie bepaald niet feestelijk: al jaren maken ecologen zich zorgen over de zuurstofloosheid in de diepere delen, door een gebrek aan getij. Maar boven water lijken er reusachtige roze verjaardagskaarsjes de lucht in te steken. Dichterbij gekomen is ook gekrakeel te horen. De kaarsen zijn de nekken van tientallen flamingo’s, die hier jaarlijks overwinteren. Talloze tinten roze door elkaar: de groep bestaat uit witroze Europese, lichtroze Chileense en vermiljoenrode Caribische flamingo’s – en kruisingen daartussen.
‘Nu is het een bescheiden groepje”, zegt vogelaar Raymond (69) uit Zierikzee. Door de verrekijker telt hij er 46. „De helft is al naar Duitsland vertrokken, naar het Zwillbrocker Venn, net over de grens.” Daar broeden ze, op nesten van klei: elk vrouwtje één ei. Omdat de waterstand daar ’s winters te hoog is, zoeken de flamingo’s dan het getijdeluwe, zoute en dus onbevroren Grevelingenmeer op.
De pech is dat ze ook veel dagjesmensen trekken, in de weekenden soms busladingen vol. Raymond wijst op het riet. „Dat metersbrede pad is gemaakt door natuurfotografen die nóg dichterbij wilden komen. Maar daarmee verstoor je niet alleen de flamingo’s, je vernielt ook het leefgebied van andere vogels.”
Daarom heeft Staatsbosbeheer half maart een touw voor het riet gehangen en een informatiebord geplaatst. „De verbodsbordjes die er stonden waren niet afdoende”, vertelt boswachter Melanie van Zweeden. „Als mensen die flamingo’s zien lijken ze al het andere te vergeten.” Vaak steken ze vanaf de parkeerplaats zo de 100-kilometerweg over. „Dat is vragen om ongelukken.”
De flamingo’s zijn weinig met hun publiek bezig. Sommige zijn op zoek naar algen en plankton, andere slapen op één poot. Het meest in het oog springt het groepje dat met de nek omhoog heen en weer paradeert. De show doet denken aan Sir David Attenborough’s Planet Earth II, waarin Boliviaanse flamingo’s een vergelijkbare paringsdans opvoeren, en aan de keer dat ik in roze jurk in de Parijse dierentuin versierd werd door een mannetjesflamingo.
Nu en dan spreidt een van de dansers z’n vleugels, als een knalroze potloodventer. Verder beweegt de groep als één gesynchroniseerd geheel, elke vogel op vaste afstand van z’n buren. Lentekriebels zónder botsingen, het kan dus wel.
Gemma Venhuizen is biologieredacteur en doet elke woensdag ergens vanuit Nederland verslag.
Zijn oud-collega’s omschrijven hem als „onzichtbaar”, een „einzelgänger” met een wat merkwaardige manier van communiceren. Maar de chipwereld zit vol technici met een gebruiksaanwijzing. Vandaar dat niemand bij ASML of NXP vermoedde dat hun collega German A., een 43-jarige Russische ingenieur, stiekem informatie verzamelde om een chipfabriek in Rusland te bouwen.
Donderdag dient in Rotterdam de rechtszaak tegen A. over het vermeende stelen van bedrijfsgeheimen van chipmachinefabrikant ASML en chipproducent NXP. Het Openbaar Ministerie beschuldigt hem ervan dat hij handleidingen voor de productie van chips en chipmachines doorspeelde.
Deze documenten, dacht A., zouden helpen bij de totstandkoming van een nieuwe chipfabriek in Rusland, die aan de oorlogsindustrie zou kunnen leveren. Raketten en drones hebben chips nodig, maar Rusland heeft amper een eigen chipindustrie. Sancties knijpen de toegang tot Westerse technologie af. A. zag een kans om wat bij te verdienen met gestolen kennis. Volgens specialisten die NRC sprak, ging het om vrij generieke en „wijdverspreide” informatie, ook al was het als ‘vertrouwelijk’ gelabeld.
A. zit sinds augustus vorig jaar in voorarrest op verdenking van verduistering en het overtreden van de sanctiewet. Uit de aanklacht blijkt dat hij ruim voor de invasie in Oekraïne in 2022 al informatie verzamelde, die hij later zou delen met een handlanger in Rusland, via appjes en een gedeelde Google-drive. Ook zou hij geld gekregen hebben toen hij in Moskou een usb-stick met documenten afgaf, na contact met de Russische inlichtingendienst SVR. Die dienst houdt zich actief bezig met het vergaren van kennis over wetenschap en technologie van buitenlandse mogendheden.
De ingenieur hangt onder meer een inreisverbod van twintig jaar boven het hoofd, opgelegd door immigratiedienst IND.
A. hangt onder meer een inreisverbod van twintig jaar boven het hoofd
Elektronenbundels
De Rus werkt sinds 2015 voor Nederlandse techbedrijven. Hoe kwam hij daar binnen? Hij liep in 2008 en 2009 stage bij het Belgische onderzoeksinstituut IMEC. Daarna ging hij aan de slag bij de Griekse onderzoeksinstelling NCSR en werkte bij GlobalFoundries, in de Dresdense fabriek van de Amerikaanse chipfabrikant.
In 2015 begon hij bij het Nederlandse Mapper, een start-up die voortkwam uit de TU Delft. Mapper werkte aan e-beam-technologie – gebundelde elektronenstralen die chippatronen kunnen schrijven. Deze methode was bedoeld om te concurreren met ASML’s lithografiemachines, die werken met licht.
Vanaf 2012 had Mapper een grote Russische investeerder, Rusnano. In ruil voor die kapitaalinjectie bouwde Mapper een fabriek in Moskou, die MEMS (micro-electromechanische systemen) ging maken – chips met kleine lensjes die elektronenstralen richten. Ze gebruikten daarvoor onder meer een ouder lithografiesysteem van ASML.
Eind 2018 ging Mapper failliet, waarna ASML op aandringen van de Nederlandse overheid de boedel overnam. Achter de schermen zette het Pentagon Nederland onder druk om te voorkomen dat de gevoelige techniek in Russische of Chinese handen zou vallen. ASML kocht de Mapper-patenten en nam begin 2019 ruim honderd Mapper-ingenieurs in dienst die vanuit Delft hun elektronenbundels inzetten voor metrologie, de inspectie van chips. Daar zaten ruim tien Russische medewerkers bij. Ook A., die vanaf dat moment onder de ASML-divisie ‘Applicaties’ werkte.
Al was A. geen hoogvlieger, zijn naam staat toch onder vier ASML-patenten
Patenten
A.’s carrière raakte echter in het slop, blijkt uit gesprekken die NRC voerde met personen die hem kennen. Vanwege de gevoeligheid van de zaak willen ze niet met hun naam in de krant. De verdachte wordt omschreven als „onzichtbaar” en „geen groot licht”. Maar dat hij informatie zou stelen, vermoedde niemand.
A. was een operator, iemand die de chipmachines bediende die elektro-optieken maken. ASML besloot de productie van die onderdelen echter uit te besteden en A. bleek niet de geschikte persoon om de toeleveranciers aan te sturen. Hij probeerde zich te „verbreden” maar ontbeerde de nodige theoretische kennis. De chipmachinemaker besloot zijn contract na 2021 niet meer te verlengen.
Al was hij geen hoogvlieger, A.’s naam staat wel onder vier ASML-patenten, waarvan de laatste nog afgelopen maand werd gepubliceerd. Hoe dat kan? Doordat patenten in meerdere landen worden ingediend zit er veel tijd tussen de eerste indiening en indiening in andere landen. De bewuste uitvindingen staan op naam van meerdere personen en het is niet duidelijk of A. de hoofduitvinder was.
Hoger op de ladder
Na ASML ging A. via detacheringsbureaus op zoek naar een nieuwe baan. Hij gaf aan meer aan onderzoek te willen doen – een stapje hoger op de ladder in de wereld van de chiptechnologie. Dat lukte niet, maar hij kon in januari 2022, midden in de coronatijd, als ingehuurde procesmedewerker aan de slag bij NXP in Nijmegen. Tijdens de kennismakingsgesprekken kwam hij over als een betrokken maar introverte technicus, die moeizaam communiceerde. „Hoekig en langdradig”, zeggen mensen die hem kennen.
In het jaar dat NXP A. inhuurde, maakte hij weinig contact met zijn collega’s. Hij vroeg in mei 2022 bij een Nijmeegs bedrijf een offerte voor een tweedehands chipmachine van ASM International. Het ging om een opdampoven, waarmee je nieuwe lagen op een chip kunt aanbrengen. Deze machine was eerst bestemd voor een fabriek in Duitsland, maar daarna veranderde A. het afleveradres naar Israël. Het apparaat werd echter nooit geleverd. Het lijkt erop dat hij probeerde ingrediënten te kopen voor een chipfabriek.
Volgens een verklaring van German A.’s ex-vrouw had hij in eind 2023 contact met Russische wetenschappers om een nieuwe chipfabriek in Rusland te bouwen. De bedoeling was om daar 28 nm-chips te maken (nanometer, een miljoenste van een millimeter). Dat is een vrij gangbare technologie; voor militaire toepassingen zijn namelijk doorgaans geen geavanceerde chips nodig.
In 2023 had A. inmiddels een jaarcontract bij de faculteit Technische Natuurwetenschappen van de TU Delft. Ook daar leefde hij een teruggetrokken bestaan, maar uit onderzoek is niet gebleken dat hij documenten bij de TU stal.
Wel stonden er op de harddisks van A. bestanden van chipfabrikanten GlobalFoundries en TSMC. In het geval van TSMC, de grootste chipmaker ter wereld, zou het gaan om 88 verschillende documenten. Welke precies, dat is niet bekend. NXP is een klant van dit Taiwanese bedrijf, ASML levert chipmachines aan TSMC. De chipgigant wil desgevraagd geen commentaar geven.
Geen blauwdruk
Op 28 augustus 2024 werd German A. aangehouden na een ambtsbericht van inlichtingendienst AIVD. In oktober 2024 kregen de juridische afdelingen van ASML en NXP het bericht dat A. wordt verdacht van spionage. Beide bedrijven werken mee aan het onderzoek en deden aangifte tegen de ex-werknemer.
Volgens experts van NXP vallen de meeste fabrieksgeheimen in de categorie ‘technische bijstand’. Op de computers en telefoons van A. werden ook 105 documenten van ASML teruggevonden. Sommige daarvan zijn vertrouwelijke presentaties, maar het zijn geen blauwdrukken om chipmachines te bouwen, laat staan een hele chipfabriek.
Oud-collega’s schatten A. niet in als een gewiekste meesterspion, maar als iemand die zijn al wat moeizame carrière vergooide voor contant geld – volgens ingewijden zou het gaan om ongeveer 40.000 euro. Dat geld kreeg hij vermoedelijk van een Russisch bedrijf of de Russische inlichtingendienst. Zijn eigen woning is hij inmiddels kwijt, omdat de huur van zijn woonruimte in Hilversum is beëindigd.
Afgaande op eerdere strafzaken tegen overtreding van de sanctiewet loopt A. de kans op een gevangenisstraf van 18 tot 32 maanden. Het Openbaar Ministerie wil met de zaak een voorbeeld stellen: de Nederlandse economie is sterk afhankelijk van hightechbedrijven en die kennis moet beschermd worden.
ASML en NXP waren eerder al het slachtoffer van spionage. Eind 2023 berichtte NRC dat een aan China gelieerde hackersgroep jarenlang in het NXP-netwerk schuilde. ASML ligt voortdurend onder vuur van hackers en moet zich weren tegen diefstal ‘van binnenuit’. Zo ging een Chinese oud-medewerker er begin 2022 met bedrijfsgeheimen vandoor.
Zowel NXP als ASML hebben de afgelopen jaren de beveiliging van hun interne netwerken opgevoerd. Er zitten digitale ‘muren’ tussen de verschillende afdelingen, zodat medewerkers maar een beperkte hoeveelheid data kunnen inzien en een intern monitoringsysteem registreert verdachte handelingen.
Uit de logbestanden van dat systeem blijkt, vier jaar na dato, dat A. op 16 en 17 december 2020 documenten downloadde die hij helemaal niet nodig had voor zijn werk. Er ging toen echter geen alarm af.