Het was de verrassing van Rotterdam. De film Drie dagen vis verloor in februari de Publieksprijs van het IFFR nipt van de latere Oscarwinnaar I’m Still Here. Eerder won de film al de acteerprijs bij het toonaangevende Tsjechische filmfestival van Karlovy Vary. Regisseur Peter Hoogendoorn (45) is er al even mee op wereldreis: het is zo’n lekkere film die elk filmfestival graag vertoont. Daarvoor moest hij met hulp van een vluchtsimulator wel zijn vliegangst overwinnen. „In de virtuele cockpit leerde ik over snelheid en luchtdruk, dat zo’n vliegtuig echt niet zomaar uit de lucht valt.”
In Drie dagen vis vliegt de gepensioneerde monteur Gerrie van OV-bedrijf RET zoals elk jaar uit Portugal terug naar Rotterdam voor een longtest: hij heeft COPD. Dan ziet hij normaliter zijn licht neurotische zoon Dick. Nu laat hij zijn medisch dossier naar Portugal overschrijven, dat scheelt gedoe. Dick vreest dat het een verhuld afscheid is. Is pa klaar met hem?
Hoogendoorns eigen vader was chefmonteur bij de tramremise van RET en woont nu met zijn stiefmoeder in Portugal; een Hoogendoorn-film begint altijd autobiografisch. Zie zijn fraai doorleefde afstudeerproject aan de Filmacademie Wes uit 2009, waar een jochie op voetbalkamp te horen krijgt dat zijn moeder is overleden aan kanker. Zoals hem ooit zelf gebeurde. Wesley mompelt ‘je stinkt’ bij haar sterfbed, schaamt zich vermoedelijk rot, maar stuitert even later gewoon weer een bus joelende jochies binnen. Zo zijn elfjarigen.
Half mislukte knuffels
Zijn speelfilmdebuut Tussen tien en twaalf, in 2014 te zien in Venetië, gaat over een ander incident: de ochtend dat hij hoorde dat zijn halfzus in 2005 bij een auto-ongeluk was overleden. De film reconstrueert dat bijna in real time: agenten voor de deur, de beklemmende stilte op weg naar het werk van zijn pa en stiefmoeder, die nog van niets weten. De onderdrukte emoties, half mislukte knuffels, tranen die pas rollen als niemand kijkt.
In Venetië vertelde een actrice me over Peter Hoogendoorns messcherpe oog voor echt en fake. Scènes die twintig keer over moesten: „Je acteert nog steeds.” Hoogendoorn: „Dat het in een film zo vaak rechtlijnig van A naar B gaat zit me dwars. Tussenmomenten, hoesten en rafelrandjes maken het echt.” Maar hoe echt ook, Tussen tien en twaalf was ook benauwend. Wil je hier wel bij zijn? Hoogendoorn: „Er kwamen in Nederland maar 2.500 mensen naar kijken.”
Botte begroeting
Dan heeft Drie dagen vis betere papieren: een net zo echt, maar ook geestig, droogbitter pareltje van non-communicatie. De botte begroeting van zoon Dick en vader Gerrie: „Hoe gaat het?” „Weet ik veel, ik ben geen dokter.” Zie ze sloffen door een sjofel, analoog en zwart-wit Rotterdam om klusjes te doen. Aanvankelijk irriteert Dick, een zenuwlijder die lijdt aan paniekaanvallen, zijn hoekige pa met gejaagd gebabbel. Maar kruipt hij gekwetst in zijn schulp, dan is het vader Gerries beurt om vergeefs contact te zoeken. Een festijn van mannelijk onvermogen, en het soort ongemak dat Hoogendoorn zelf graag ziet. „Ik vind een tv-programma als First Dates heerlijk, dat zo’n totaal niet bij elkaar passend koppel een heel diner tot elkaar is veroordeeld.”
Ook Drie dagen vis is autobiografisch geïnspireerd. Hoogendoorn groeide op in Pendrecht, Rotterdam-Zuid. Zijn ouders scheidden toen hij drie was, zijn vader trok toen tijdelijk bij zijn oma in het Oude Noorden in. Na de dood van zijn moeder groeide hij bij zijn stiefmoeder op in Vlaardingen. Hoogendoorn was een eigenheimer die goed kon voetballen – hij speelde tot zijn zeventiende bij de Feyenoord-jeugd – maar koos voor film. Zonder iets te weten van auteursfilms, zegt hij. „Ik kende Terminator 1, 2 en 3 en wilde thrillers maken. Maar als ik zo’n scripts schreef, liep dat op niets uit.”
Hij keert altijd terug naar zichzelf. Drie dagen vis begon met een producent die Hoogendoorn op het station afscheid zag nemen van zijn pa. De onhandige mix van genegenheid en verlegenheid trof hem. Dat afscheid zit ook in de film: Dick en Gerrie die zwijgen, naar hun schoenen kijken, bijna schrikken als hun blikken kruisen. Hoogendoorn: „Dat vind ik mooi, liefde die zich uit in een soort afwezigheid. Ze kunnen het niet tonen, maar de intentie is er.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131044581-e3b243.jpg|https://images.nrc.nl/pijggrTHPExM1itF7f1Sp8UaE3o=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131044581-e3b243.jpg|https://images.nrc.nl/1idVojp6qQo0PxB9RRd9PU0EPyk=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131044581-e3b243.jpg)
Moeders graf
Overigens is het niet zozeer autobiografie, hij gaat er meer mee aan de haal. Zo kreeg hij op een zeker moment het bericht dat het graf van zijn moeder geruimd werd: het stond op naam van iemand die uit beeld was verdwenen. „Toen dacht ik: hé, dat past mooi in de film. Iemand als Dick zou zijn post niet openen, dus zou dat graf gewoon geruimd worden. Dan verwerk ik dat in een scène waar vader en zoon bloemen komen leggen op moeders graf dat verdwenen is door Dicks nalatigheid.”
Hoogendoorns eigen vader komt naar Nederland voor de première van Drie dagen vis. Nerveus? Niet echt, zijn vader is trots op zijn succes en weet dat autobiografie maar een kapstok is om scènes aan op te hangen. Van nichten en neven hoor hij soms wel van: „Maar zo ging het in het toch niet?”
Ook Hoogendoorns volgende project bevat autobiografie; daarin volgt hij zijn filmvader naar de Algarve. „Hij is met mijn stiefmoeder naar Portugal verhuist. Door het verdriet over haar verongelukte dochter realiseerde ze zich niet hoe zeer ze vergroeid was met de Kaapverdiaanse gemeenschap en haar kerk in Rotterdam. En nu zit ze daar klem tussen de toeristen. Als een soort goedmakertje regelt de vader dan dat het graf van die dochter ook naar Portugal komt. Die botten kun je in een soort schoenendoos van 140 euro vervoeren of een echte doodskist van 1.500 euro, dus dan is de keus snel gemaakt. Van daaruit loopt alles emotioneel uit de hand.”
Het enige autobiografische in dat plot is dat zijn stiefmoeder ooit overwoog het gebeente van zijn halfzus naar Portugal te halen. „In het echt is zij daar juist heel gelukkig. Mijn leven is vooral grondstof voor fictie, voor entertainment eigenlijk.”
Uit een auto geslingerd
Maar met de dood van zijn halfzus is hij nog niet klaar. Ze werd indertijd ’s nachts in België uit een auto geslingerd die acht keer over de kop ging. De Turkse jongen achter het stuur, die vier weken in coma lag, maakte nooit excuses. Hoogendoorn: „Ik kan me er nu bij neerleggen: het is gebeurd. Maar toen ik in rouw was, achtervolgde ik in Vlaardingen een Turkse jongen door de halve stad om verhaal te halen. Bleek het heel iemand anders te zijn, maar ik wilde hem er gewoon in zien. Zoiets gebruik ik in mijn volgende film.”
Het slotstuk van de Hoogedoorn-trilogie dus, met Ton Kas weer als vader? „Ik hoop het, hij is een cultfenomeen. Ton lijkt ook best op mijn vader, al klinken dingen door zijn Amsterdamse accent wat harder dan als mij pa het in het Rotterdams zou zeggen.”
