De film die al 55 jaar Guinee’s onafhankelijkheid bezingt, pijnigt de bejubelde maker nu: ‘Ook wij geloofden in revolutie’

Heel soms zet hij hem thuis op. Gewoon voor zichzelf. Om de beelden te zien die hem nog steeds doen verzuchten dat geen land zo rijk is, zó mooi is als Guinee. En om de muziek te horen die hij er met veel precisie bij uitkoos. Het kan hem na al die jaren nog steeds ontroeren, zegt Sékou Oumar Barry. Al pijnigt het de inmiddels 88-jarige filmmaker ook. Niet zozeer de film zelf, maar wel waar die voor stond. „Ons momentum is gebroken.”

Om bij het bescheiden huis van één van de grondleggers van de Guinese cinema te komen, is enige coördinatie nodig. Aan de rand van hoofdstad Conakry, bij een kruising waar tweewielers langs rammelende auto’s sjezen, moet de journalist uitkijken naar een pompstation, had Barry aan de telefoon gezegd. Daar verschijnt vanachter een gietijzeren hek een smalle, witgrijze man in Nike-badslippers en een lang gewaad. „Gevonden”, zegt hij opgetogen.

Maar die film dus. Et vint la Liberté (En de vrijheid kwam) is een veertig minuten durende vertelling in zwart-wit van Guinees weg naar onafhankelijkheid in 1958, die van Barry een legende zou maken. Deze 2 oktober, de dag waarop Guinee viert dat het kolonisator Frankrijk de deur wees, zal hij opnieuw worden vertoond. Dat gebeurt ieder jaar sinds de film in 1969 voor het eerst op een groot scherm in de hoofdstad werd geprojecteerd.

Wat toen begon als een jaarlijkse gratis publieksvertoning, heeft inmiddels plaatsgemaakt voor zendtijd op de nationale zender. Maar verder is het vaste prik. Ieder jaar op 2 oktober ontvangt hij dezelfde soort berichtjes, vertelt Barry vanaf het puntje van een crèmekleurige bank. „Meneer Barry, uw film is op tv!” Grote grijns. Waarom hij denkt dat mensen zijn film nog steeds vertonen? „De Guineeër is een nationalist.”

Guinee zei ‘nee’ tegen De Gaulle

Er is weinig dat daar zo aan appelleert als hun onafhankelijkheid. Onder vakbondsman Ahmed Sékou Touré werd Guinee het eerste land dat Frankrijks grip op West-Afrika verzwakte. Als enige zei het ‘nee’ toen de Franse president Charles de Gaulle eind jaren vijftig langs zijn Afrikaanse koloniën trok om een groeiende roep naar onafhankelijkheid te sussen met de belofte van een nieuw soort Frans-Afrikaanse communauté.

Een Senegalees leest, op 28 september 1958 de krant La Liberté, waarin wordt opgeroepen ‘nee’ te stemmen in het referendum over de vorming van een Frans-Afrikaanse gemeenschap.
Foto Gamma-Keystone via Getty Images

„We zijn liever arm en vrij dan rijk als slaven”, las Touré, die zich had ontpopt tot ’s lands leider, De Gaulle de les voor een volle zaal in de hoofdstad. De schokkerige beelden van de met zijn vinger zwaaiende Touré en achter hem een verbolgen, onderuitgezakte De Gaulle worden in Barry’s film opgevolgd door die van het legendarische referendum dat kort daarna volgde. „Guinee se réveille”, Guinee ontwaakt, zegt de verteller plechtig.

Barry, toen 23, was daar niet bij. Net als veel leeftijdgenoten studeerde hij op dat moment met een beurs in Frankrijk. Maar na Guinees massale nee (95,2 procent stemde tegen De Gaulles voorstel) voelden ook zij de woede van Parijs. Duizenden Franse bestuurders, leraren en ingenieurs werden uit Guinee teruggehaald. Medicijnen werden vernietigd, overheidsbestanden verbrand. Zelfs de gloeilampen werden uit plafonds gedraaid.


Lees ook

Het ‘weg met Frankrijk!’ galmt door heel West-Afrika

Een voorstander van de coup in Niger met een ‘Frans’ geverfde haan, begin augustus.

De beurzen van studenten als Barry werden stopgezet. Maar niet lang nadat hij naar Guinee terugkeerde, werd hij alweer weggestuurd. Ditmaal door de kersverse president Touré, die bedacht dat hij bij het opbouwen van zijn nieuwe natie filmmakers nodig had. „Als een manier om het volk te onderwijzen”, zegt Barry. En voor propaganda. Alleen: Guinee had nauwelijks makers, noch technici, cameramannen, een geluidslab en ga zo maar door.

Het precieze aantal weet Barry niet meer, maar hij en „vele anderen” kwamen terecht in landen als de Verenigde Staten, Duitsland, de Soviet Unie en – in Barry’s geval – wat toen nog Joegoslavië heette, om film te studeren. Daar waren ze met zijn tweeën, zegt Barry. „Maar die ander was snel weer weg.” Zelf vond hij de cultuurshock en taalbarrière „verrijkend”. „Daar heb ik alles geleerd.”

Terugkeer van jonge filmrekruten

Eenmaal terug in Conakry kwamen de jonge filmrekruten in dienst van Syli Cinéma, het productie- en distributiehuis van de staat. „We waren ambtenaren”, zegt Barry. Na enkele korte documentaires over rijstteelt en sanitaire voorzieningen, en registraties van de bijeenkomsten van Touré’s partij, vond hij het tijd voor een echte film. Het was 1968, het jubileumjaar van Guinees onafhankelijkheid.

„Laten we dat vastleggen, zei ik tegen de president”, vertelt Barry. „Hoe zijn we tot die onafhankelijkheid gekomen én wat moeten we daarmee doen?” Hij kreeg groen licht, de nodige financiering en de hulp van de marine en piloten om alle hoeken van Guinee te filmen. Het resultaat gaat van de slavernij en vrijheidsstrijders naar Tourés speech en het referendum en naar luchtshots van nieuwe ministeries in Conakry.

Daaronder plaatste Barry zelfgekozen muziek en een verteller die in plechtige, gloedvolle zinnen verhaalt over „nieuwe hoop” en „een revolutie die geen pauzeknop kent”. Propaganda, noemde Barry’s scenarioschrijver het later in een interview. Barry haalt zijn schouders daarover op. Dat denken er wel meer, zegt hij.

„Op een filmfestival waar Et Vint werd vertoond, zei iemand tegen me ‘meneer Barry, het lijkt net alsof alle problemen in Guinee nu zijn opgelost’. Maar alles wat ik heb getoond, is de realiteit. Dit is hoe wij het hebben beleefd. Ook wij geloofden in de revolutie.”

President Sékou Touré in een toespraak tot de Algemene Vergadering van de VN, waarin hij klaagt over het gebrek aan een permanente Afrikaanse vertegenwoordiging in de Veiligheidsraad.
Foto Bettmann Archive

Wat de film niet laat zien: hoe Guinee economische verlamd raakte toen Touré in 1960 de koloniale CFA-franc inruilde voor een eigen munt (een crisis die de Franse geheime dienst verergerde door enorme ladingen valse biljetten van deze nieuwe Guinese franc te verspreiden om zo hyperinflatie te veroorzaken). Ook de toenemende repressie onder Touré na de ontdekking van vermeende complotten om zijn bewind omver te werpen, komt niet aan bod.

De film moest gaan over het wáárom van de onafhankelijkheid, zegt Barry. En het moest een les zijn voor zijn landgenoten. „Onafhankelijkheid is pas het begin. Nu moeten we aan het werk.”

Een van armste landen

Die boodschap lijkt niet te zijn aangekomen, constateert hij somber. Ruim 55 jaar later is Guinee nog altijd één van de armste landen ter wereld, met een vrijwel niet bestaande stroomvoorziening en buiten de hoofdstad nauwelijks geasfalteerde wegen.


Lees ook

Het ijzererts gaat naar China, maar wat krijgt Guinee ervoor terug

De Simandoumijn moet de grootste onaangeboorde voorraad ijzererts (geschat op zeker 4,6 miljard ton) ontginnen.

Politiek ging het niet veel beter. Repressie en staatsgrepen volgden elkaar op. De laatste, in 2021, duurt nog altijd voort. Maar allereerst ging het mis bij Touré. Na een mislukte couppoging in 1970 – waarin hij de hand van Frankrijk en andere buitenlandse mogendheden zag – zette hij een grootschalige zuiveringsactie in gang. Tienduizenden mensen, waaronder leden van de elite en ambtenarij, werden opgepakt en in detentiekampen gezet.

Schattingen lopen uiteen, maar volgens mensenrechtenorganisatie Amnesty International kwamen in die jaren zeker vijftigduizend mensen om. De meesten in Boiro, met afstand het meest beruchte kamp. Ook Barry kwam daar terecht, net als al zijn andere filmcollega’s. „We werden de vijfde colonne genoemd”, zegt hij. „Bij verhoren vroegen ze ons steeds wanneer we waren gerekruteerd. Door wie. Voor hoeveel geld.”

Barry werd gemarteld en kreeg elektroshocks, maar kwam uiteindelijk na acht maanden vrij. Hij weigerde iets toe te geven dat hij niet had gedaan, zegt de gepensioneerde filmmaker. Sommige onschuldige collega’s die wel braken, zaten zeven, acht of zelfs tien jaar vast.

De vervolgingen zorgden voor een nationaal trauma, en voor het einde van Guinees opbloeiende cinema. Buitenlandse experts die naar Conakry waren gehaald om geluidsstudio’s en montagezalen te helpen opzetten, werden het land uitgezet. Fondsen droogden op. Na Touré’s overlijden in 1984 en de staatsgreep die daarop volgde, was het helemaal gedaan: de ‘tweede republiek’ had andere prioriteiten.


Lees ook

Gesloten media, verdwenen activisten – in Guinee voelt niemand zich veilig

Studio van Djoma FM, één van de populairste radiostations in Guinee, in een buitenwijk van hoofdstad Conakry. Op 22 mei werd hun licentie plots geschrapt.

„We waren de voorlopers in West-Afrika”, verzucht Barry, die na zijn vrijlating zijn oude baan weer had opgepakt („het heeft geen zin in het verleden te blijven hangen”). Uiteindelijk verstofte en verging vrijwel alles, waaronder de filmrollen van Syli Cinéma en daarmee het archief van wat in die tijd door Barry en zijn collega’s was gemaakt. Maar niet Et vint la Liberté. Die is zelfs op YouTube terug te vinden (met achttienduizend views).

Guinee is een speciaal land, verzucht de witgrijze maker terwijl hij opstaat om zijn bezoek naar de deur te lopen. „Het heeft alles en niets. Dat is onze paradox.”