Als landsadvocaat Reimer Veldhuis de tegenpartij voor de tweede keer onderbreekt, grijpt de voorzitter van het gerechtshof in: „U ben niet aan het woord meneer Veldhuis!” De landsadvocaat zwijgt, maar uit zijn lichaamstaal spreekt irritatie. Naast hem schudt een ambtenaar van het ministerie van Buitenlandse Zaken verwoed het hoofd.
Het was bij tijd en wijle een enerverende zitting in het Haagse Paleis van Justitie, waar drie maatschappelijke organisaties in hoger beroep eisten dat Nederland stopt met het leveren van reserve-onderdelen voor Israëlische F-35-gevechtsvliegtuigen vanuit het distributiecentrum op vliegbasis Woensdrecht. Volgens Oxfam Novib, vredesorganisatie Pax en The Rights Forum handelt Nederland in strijd met Europese regelgeving en het Wapenhandelsverdrag gezien de enorme aantallen burgerslachtoffers die vallen bij de Israëlische bombardementen op Gaza – waarbij ook F-35’s worden ingezet. Ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken waarschuwden eerder dat het risico bestond op „ernstige schendingen” van het humanitair oorlogsrecht door Israël. Niettemin besloot Nederland dat de leveringen kunnen doorgaan. In eerste aanleg gaf de rechter de staat daarin gelijk.
De F-35-zaak, zo werd maandag opnieuw duidelijk, draait om grote belangen. Niet alleen het onpeilbare leed van de Palestijnse burgerbevolking (volgens het door Hamas gecontroleerde ministerie van Volksgezondheid zijn er al ruim 25.000 doden gevallen in Gaza), maar ook de diplomatieke relaties van Nederland met Tel Aviv en Washington, de deelname aan het F-35-programma en de veiligheid van Nederland én – verrassend genoeg – de reputatie van demissionair premier Mark Rutte (VVD). NRC berichtte maandag over een anonieme brief van een groep kritische ambtenaren aan het hof, waarin grote vraagtekens worden gezet bij de rol van de premier en het ministerie van Algemene Zaken. Volgens de ambtenaren heeft Ruttes departement zich op een ongebruikelijke manier bemoeid met het werk van Buitenlandse Zaken en heeft AZ zelfs geprobeerd om onwelgevallige informatie over Israël onder het tapijt te vegen: „Wat kunnen we zeggen zodat het lijkt of Israël geen oorlogsmisdaden begaat?”
Lees ook
‘Onwelgevallige informatie over Israël onder het tapijt geveegd’
Collectief schuldgevoel
Tijdens haar pleidooi las advocaat Liesbeth Zegveld namens de eisers verschillende passages uit de brief voor. „Het is intern niet onopgemerkt gebleven dat op dit dossier doorgaans niet de reguliere regels gelden, hetgeen ook tot de nodige onrust heeft geleid”, schrijven de ambtenaren. Volgens hen komt dit door het collectieve schuldgevoel over de Tweede Wereldoorlog (Nederland kende het hoogste aantal Joodse slachtoffers in West-Europa), door het eminente belang van de trans-Atlantische relaties, maar óók door de persoonlijke ambities van Mark Rutte, die dit jaar de volgende secretaris-generaal van de NAVO wil worden en daarom in de pas moet blijven lopen met Washington, dat niet wil oproepen tot een staakt-het-vuren. In dit klimaat worden ambtelijke adviezen aan bewindslieden van tevoren afgestemd op de gewenste politieke uitkomst, zo stellen de briefschrijvers. Ruttes carrière, zo zou een diplomaat hebben gezegd, weegt „zwaarder (…) dan andere belangen, waaronder de verantwoordelijkheid van Nederland om de internationale rechtsorde te bevorderen”.
De brief van de ambtenaren is niet alleen onthullend, hij is ook juridisch relevant, zo stelde advocaat Zegveld. Al in eerste aanleg had landsadvocaat Veldhuis betoogd dat de staat grote vrijheid heeft om een afweging te maken tussen buitenland- en veiligheidsbelangen aan de ene kant, en het risico op schendingen van het oorlogsrecht aan de andere kant. Volgens Zegveld toont de brief echter aan dat die afweging niet zuiver is verlopen, en dat de staat op het Gaza-dossier „een afwijkend beoordelingskader” hanteert. De export van F-35-onderdelen wordt mogelijk gemaakt door een algemene, langlopende vergunning die in 2016 is verleend. Als er op dít moment een exportvergunning voor militair materieel aan Israël zou worden aangevraagd, dan zou deze volgens haar zeker worden geweigerd.
Veldhuis maakte zich boos over het beeld van een onbetrouwbare overheid en sprak van „een frame” van enkele ambtenaren die het gewoon niet eens zijn met het beleid. „Sorry dat ik me hier zo over opwind. Maar dit is niet fair voor de mensen die naar eer en geweten hun werk doen.”
Daarna overlegde de rechter met de partijen over wanneer hij uitspraak zal doen. Daar werden ze het wel over eens: 12 februari.
Lees ook
Emotionele zitting in rechtszaak over export F-35-onderdelen naar Israël: ‘Het leed is afschuwelijk en gebeurt onder onze ogen’