De enige bushalte van het Zeeuwse IJzendijke ligt buiten de bewoonde wereld

Bushalte Petit Paris ligt een kwartier lopen buiten IJzendijke, de haltes in het stadje zelf zijn opgeheven.


Foto Merlin Daleman

Reportage

Zeeland Hoe bereikbaar blijven dorpen als deelfiets, haltetaxi en buurtbus de verdwijnende lijnbus moeten vervangen via hubs en apps? De provincie Zeeland springt noodgedwongen in het gat dat marktpartijen laten liggen.

Wie de Eiffeltoren wil zien kan de trein naar Parijs pakken, maar ook bus 5 van Oostburg naar Terneuzen. Ongeveer halverwege, als de bus het gehucht Turkeye voorbij is gereden zonder te hoeven stoppen bij het onoverdekte bankje dat als halte dient, doemt ineens de skyline van IJzendijke op: twee kerktorens, een molen en een vier meter hoge replica van de Franse toren.

De grote, vrijwel lege bus draait over de rotonde van de provinciale weg en stopt bij bushalte Petit Paris – door de vele kroegjes had het stadje volgens bewoners vroeger wat weg van de Franse metropool, vandaar. Boven de glazen halte piekt de Eiffeltoren uit. De vijf parkeerplekken ernaast zijn leeg, de fietsenstalling op een enkele fiets na ook. Niemand stapt in.

Het is de enige halte van IJzendijke, een plaatsje in Zeeuws-Vlaanderen met amper tweeduizend inwoners. Of preciezer: het is de enige halte in IJzendijke waar nog een bus stopt – maar hij ligt aan de rand van het stadje, buiten de bewoonde wereld. Drie oude haltes staan nog in het stadje. Eén ligt er verlaten bij, de ander is een bibliotheekje geworden. En bij de derde, aan het centrale marktplein op een kwartier lopen naar Petit Paris, zegt Sharita Quist van de dorpsraad: „Dit wás de drukste bushalte.”

Zelf pakt Quist nooit de bus. Om ergens te komen, zoals op de school in Terneuzen waar ze biologie doceert, neemt ze zoals de meeste Zeeuwen de auto. Maar voor mensen zonder auto is het verdwijnen van de bushalte een „gemis”. Als het regent word je nat en voor wie slecht ter been is, en dat zijn er door het bejaardentehuis nogal wat, is de loopstand een „blokkade” om de bus te pakken.

Bushaltes zoals Petit Paris zijn wel de toekomst van het openbaar vervoer in Zeeland. Vanaf 2025 moeten de bussen uit de dorpskernen, gehuchten en steden van Zeeland verdwijnen, is het plan van het provinciebestuur. Aan de randen van de bewoonde wereld, langs de provinciale wegen, moeten ‘hubs’ verrijzen, waartussen de bussen zullen rijden. Vanaf de hubs kunnen reizigers dan met deelfietsen, haltetaxi’s en buurtbussen naar hun eindbestemming. Een app en een ‘mobiliteitscentrale’ moeten aan de hand van ‘data’ vraag en aanbod van ov ‘flexibel’ met elkaar ‘matchen’, aldus het plan.

Eigenlijk hebben we in Zeeland geen openbaar vervoer, we hebben doelgroepenvervoer

Harry van der Maas gedeputeerde

Bereikbaarheid is misschien niet het controversieelste thema bij de aankomende Provinciale Statenverkiezingen. Maar het raakt wel dagelijks het leven van Zeeuwen. Als ze vanuit Zeeuws-Vlaanderen 2,50 euro tol moeten betalen om de rest van Nederland te bereiken bijvoorbeeld, en als ze dat geld moeten neerleggen om via de Westerscheldetunnel thuis te komen. Als ze vanuit dorpen naar de stad willen en minstens twee uur van tevoren een haltetaxi moeten reserveren die ze alleen contant kunnen afrekenen.

Of als ze met de buurtbus willen, die alleen overdag rijdt en door vrijwilligers wordt gerund. Dat is een door provincie en vervoerder Connexxion gesteunde oplossing om plekken te bereiken die volgens de berekeningen en begrotingen niet rendabel genoeg zijn om te bereiken. Het zijn inmiddels twintig lijnen.

Aan boord van de fast ferry tussen Vlissingen en Breskens zegt Harry van der Maas, de gedeputeerde (SGP) die de vervoersplannen maakte: „Eigenlijk hebben we in Zeeland geen openbaar vervoer, we hebben doelgroepenvervoer.” Hij legt uit dat twee derde van de reizigers scholier is of student en dat de bussen daarom vooral tijdens de spits vol zitten, maar daarbuiten grotendeels leeg rondrijden. Zoals bus 5 op een dinsdagmiddag, of een buurtbus tussen Goes en Oud Sabbinge later die middag.

Meer geld bijleggen

Door heel Zeeland rijden nu 185 grote, groene bussen. Te veel als je ziet hoe weinig mensen er gebruik van maken, zegt Van der Maas. Jaarlijks geeft de provincie 23 miljoen euro uit aan openbaar vervoer; 17 miljoen daarvan gaat naar Connexxion, dat in 2014 de aanbesteding won. „Maar dat staat onder water. Het is niet rendabel voor ze.” Volgend jaar wordt het openbaar vervoer opnieuw aanbesteed. „Maar ik kan je nu al vertellen: onder dezelfde voorwaarden gaat niemand zich inschrijven. Dus moet je sleutelen aan de voorwaarden: óf minder bussen óf als provincie meer geld bijleggen. We willen en kunnen geen van beide.”

Waar dat dilemma toe kan leiden, blijkt uit de veerboot naar Breskens. Jaarlijks steken zo’n 600.000 mensen de Westerschelde over, voornamelijk scholieren en toeristen. Gedeputeerde Van der Maas loopt over de boot alsof hij de baas is, schudt de handen van al het personeel. En feitelijk ís hij dat ook. De boten zijn eigendom van een bv, „maar ik zit in mijn eentje bij de aandeelhoudersvergadering”, grapt Van der Maas. „We hebben de concessie aan onszelf moeten geven, omdat niemand het rendabel vond. Dat is marktfalen.”

De provincie gooit nu „geld in de lucht”. Want als je kijkt wat het kost en opbrengt, dan „zouden de schepen vandaag nog aan de ketting moeten”. Maar dat kan niet. „Dan krijg je vervoersarmoede, zet je de leefbaarheid onder druk.”

Twee realiteiten

In Zeeland botsen als het ware twee realiteiten. Er is de in wetten en regels gegoten ideologische overtuiging dat openbaar vervoer het beste door de markt georganiseerd kan worden. En er is de praktijk van een provincie waar zo weinig mensen de bussen gebruiken dat marktpartijen zich er liever niet aan branden, waardoor de toegankelijkheid en bereikbaarheid van hele gemeenschappen onder druk staat. Het publieke belang is simpelweg niet rendabel.

Provinciale Statenlid Ralph van Hertum (PvdA) heeft een oplossing: „We kunnen het ov als provincie ook zelf gaan organiseren. Hoewel het de vraag is of we het geld hebben, want we zijn de armste provincie van het land.”

Van der Maas vindt dat zelf organiseren „geen gekke gedachte”. „Met een aanbesteding giet je het voor tien jaar in beton, terwijl je soms tussentijds buslijnen wilt aanpassen. Als we het zelf doen kan dat. Maar je neemt ook meer risico. En ik word dan in feite directeur van de veerdienst en dat ben ik niet. Je hebt er de expertise niet voor.”

Dus zet hij in op de nieuwe hubs en deelfietsen, op de app en de haltetaxi’s. „Ik hoor wel eens van ontevreden burgers: de bus verdwijnt uit ons dorp! Ik zeg dan: hang de vlag uit, haal taart in huis, want er komt iets beters voor terug. Je denkt nu dat je openbaar vervoer hebt, maar er komt een bus op tijden dat je die niet nodig hebt, en die rijdt naar een plek waar je niet moet zijn. Straks pak je flexibeler vervoer, dat je bijna bij je voordeur ophaalt en terugbrengt.”

We hebben de concessie aan onszelf moeten geven, omdat niemand het rendabel vond. Dat is marktfalen

Harry van der Maas gedeputeerde

Van Hertum hoopt dat het zo uitwerkt. Hij stemde ook in met de plannen. Maar hij is sceptischer geworden nadat hij op één dag met het openbaar vervoer langs alle 23 Zeeuwse steden toerde. „Betaalbaarheid is een groot probleem, de busprijzen zijn hier in de provincie al fors gestegen. We moeten voorkomen dat dit plan een sterfhuisconstructie wordt. Als de bus door het dorp rijdt, dan weten mensen bovendien dat die er nog is.” Ook het IJzendijkse dorpsraadlid Quist vreest een „vicieuze cirkel” waarin steeds minder mensen het openbaar vervoer gebruiken, en buslijnen uiteindelijk verdwijnen.

„Het laatste wat je wilt is een krimpend aanbod”, reageert Van der Maas. „Het is een uitdaging om alles bereikbaar én betaalbaar te houden.” Als lijsttrekker van de SGP wil hij dat Zeeland na de verkiezingen twee miljoen euro extra aan het ov gaat uitgeven. En als gedeputeerde hoopt hij dat Den Haag bijspringt, bijvoorbeeld door de deelfietsen en haltetaxi’s ook onder de ov-studentenkaart te laten vallen.

De fast ferry tussen Vlissingen en Breskens. Jaarlijks steken zo’n 600.000 mensen de Westerschelde per ferry over, voornamelijk scholieren en toeristen.

Doffe ellende

In Aardenburg, de oudste stad van Zeeland, hebben Nancy van Zalen en Nadien Ultee daar een hard hoofd in. Ze staan verkleed voor het raadshuis, in afwachting van de boerenbruiloft, een carnavalstraditie in de stad die dichter bij Lille dan Rotterdam ligt. „De politiek is erg gericht op de Randstad, de rest zoekt het maar uit”, zegt Van Zalen. „Hoe lang wordt er nou al over gesproken om de Westerscheldetunnel tolvrij te maken? Ja, nu zeggen ze 2025, het duurt allemaal maar.” Ultee: „Dat is ook maar een getal, ik geloof het niet meer.”

De bus komt al jaren niet meer in Aardenburg. Zelfs de buurtbus is verdwenen. Alleen de haltetaxi komt er nog, op reservering. Dus moeten de vrouwen lachen om een vraag over het openbaar vervoer. „Daar kunnen we kort over zijn.” Ze reizen er nooit mee en als de kinderen ergens heen moeten, dan regelen ze dat onderling. De haltetaxi? „Ellende”, zegt Van Zalen. „Doffe ellende”, aldus Ultee.