De ene student voerde actie, de ander ging in gesprek

De Israëlische vergeldingsacties voor de terreuraanval van Hamas, nu een jaar geleden, leidden het afgelopen studiejaar tot protesten aan Nederlandse universiteiten. Met petities, demonstraties, marsen, teach-ins, walk-outs, tentenkampen en bezettingen betuigden studenten en docenten hun steun aan de Palestijnse bevolking in Gaza. Ze eisten dat hun universiteiten alle banden met Israëlische partnersinstellingen zouden verbreken. In mei bereikte het protest een kookpunt aan de Universiteit van Amsterdam, waar barricades werden opgeworpen en gebouwen werden bezet, tot de mobiele eenheid er een einde aan maakte. Elders in het land waren ook bezettingsacties, maar nergens ging het er zo hevig aan toe als aan de UvA.

Waar de ene student meedeed aan de protesten, voelde de andere student zich er niet prettig bij. NRC blikte met twee studenten terug. De Amerikaans-Nederlandse Eden Mehldau (22), student aan de Universiteit Leiden, deed aan zeker zeven acties mee. Zij voelt zich gepriviligieerd in Nederland en wil daarom opkomen voor de Palestijnen. Benyamin Heller, een Joodse student aan de UvA, had moeite met de protesten. In gesprek gaan is constructiever dan leuzen roepen, vindt hij.

Eden Mehldau.
Foto Hedayatullah Amid

‘Een oproep tot vrijheid voor één ontkent niet de vrijheid van een ander’

Naam: Eden Mehldau (22)

Studie: bachelor International Studies (Universiteit Leiden)

„Na 7 oktober zag ik een genocide in Gaza gelivestreamd worden op sociale media. Door het onrecht dat ik zag kon ik mijn telefoon niet wegleggen. Dit is geen oorlog tussen twee gelijkwaardige partijen. De Palestijnen hebben vergeleken met Israël veel beperktere middelen. Israël heeft een van de meest geavanceerde legers ter wereld en kreeg al vroeg geopolitieke en financiële steun van de Verenigde Staten. Terwijl de Palestijnen geen sterk eigen leger hebben en kampen met blokkades en honger.

Ik zag wat er gebeurde in Gaza, onder andere via de kanalen van Palestijnse journalisten. Ze vroegen de rest van de wereld om hulp en daardoor wist ik het: ik moest iets doen.

„Ik ben half Amerikaans en half Nederlands, en ik heb in beide landen gewoond. Ik zie regelmatig in het nieuws een beeld van het Midden-Oosten dat niet overeenkomt met de gesprekken die ik heb met mensen uit die landen. Er werd in de media gedaan alsof de aanval van Hamas op 7 oktober vorig jaar helemaal op zichzelf stond. Maar het was een reactie op de jarenlange onderdrukking van de Palestijnen door Israël. Ik vind ook dat er te weinig kritisch wordt gekeken naar de Verenigde Staten, die zich voortdurend mengen in conflicten in het Midden-Oosten.

„En nu heeft het geweld daar een nieuw dieptepunt bereikt. Sinds het begin van het Israëlische offensief op 7 oktober vorig jaar zijn meer dan veertigduizend Palestijnen om het leven gekomen, onder wie ook veel kinderen.

„Wat er na 7 oktober is gebeurd, was voor mij niet onverwacht, hoe tragisch het ook is. Daarvoor deed ik al zelfstudie naar de situatie van de Palestijnen. Ik heb boeken van Palestijnse schrijvers gelezen en documentaires over de bezetting van Palestina gezien. Tijdens mijn studie heb ik ook veel geleerd over de historische context van het conflict. Ik doe een bachelor International Studies, mijn focusgebied is het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De Palestijnen worden al 75 jaar onderdrukt en hebben te maken met een vorm van kolonialisme.

„Ik heb zeker aan zeven demonstraties voor de Palestijnse zaak meegedaan het afgelopen jaar. Ik had in actie willen komen voor 7 oktober, maar ik wist nog niet met wie, of waar. Toen vond op 9 november vorig jaar een studentendemonstratie plaats op de Haagse Wijnhaven-campus van de Universiteit Leiden. Ik was daar voor een les en begon te luisteren naar een student die er stond met een megafoon. Die sprak zich uit over de banden van de Universiteit Leiden met Israël. En hoe die banden bijdragen aan de schending van mensenrechten.

„Ik was al boos om de duizenden Palestijnen die gedood waren in de afgelopen maanden, dus ik besloot om mee te doen. Zowel studenten als professoren deden een oproep voor een academische boycot. Ik vond er mijn plek binnen de pro-Palestijnse beweging. Na de Russische invasie van Oekraïne in 2022 werden banden binnen tien dagen verbroken tussen universiteiten in Nederland en die in Rusland. Dat liet zien dat een academische boycot mogelijk is.

„Ik heb daarna met medestudenten en academici gewerkt aan een onderzoek naar de banden van de Universiteit Leiden met Israëlische instellingen. Er is een uitwisselingspartnerschap met de Universiteit van Tel Aviv. Die Israëlische universiteit heeft allerlei connecties met het Israëlische leger. Door die banden, draagt de universiteit mede-verantwoordelijkheid voor wat er nu gebeurt in Gaza, vinden wij. Een samenwerking met zo’n universiteit kun je daarom niet moreel verantwoorden.

„Bij de bezetting van de Haagse campus op 16 mei eisten we met studenten dat de Universiteit Leiden alle banden met Israëlische universiteiten verbreekt.

„We deden ons best om bij het afsluiten van een deel van de derde verdieping geen universitaire eigendommen te beschadigen. We dachten strategisch na over hoe we de deur konden afsluiten met touwen zonder schade aan te richten en schreven met uitwisbare pen op de ramen. We lieten alles zo achter dat de volgende dag de universiteit weer open kon. Er waren geen vernielingen.

„Toch stuurde de universiteit de mobiele eenheid op ons af. Ik zag met medestudenten geen kans om te blijven en dus gingen we weg. Ik was bang voor fysiek geweld van de politie. Want enkele dagen voor de demonstratie in Den Haag werden de demonstranten in Amsterdam, waar ik ook bij was, geslagen met wapenstokken. Ik zag het gebeuren, maar het overkwam mij niet.

„Toch bleef ik demonstreren voor de Palestijnse zaak. Ik vind het te belangrijk om het niet te doen. Ik voel mij bevoorrecht dat ik ergens woon waar geen oorlog is, dat ik geen honger lijd en dat ik kan studeren. Ik vind dat je je in zo’n geval moet inzetten voor anderen die minder privileges hebben, en dat is wat ik probeer.

„Als er demonstranten zijn die uit naam van de Palestijnse zaak geweld gebruiken en spullen vernielen, vind ik dat niet constructief. Ik zou het persoonlijk niet doen. Als ze worden gearresteerd of gewond raken, kunnen ze ook niet meer meedoen aan acties. Ik vind ook dat mensen zich niet antisemitisch moeten uitlaten.

„Ik heb medelijden met en begrip voor Israëlische mensen die persoonlijk getroffen zijn door de aanslag van Hamas. Ik hoop dat zij ook begrip tonen voor de vele Palestijnen en ook Libanezen die lijden door Israëlische bombardementen en nooit weten of ze veilig zijn. De onderdrukking van Palestijnen door Israël is de wortel van het probleem. Een einde daaraan zou een begin van vrede voor iedereen in de regio zijn. Zoals activisten vaak zeggen: ‘No justice, no peace.’

„Daarom blijf ik pleiten voor een vrij Palestina. Een oproep tot vrijheid voor één groep ontkent niet de vrijheid van een ander.”

Benyamin Heller.
Foto Hedayatullah Amid

‘We moeten de stem voor vrede helpen overleven’

Naam: Benyamin Heller (25)

Studie: master psychologie (Universiteit van Amsterdam)

„Ik ben de universiteit gaan vermijden als er studentenprotesten over Gaza zijn. Begin mei moest ik dwars door de demonstranten heen. Dat was voor mij als Joodse student een moeilijke ervaring. Ik snap waarom mensen boos zijn en hun geluid willen laten horen vanwege alle doden in Gaza. Dat er burgerslachtoffers vallen is vreselijk, waar dan ook. Maar er worden dingen gezegd die verder gaan dan kritiek op de Israëlische regering, die ik zelf ook heb.

„Ik zag die dag een student eenzaam en verdrietig op een bankje zitten, op zijn T-shirt stond ‘Bring them back’. Dat gaat over de Israëlische gijzelaars die bij de terreuraanval van Hamas op 7 oktober vorig jaar zijn meegenomen. Ik heb even met hem gepraat, hij kwam uit Israël. Bij hem kwamen die leuzen bij de protesten nog veel harder aan dan bij mij. Er is enorm veel Palestijns leed, dat staat buiten kijf, maar ik vind het pijnlijk dat er al heel snel na 7 oktober geen ruimte meer was voor de rouw over de Israëlische slachtoffers en gijzelaars. Alsof die er niet toe doen.

„Het zou goed zijn als er bij de protesten ook kritiek zou zijn op de rol van Hamas, die de burgers in Gaza gebruikt als schild. We moeten niet onderschatten wat de remmende rol van Hamas in het vredesproces is. Mocht er een staakt-het-vuren komen, dan zal Hamas blijven proberen Israël te vernietigen, zeggen ze zelf.

„Israël is belangrijk voor mij, ik heb er een jaar gewoond en heb er vrienden en familie. Tijdens de studentenprotesten wordt er vaak geroepen: ‘We don’t want zionists here’. Zionisme wordt bij de demonstraties beschouwd als een besmette term, die gelijkstaat aan kolonisatie en anti-Palestijnen. Voor veel Joden betekent deze term iets heel anders. De oorspronkelijke definitie, waar ik achter sta, is: het streven naar een veilig en onafhankelijk land voor de Joden. De band met Israël is voor veel Joden onderdeel van hun Joodse identiteit, ook voor mij.

„Ik ben altijd open geweest over mijn Joodse identiteit. Ik ben er trots op en ik vertel graag over de geschiedenis en tradities. Tegelijk denk ik er wel over na hoe openlijk Joods ik kan zijn. Ik draag een ketting met een Davidster, meestal boven mijn shirt, maar ik kijk wel uit waar ik dat doe.

„Ik organiseer binnen de liberale Joodse gemeente projecten zoals Leer Je Buren Kennen, waarbij we jongeren uitnodigen om in de synagoge met ons in gesprek te gaan. Vanwege dat project ben ik kort na de terreuraanval van Hamas door burgemeester Halsema uitgenodigd in de ambtswoning, om in gesprek te gaan met andere Joden en moslims. Ik heb dat als heel fijn en constructief ervaren, want we konden elkaars zorg en pijn delen.

„Mijn indruk is dat er op de universiteiten tot mei niet zoveel van dit soort gesprekken zijn georganiseerd. Ik denk dat dat misschien had geholpen om tegenstellingen te overbruggen. Het is makkelijk om over mensen te praten, maar het is belangrijk om ook zelf met mensen te praten. Ik heb van mijn eigen docenten wel veel steun gekregen, zij leefden mee.

„In juli ben ik in Israël geweest, om familie en vrienden te bezoeken en steun te bieden. Ik heb ook wat vrijwilligerswerk gedaan: ik heb voedsel- en kledingpakketten gemaakt voor mensen die uit het noorden van Israël zijn gevlucht en niet meer naar huis kunnen door de lancering van raketten door Hezbollah uit Libanon.

„In Tel Aviv ben ik op een plein geweest waar familieleden van gegijzelden samenkomen. Daar sprak ik een moeder van wie de zoon is ontvoerd door Hamas. Hij vervulde zijn dienstplicht door humanitaire hulp te verlenen. Op een briefje dat zij thuis in zijn zakken had gevonden, stond: ik wil vrienden maken, mensen helpen en niemand pijn doen. De familie wist niet of hij nog leeft. Volgens Joodse traditie blijft iemand leven zolang wij de naam blijven noemen. Daarom wil ik die van hem graag zeggen: zijn naam is Tamir Nimrodi. Terwijl ik dit verhaal vertel, realiseer ik me dat er in Gaza ook vaders en moeders zijn die rouwen. Dat vind ik ook heel erg.

„Er zijn genoeg Israëli’s die nog steeds streven naar vrede en coëxistentie met de Palestijnen, maar hun stem is door 7 oktober zwakker geworden. Het hele land is in diepe rouw. En in Gaza maakt de verschrikkelijke oorlogssituatie het voor Palestijnen die voor 7 oktober openstonden voor toenadering heel moeilijk om hun stem voor vrede nog te laten klinken. Sowieso was dat altijd al erg moeilijk, omdat Hamas dit geluid met geweld onderdrukt. We moeten die stem voor vrede helpen overleven. Het zou goed zijn als we in Nederland, ook bij de protesten, initiatieven steunen die Israëliërs en Palestijnen dichter bij elkaar brengen.”