
De zaak
Een specialist in fietstassen en fietsmanden komt al in de jaren zeventig met een fietsmand die geschikt is voor kleine honden. Maar deze rieten mand is best zwaar, onhygiënisch en niet weerbestendig. En in alle eerlijkheid is de mand volgens de fietsmandenproducent zelf ook wat oubollig: er moet een nieuw ontwerp komen. In 2015 krijgt een partij opdracht een hondenfietsmand te ontwerpen voor de „hondenbezitter die het huisdier beschouwt als een volwaardig lid van de familie, zoals een kind”.
Het wordt een rechthoekige, kunststof mand met afgeronde vormen, op vier poten. De mand krijgt een U-vormige draagbeugel en er zit een afneembare draadkoepel op. De producent is enthousiast, neemt de intellectuele eigendomsrechten over van de ontwerper en beschermt de mand in 2018 met drie modelrechtregistraties. De mand krijgt de naam Buddy.
Een paar jaar later is de fietsmandenspecialist op een beurs bij de presentatie van een andere fietsmand, ook van kunststof en ook geschikt voor kleinere honden, de Clipper. Die lijkt wel erg op zijn Buddy. De ondernemer wijst de aanbieder van de Clipper per brief op de, in zijn ogen, te grote gelijkenissen tussen beide manden. Gesprekken daarna leiden niet tot een oplossing.
De producent van de Buddy vordert bij de rechtbank Den Haag een verbod voor de Clipper-maker om nog langer inbreuk te maken op de intellectuele eigendomsrechten die op de Buddy rusten. Belangrijkste wat in zijn ogen moet gebeuren, is stoppen met productie en verkoop van de Clipper en de al verkochte modellen terugroepen.
De uitspraak: geen inbreuk
De rechter kijkt eerst of inbreuk wordt gemaakt op de modelrechten. Daarvoor ligt de vraag voor of de Clipper voor een „geïnformeerde gebruiker” geen andere algemene indruk wekt dan de Buddy. Een geïnformeerde gebruiker zit ergens tussen de gemiddelde consument zonder specifieke kennis en de vakman met grondige technische deskundigheid in. Dus iemand met enig oog voor detail, die toch vooral naar de mand als een geheel kijkt. De rechter concludeert dat beide manden voor zo’n gebruiker wél een verschillende algemene indruk wekken.
De Buddy-producent draagt in de procedure verschillende kenmerken aan die modelrechtelijk beschermd zouden zijn. Hij wijst op de U-vormige beugel, het kunststof materiaal, de rechthoekige vorm met ronde hoeken, de bovenkant van de lange zijde die geen rechte lijn is, de draadkoepel erop met elastisch koord, die bestaat uit één horizontale spijl, zes verticale spijlen en vier spijlen bovenlangs.
Het kenmerk rechthoekige mand van kunststof vindt de rechter wel erg algemeen; dan zou niemand anders meer een rechthoekige kunststof fietsmand op de markt mogen brengen. Over de geregistreerde kenmerken van de draadkoepel zegt ze het elastische koord en de precieze spijlverdeling in het feitelijke model niet terug te zien. Die blijven bij de beoordeling dan ook buiten beschouwing.
De Buddy is behalve modelrechtelijk ook auteursrechtelijk beschermd, dus ook daar kijkt de rechter of sprake is van inbreuk. Nee, luidt ook nu de conclusie. De Buddy heeft bijvoorbeeld in de bovenrand van de lange zijde een flauwe V, die je bij de Clipper niet terugziet. En bij de Buddy steken de vier pootjes een beetje naar buiten uit, terwijl de pootjes van de Clipper juist iets meer naar binnen staan. En dus, stelt de rechter, geeft de Clipper door die duidelijk afwijkende vormgevingskeuzes een andere totaalindruk dan de Buddy.
Het commentaar
„Ik snap de uitkomst wel, de rechter heeft het netjes gemotiveerd”, zegt intellectueeleigendomsadvocaat Laura van Gijn van advocatenkantoor De Roos. Relevant is dat de rechter goed naar het ‘vormgevingserfgoed’ heeft gekeken. Van Gijn vertelt dat er dan allerlei qua vormgeving vergelijkbare fietsmanden bij gehaald worden die al eerder zijn uitgebracht, om te kijken hoe oorspronkelijk in dit geval de Buddy is. „Beide partijen erkennen dat ook bijvoorbeeld kattenfietsmanden tot dat erfgoed kunnen behoren – helemaal juist, maar ook grappig.”
Het vormgevingserfgoed is onder meer van belang „om de beschermingsomvang te bepalen”. Van Gijn illustreert hoe dat kan werken: „Stel, de Buddy wijkt figuurlijk drie centimeter af van het erfgoed, dan moet de Clipper minder dan die drie centimeter van de Buddy afwijken om te kunnen spreken van inbreuk.”
De Buddy-maker beroept zich zowel op modelrechten als op het auteursrecht. „Het gebeurt vaker dat je allebei inzet. Dat vergroot je kansen op succes.”
Bij de modelrechten gaat het om de kenmerken zoals ze geregistreerd staan en bij het auteursrecht wordt gekeken naar hoe de mand daadwerkelijk is geworden. „Bij het omschrijven van wat de kenmerkende trekken zijn, draagt de producent van de Buddy natuurlijk heel handig alleen de overeenstemmende kenmerken aan. Maar daar ging de rechter niet in mee.”
Met de Clipper wordt dus langs beide meetlatten geen inbreuk gemaakt op de intellectueeleigendomsrechten van de Buddy. De Clipper mag in de schappen blijven en de producent van de Buddy moet alle proceskosten betalen. „Deze eisende partij procedeert best veel. Er gaat blijkbaar genoeg geld in om, om dit de moeite waard te maken.”
Uitspraak: Rechtbank Den Haag, 2 april 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:5536
