De eerste rechtszaak tegen de overgang naar het nieuwe pensioenstelstel is op komst

Onduidelijkheid over de gevolgen van het nieuwe pensioenstelsel resulteert in de eerste rechtszaak van een deelnemer tegen zijn eigen pensioenfonds. De gepensioneerde havenloods Richard Gorter (84) spant een kort geding aan tegen zijn pensioenfonds. De zaak tegen het kleine pensioenfonds Loodsen, waarbij zo’n 1.350 deelnemers en gepensioneerden zijn aangesloten, dient op 19 december bij de rechtbank Rotterdam.

Het fonds koerst als eerste in Nederland af op een overstap naar het nieuwe pensioenstelsel per 1 januari aanstaande. Onder de nieuwe pensioenwet worden alle pensioenrechten van de deelnemers in één keer vervangen door nieuwe afspraken en andere spelregels. Dat geldt ook voor de opgebouwde rechten van gepensioneerden. Zij gaan meer risico lopen, hun uitkeringen worden minder zeker.

Niet terug te draaien

In de zaak tegen het beroepsfonds Loodsen is het verwijt dat deelnemers te weinig tijd krijgen om een oordeel te vormen over wat de verhuizing van de pensioenen voor hen betekent. Het fonds wil op 1 januari 2025 alle pensioentoezeggingen ‘invaren’, waarbij deelnemers een maand de tijd krijgen zich te informeren – de komende maand december. Eis is dat deelnemers, onder wie Gorter, in plaats van één maand drie maanden de tijd krijgen om zich daarop voor te bereiden.

Er staat volgens Gorter veel op het spel. „Indien het besluit tot invaren eenmaal wordt uitgevoerd zijn de gevolgen niet meer terug te draaien. Dan heeft het stellen van vragen geen zin meer”, stelt zijn advocaat Hans van Meerten in een reactie. Dat is precies de juridische onzekerheid waar de Raad voor de rechtspraak drie jaar geleden voor waarschuwde.


Lees ook

‘Ons pensioenfonds is grof nalatig geweest in zijn zorgplicht. We staan met de rug tegen de muur’

De inmiddels gepensioneerde Richard Gorter was vanaf 1966 loods. Hij klom aan boord van grote schepen om de kapitein te helpen op een veilige manier naar of uit de haven te varen.

De pensioenhervorming heeft ingrijpende financiële implicaties voor een groot deel van de bevolking. Al het vermogen van pensioenfondsen, op dit moment ruim 1.830 miljard euro, verhuist naar een nieuw regime, wat direct gevolgen heeft voor tien miljoen (ex-)werknemers. Zelfs als een klein deel daarvan naar de rechter zou stappen, betekent dat een barrage aan procedures.

Afgelopen maand publiceerde bijzonder hoogleraar arbitrage Niek Peters op verzoek van de Tweede Kamer een advies over deze problematiek. Hij waarschuwde dat er „substantiële” (juridische) risico’s met de aanstaande stelselwijziging gemoeid zijn. Naast mogelijke schendingen van het eigendomsrecht, ligt ook de overbelasting van de rechtspraak op de loer als meer pensioendeelnemers, net als Gorter, de gang naar de rechter maken.

Gorter haalt in zijn verweer ook het rapport van Peters aan, die zich tijdens een recente hoorzitting in de Tweede Kamer openlijk afvroeg wat de gevolgen zijn van het „zo kort van tevoren” communiceren over de transitie. Hij noemde de periode van één maand „erg kort”. „Met name als je de burger de kans wil geven zich te bezinnen.” Peters: „Dat is het lastige hier: je weet pas wat invaren doet, op het moment dat je invaart.”

Het pensioenfonds Loodsen kreeg ruim twee weken geleden als eerste groen licht van De Nederlandsche Bank om per 1 januari over te stappen op het nieuwe stelsel. Twee andere fondsen verwachten ook vanaf het nieuwe jaar over te stappen. Een definitief besluit daarover volgt waarschijnlijk volgende week.

Loodsen noemt het bij monde van directeur van het bestuursbureau Rajesh Grobbe „zonde” dat hij „via de media” van het juridische geschil moet vernemen. „Wij spreken liever met onze deelnemers.” Grobbe heeft er „alle vertrouwen” in dat Loodsen „volgens wet- en regelgeving heeft gehandeld”.

Drie maanden nodig

De Autoriteit Financiële Markten, die toezicht houdt op de communicatie van pensioenfondsen rond de transitie, heeft de minimale termijn van een maand vastgesteld, waarbinnen fondsen hun achterban moeten informeren over de overstap en de gevolgen van de overgang. „Het is de verantwoordelijkheid van de pensioenuitvoerder te bepalen wanneer en hoe hij ervoor zorgt dat zijn deelnemer snapt wat er gebeurt”, laat de toezichthouder weten.

SP-Tweede Kamerlid Bart van Kent noemt de termijn van één maand om te reageren „krankzinnig” en zegt de kwestie en het kort geding donderdag in de begrotingsbehandeling bij minister Eddy van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid, NSC) aan de orde te willen stellen. „Met een maand heb je simpelweg onvoldoende tijd, bijvoorbeeld als je nog advies wil inwinnen”. Kamerlid Van Kent wil daarom net als de gepensioneerde loods Gorter dat minister Van Hijum de termijn van een naar drie maanden verlengt, zeker voor de fondsen die volgend jaar al overstappen op het nieuwe stelsel.