De eerste muis van Mathieu van der Poel

Marijn de Vries

Een van onze kittens kwam deze week voor het eerst thuis met een muis. Hij speelde er een beetje mee, tikte er met zijn poot tegenaan, gaf een duwtje met zijn snuit. Vanuit mijn ooghoek dacht ik dat het een blaadje was. De kittens nemen al sinds ze naar buiten mogen dorre bladeren mee naar binnen, bij voorkeur ’s nachts. Ze spelen ermee, tot de bladeren verkruimeld zijn, en wij ’s ochtends in een zee van bladgruis stappen.

Soms zie ik ze buiten bezig, de twee kittens. De wind jaagt blaadjes op, de kittens springen en rennen er achteraan. Onvermoeibaar. Druistig. Overlopend van de energie, zoals kittens zijn. Soms happen ze mis, soms happen ze raak. Soms vangen ze een groot blad, soms maar een kruimel. En nu dus een muis. De eerste. De eerste echte trofee. Helemaal zelf gevangen. Wie weet hoe lang de kittens al achter muizen aan jagen, misschien al weken, maanden. En nu is het voor het eerst gelukt. Sluipen, timing, snelheid, kracht. Gevangen.

Terwijl ik naar de dode muis keek en me realiseerde dat de kitten met het vangen ervan misschien wel een kat was geworden, een volwassen jager, vielen de losse gedachten die al de hele week door mijn hoofd wandelden op hun plek. Milaan – Sanremo was de eerste muis van Mathieu van der Poel. Alles wat hieraan vooraf ging, was jagen achter blaadjes aan. Onvermoeibaar. Druistig. Overlopend van de energie.

Het eindeloze aanvallen van ver, soms met succes, soms niet, soms als opmaat om nóg een keer te gaan. In de regen van de Tirreno Adriatico twee jaar geleden. In de Amstel Gold Race van 2019, met een raid die ik eens in de zoveel tijd nog eens terugkijk om te blijven geloven dat het echt gebeurde. In de Tour van 2021, niet wachten op de finalesprint, maar aanvallen op de Mûr-de-Bretagne om de gele trui te pakken, ingelopen worden, en dan nóg eens aanvallen, een ultieme poging. Het smijten met krachten had hem net zo goed fataal kunnen worden, maar dat gebeurde niet: hij won.

Mathieu van der Poel heeft me altijd al doen denken aan een kat op de fiets. Een jachtluipaard, of een poema. De opengesperde neusgaten, de formidabele kaken. De poten stevig op de pedalen, de blote handen groot om de shifters heen. Maar vooral de rug. Die katachtig gekromde rug. Het waren blaadjes waar hij tot nog toe achteraan joeg. Speels. Steentjes schoppend met zijn voorwiel. Aanvallend, gewoon voor de leuk, omdat hij zich verveelde. En passant won hij er heel wat koersen mee.

Zijn rug is en blijft prachtig katachtig, maar van binnen speelt-ie op. Mathieu heeft er vaak last van. Hij kan niet meer ongebreideld achter blaadjes aan. Hij moet berekenen. Geduldig zijn. Liggen luieren in de zon, als een poema, tot het moment daar is. Poema’s zijn meestersluipers. Ze jagen vaak op dieren die groter zijn dan zij. Één verkeerde beweging – te vroeg, te laat – en ze gaan er zelf aan. Maar als ze hun kaken perfect getimed dichtklappen, laten ze niet meer los.

Precies dit is wat ik zag, vorige week in Milaan – Sanremo. Wachten. Sparen. Rekenen. Timen. En in één verwoestende uithaal winnen. De kitten lijkt een volwassen kat geworden.

Marijn de Vries is oud-profwielrenner en journalist.