Nog niet zo heel lang geleden werd je als belegger veilig aan het handje genomen door de centrale bank, een beetje als een kind door een ouder. De Europese Centrale Bank en andere centrale banken vertelden ruim (soms jaren) van tevoren aan de financiële markten wat ze zouden gaan doen, in welke volgorde, en in welke mate. Vooral géén verrassingen op de markten veroorzaken, zo luidde het devies in de monetaire machinekamers, want dan kun je de inflatie kalmpjes sturen naar het gewenste niveau.
Fijn voor beleggers, die zo een beetje houvast kregen. Maar aan deze vorm van monetair beleid – ‘voorwaarts gidsen’ (forward guidance) kwam een abrupt einde door de inflatiegolf die begon in 2021. Want wat bleek: de voorspelbaarheid van het monetair beleid is een illusie wanneer grote schokken – de pandemie, de Russische inval in Oekraïne – opeens enorme inflatie veroorzaken. Dan moet je als centrale bank snel kunnen reageren, zonder vast te zitten aan eerdere beloften.
Vanaf 2022 gingen, na een paar maanden van grote verwarring, de rentes scherp omhoog. Inmiddels lijkt de inflatiegolf goeddeels ten einde: voor centrale banken is het gewenste inflatieniveau van 2 procent in zicht in de eurozone, in de VS en elders. Gaan we nu weer terug naar het ‘voorwaarts gidsen’ van vroeger?
Nee, zo bleek donderdag uit het rentebesluit van de Europese Centrale Bank. De ECB verlaagde de rente, voor de tweede keer in drie maanden, maar wilde over de aankomende vergaderingen in oktober en december niet veel zeggen.
Het belangrijkste tarief, de depositorente voor banken die geld parkeren bij de ECB, ging omlaag van 3,75 naar 3,5 procent. De verdere „richting” is weliswaar „redelijk evident”: in principe gaan rentes verder dalen, zei ECB-chef Christine Lagarde op een persconferentie.
Maar hoe snel die daling plaatsvindt – en tot welk niveau – dat mogen beleggers voorlopig zelf uitvogelen. „We leggen ons niet vast op een bepaald rentepad”, zei de ECB-chef. „We blijven afhankelijk van data”, zei ze, over onder meer de loonontwikkeling. „Per vergadering” zal de ECB die data opnieuw bekijken.
Aanzienlijke onzekerheid
De reden voor die behoedzaamheid: hoewel de inflatie zich gunstig ontwikkelt, en hoewel de vooruitzichten ook hoopgevend zijn, blijft de onzekerheid voor de centrale bank aanzienlijk.
De inflatie in de eurozone kwam in augustus uit op 2,2 procent op jaarbasis. Gemiddeld, zo verwacht de ECB, zal de inflatie dit jaar uitkomen op 2,5 procent, om in 2025 te dalen naar 2,2 procent en in 2026 naar 1,9 procent. Maar er zijn risico’s. Lastig is dat de onderliggende inflatiedruk aan de hoge kant blijft. Als je de wispelturige energie- en voedselprijzen niet meerekent, krijg je de ‘kerninflatie’, die de onderliggende prijsdruk weergeeft. Die ligt nog op 2,7 procent en zal volgend jaar blijven steken op 2,3 procent, een fractie hoger dan eerder was voorspeld door de ECB.
Dat komt onder meer doordat de stijging van de prijzen van diensten „hoger was dan verwacht”, aldus Lagarde. In augustus waren diensten 4,2 procent duurder dan een jaar eerder.
De belangrijkste bron van onzekerheid is de ontwikkeling van de lonen in de eurozone. Hoe hoger de lonen, hoe meer consumenten te besteden hebben, wat de prijzen van goederen en diensten kan opdrijven. Vakbonden hebben de laatste twee jaar forse looneisen gesteld om de door de inflatie geslonken koopkracht te compenseren. Die looneisen zijn goeddeels ook ingewilligd, maar met name in Duitsland en Spanje is de koopkracht nog niet hersteld. De grote Duitse metaalvakbond IG Metall eist nu bijvoorbeeld 7 procent loonsverhoging.
Hoe belangrijk loonsverhogingen kunnen zijn voor de inflatie, laat Nederland zien. Daar ligt de inflatie al maanden hoger dan gemiddeld in de eurozone, op 3,3 procent in augustus. Anders dan in de rest van de eurozone is de loongroei in Nederland, dat nog steeds een oververhitte economie kent, niet erg afgenomen.
Lagarde noemde ook het risico van hogere voedselprijzen door extreem weer en „de bredere zich ontvouwende klimaatcrisis”. Het klimaat is toenemend een factor geworden binnen het monetair beleid. Een andere onzekere factor die Lagarde noemde: geopolitieke spanningen, die van invloed kunnen zijn op energie- en vrachtprijzen. Wat ze niet noemde: het scenario van een verkiezingsoverwinning van Donald Trump in de VS in november. Als hij zijn plan doorzet om forse invoerheffingen in te voeren, kan dat een brede handelsoorlog in gang gaan zetten die ook in de eurozone de inflatie op gaan drijven.
Opwaartse en neerwaartse risico’s
Tegelijkertijd zijn er risico’s dat de inflatie juist láger uitvalt dan waarvan de ECB nu in de ramingen uitgaat. Veel bestuursleden maken zich zorgen over de afkoelende economie van de eurozone. Hoe zwakker de economie, hoe zwakker doorgaans de inflatieontwikkeling.
De mix van opwaartse én neerwaartse risico’s voor de inflatie resulteerde donderdag in een besluit dat de opties voor de komende maanden bewust open houdt. Het kreeg unaniem steun van de 26 leden van het ECB-bestuur.
En beleggers? Die hebben de komende maanden weinig houvast, als het gaat om de ontwikkeling van de ECB-rente. In een grillige wereld vol onzekerheid lijkt de oude, comfortabele tijd van het ‘voorwaarts gidsen’ niet snel terug te keren.
Lees ook
De recente inflatieschok werkt nog flink door in de psyche van centrale bankiers