N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Profiel
Boris Pistorius | Minister van Defensie in Duitsland Boris Pistorius moest de lastige defensieportefeuille in januari halsoverkop overnemen. Zijn daadkracht heeft hem al snel populair gemaakt, maar er liggen nog lastige klussen te wachten.
Het ministerschap van Defensie staat in Duitsland bekend als „de schietstoel”: het is zo moeilijk het ambt succesvol in te vullen dat het voor menig politicus een voortijdig einde aan de carrière betekent. Alleen al daarom, oordeelde de Frankfurter Allgemeine Zeitung met galgenhumor, was de benoeming van de oude rot Boris Pistorius (SPD) eind januari „ideaal”, want die had gezien zijn leeftijd (62) toch al geen grote carrière meer in het verschiet.
Ruim zes weken na zijn benoeming lijkt Pistorius inderdaad de ideale man voor „de schietstoel” te zijn. Volgens een peiling van ZDF is hij met stip de populairste politicus van het moment in Duitsland. Ook uit het buitenland komt lof. Tabloid Bild noemde hem „eindelijk iemand voor wie we ons niet hoeven te schamen” en doopte hem “boem-boem-Boris”, zoals ook tennisster Boris Becker werd genoemd in zijn betere jaren.
„Het is een indrukwekkende Macher”, aldus de Oekraïense viceminister van Buitenlandse Zaken en voormalig ambassadeur in Berlijn Andrej Melnyk in een podcast. „Ik wou dat hij op 24 februari vorig jaar al de minister van Defensie was geweest, dat we hem als aanspreekpartner hadden gehad. Dan hadden we heel veel meer kunnen bereiken.”
Boris Pistorius loste in januari Christine Lambrecht (SPD) af, die gedurende haar termijn van dertien maanden van de ene blunder in de andere struikelde. Pistorius, die voorheen tien jaar lang minister van Binnenlandse Zaken in de deelstaat Nedersaksen was, doet als minister van Defensie alles in een pijlsnel tempo.
Alleen al zijn eerste week, eind januari: op maandag werd hij, fris terug van vakantie op Madeira, door kanselier Olaf Scholz (SPD) opgebeld om te vragen of hij interesse had in de baan. De donderdag erop werd hij officieel benoemd, een paar uur later ontving hij zijn Amerikaanse collega Lloyd Austin. Die vrijdag vertegenwoordigde hij Duitsland op de top op de VS-vliegbasis Ramstein in Rijnland-Palts in het overleg over de leveringen van zware tanks aan Oekraïne. Pistorius moest vaststellen dat er in zijn ministerie geen inventarisatie bestond van het aantal beschikbare Leopard-tanks. Twee weken later bezocht Pistorius Kyiv. Deze maand zullen nog de eerste Duitse Leopards in Oekraïne aankomen, samen met de Oekraïense militairen die in het Nedersaksische Münster worden opgeleid om met de Leopard te werken.
Deplorabele toestand
Pistorius’ partijgenoot Michael Roth, portefeuillehouder Buitenlandse Zaken in de Bondsdag, zegt over Pistorius: „Hij doet zijn werk met ongelofelijk veel overtuiging. Die grote verantwoordelijkheid van zijn ambt draagt hij graag. Het ambt en de politicus passen nu eenmaal heel goed bij elkaar, en dat is in deze tijd erg heuglijk.”
Ook bij het leger wordt met een ongewoon enthousiasme gereageerd op de nieuwe minister. Pistorius, die als minister van Binnenlandse Zaken in Nedersaksen veel met de politie werkte, treft op zijn bezoeken aan marine of landmacht een no-nonsensetoon die niet gekunsteld overkomt. Anders dan zijn voorganger Lambrecht draagt hij op die bezoeken van begin af aan zijn met spoed gefabriceerde naamplaatje op zijn jassen. Zijn voorganger Lambrecht had niets met rangen en bijbehorende aanspreekvormen of kledingvoorschriften. „Meneer of mevrouw plus achternaam volstaat”, zei Lambrecht in een van haar eerste interviews, iets waar veel militairen het hunne van zullen hebben gedacht.
Toch is Pistorius’ taak er een waarop hij zijn tanden nog stuk zal kunnen bijten. Hij moet met kanselier Olaf Scholz overeenkomen hoe Duitsland Oekraïne in de komende maanden met materieel zal ondersteunen. De verhouding tussen Scholz en zijn minister van Buitenlandse Zaken Annalena Baerbock (Groenen) is volgens Duitse media danig bekoeld omdat Baerbock vindt dat steun van Duitsland meer en vooral sneller zou moeten zijn. Pistorius moet de Duitse Bundeswehr uit zijn deplorabele toestand halen. Daarvoor stelde Scholz vorig jaar 100 miljard euro extra beschikbaar, maar het budget voor defensie op de nieuwe begroting staat onder druk. De jarenlange bezuinigingen op defensie, stelde Pistorius vorige week bij de ZDF, „hebben de Bundeswehr de ruggengraat gebroken”.
Het meest beslissend zal zijn hoe Pistorius politiek en industrie op elkaar af zal weten te stemmen. Volgens militair analisten komt het er in de komende maanden in Oekraïne bovenal op aan dat er genoeg munitie is, dat de logistiek zodanig is dat die tanks van Duitse makelij kunnen worden gerepareerd en dat onderdelen kunnen worden vervangen. Daarvoor moeten productieketens worden opgetuigd. Voor de Duitse luchtafweertank Gepard, bijvoorbeeld, waarvan Duitsland ongeveer veertig stuks aan Oekraïne leverde, is nauwelijks meer munitie beschikbaar. In Duitsland was de Gepard al een tijd niet meer in gebruik. Zwitserland, dat de tank nog wel gebruikt, heeft nog een voorraad munitie maar weigert die aan Oekraïne af te staan met een beroep op de eigen neutraliteit. Voor de Gepard-munitie wordt nu in Nedersaksen een fabriek uit de grond gestampt door wapenfabrikant Rheinmetall. Vanaf juli moet de munitie weer leverbaar zijn. Pistorius zal dergelijke flessenhalzen in toekomst moeten proberen voor te zijn.
Het is het soort opdracht waar weinig Duitsers van Pistorius’ generatie aan gewend zijn. In een interview bij de ZDF zei Pistorius vorige week dat hij uit „de vredesstad Osnabrück komt”, waar de Vrede van Westfalen werd gesloten. Als kind in de Koude Oorlog, zei Pistorius, groeide hij in de tijd van „stedenpartnerschappen, onder het motto van: als de jeugd elkaar leert kennen schieten ze ook niet op elkaar”. Van dat optimisme komen inmiddels ook de meeste Duitsers terug.
Martin Bossenbroek (71) maakt zich zorgen. Daarom heeft de succesvolle historicus – hij won twee keer de Libris Geschiedenis Prijs – voor het eerst in zijn lange loopbaan een boek opgedragen aan zijn kinderen: zijn zonen van 9, 12 en 27 jaar. „Dit onderwerp, de toekomst van onze democratie, is voor hen heel belangrijk.”
Kolonialisme! De vloek van de geschiedenis, dat deze week verscheen, is anders dan zijn voorgaande werk. Bossenbroek schrijft doorgaans lekkere leesverhalen over bijvoorbeeld Zuid-Afrika of Indonesië, met de nadruk op mensen, bekend en minder bekend, die richting gaven aan de geschiedenis. Zijn nieuwe boek is een pamflet. Tijdens een vraaggesprek in de Leidse hortus botanicus zegt hij het nog duidelijker dan hij het daarin heeft opgeschreven: „De democratie wordt bedreigd.” En zijn vak, geschiedenis, speelt daarin een hoofdrol.
Bossenbroek doelt op het debat over het koloniale verleden van Nederland. Dat is grimmig, vindt hij, té grimmig. Aan de ene kant heb je politici als Geert Wilders die geen kwaad woord willen horen over vroeger. De ‘borstkloppers’ noemt Bossenbroek hen. En aan de andere kant heb je historici en activisten die de geschiedenis van Nederland gitzwart kleuren door alles in het teken te plaatsen van het slavernijverleden, die noemt Bossenbroek de ‘boetedoeners’.
Zijn vorige boek De Zanzibardriehoek (2023) ging over de Oost-Afrikaanse slavenhandel in de negentiende eeuw. Naar aanleiding daarvan kreeg Bossenbroek op de nieuwjaarsreceptie van zijn uitgeverij de vraag of het geen tijd werd dat hij een statement zou maken over het onderwerp slavernij en kolonialisme. „Eerlijk gezegd dacht ik dat een pamflet niets voor mij was. Maar er is natuurlijk wel wat gebeurd het afgelopen jaar. Het spectrum van de Nederlandse politiek is verschoven, met de winst van de PVV. Na de verkiezingen was ik echt geschokt. Tegelijkertijd zie je dat er onder activisten de wens bestaat om het niet te laten bij excuses over het slavernijverleden, maar om te gaan praten over schadevergoedingen. Onder de bevolking is daar weinig steun voor. Ik zag dat uit elkaar bewegen en dacht: daar heb ik wel een verhaal over te vertellen.”
In zijn nieuwe boek maakt Bossenbroek een ‘leeswereldreis’ langs twaalf landen om te beschrijven hoe die omgaan met hun (koloniale) verleden, waaronder de VS, Rusland, China, India, Turkije, Brazilië en Zuid-Afrika. De selectiecriteria: soortelijk gewicht op het wereldtoneel, geografische spreiding, variatie in regeringsvorm, een historische band met Nederland, en een significant koloniaal en slavernijverleden – als dader, als slachtoffer of beide.
Waarom heeft u voor deze opzet gekozen?
„Ik werd getriggerd door mijn goede collega Gert Oostindie [emeritus hoogleraar koloniale en postkoloniale geschiedenis in Leiden] die het boekje Rekenschap schreef, en door De kolonie mept terug van Adriaan van Dis. Toen dacht ik: dit zie ik toch anders.”
Hoe dan?
„Zij pleiten allebei voor een bredere blik op het verleden, zodat ook andere geluiden dan die van de witte Nederlander een plaats krijgen, maar ook hun blik is te beperkt – te Nederlands. Ik vind dat ze Nederland te weinig in het perspectief plaatsen van de hele, immense wereldgeschiedenis. En daarmee trappen ze in dezelfde val als de mensen die blijven verdedigen dat er in de koloniën iets groots werd verricht.
„Het was met name één woord bij Oostindie waar ik aan bleef hangen; hij sprak over een ‘snufje’ wereldgeschiedenis dat hij aan zijn verhaal toevoegde. Ik dacht: Gert, dat kun je niet menen. Wat is dat, een snufje wereldgeschiedenis? Een wereldgeschiedenis betekent dat je alle patrijspoorten openzet. Anders bedoel je eigenlijk: een selectie uit de wereldgeschiedenis die jou goed uitkomt.”
U heeft dus getracht breder te kijken. Hoe staat het met de democratie, en heeft u voorbeelden van de omgang met het verleden gevonden waarvan u dacht: daar kunnen we wat mee?
„Ik moet toegeven dat ik gaandeweg steeds meer teleurgesteld ben geraakt. Er staan grafieken in mijn boek waaruit blijkt dat het deel van de wereldbevolking dat leeft in een democratie afneemt. Je ziet dat in Europa ook. En als Amerika straks ten prooi valt aan de wraakzuchtige willekeur van Trump, berg je dan maar. Ook als het ging over de omgang met het verleden, kwam ik maar weinig voorbeelden tegen waarvan ik dacht: zo moet het.
„Gelukkig waren er wel een paar uitzonderingen, zoals de omgang met het Voortrekkermonument bij Pretoria in Zuid-Afrika. Dat is een massieve vierkante steenklomp en hét symbool van de Afrikaner boeren, dus zeg maar: van de apartheid. Toen het ANC in 1994 aan de macht kwam, hadden ze kunnen beslissen: dat gaat als eerste weg. Maar ze hebben het beeld laten staan. Ze hebben er alleen iets naast gezet: hún versie van de geschiedenis. Die vertelt wel het hele verhaal: van de eerste bewoners van het land, van de witten, de blanken, of hoe je ze ook wil noemen, de hele regenboog. Er gaat veel mis in Zuid-Afrika, maar dat vind ik nog steeds onovertroffen. De andere optie om met zo’n beladen verleden om te gaan, is namelijk wraak op wraak op wraak, zoals in het Midden-Oosten.
„Ook de manier waarop de laatste tijd in Indonesië het gesprek over de geschiedenis wordt gevoerd, vind ik hoopgevend. Zij zeggen: die vreselijke ellende van het koloniale verleden hebben we gehad, maar wat ons veel meer dwars zit zijn de gebeurtenissen van 1965. Toen werden na een mislukte staatsgreep ongeveer een miljoen mensen, vermeende communisten, vermoord. Dat heeft president Joko Widodo op het eind van zijn regeringstermijn aangekaart. Niet om gerechtelijke stappen te nemen, maar als een begin van verzoening, heling. Dat spreekt mij heel erg aan.”
U zet kanttekeningen bij het grote Nederlandse onderzoek uit 2022 naar de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog. Daarin constateerden drie onderzoeksinstituten dat Nederland zich tussen 1945 en 1949 schuldig heeft gemaakt aan systematisch extreem geweld.
„Ik denk dat ze die conclusie naar eer en geweten zo hebben geformuleerd – en dat was al moeilijk genoeg met zo’n grote onderzoeksgroep. Er waren namelijk ook onderzoekers die verder wilden gaan, die het hele westerse kolonialisme één grote genocide vinden. Dan ontken je dat er ook paters, artsen en wetenschappers zijn geweest die goede dingen hebben gedaan. Maar wetenschappelijk nog veel belangrijker: dan ben je blind voor het onomstotelijke feit dat kolonialisme van alle tijden en van alle continenten is geweest – en nog steeds is. Het Nederlandse kolonialisme was niet uniek.
„Ik zal nooit zeggen, wat sommige Britse historici doen: als je de balans opmaakt van ons koloniale verleden, dan is die uiteindelijk toch positief. Absoluut niet. Maar je moet ook niet naar de andere kant doorslaan.”
U heeft aan de universiteiten van Leiden en Utrecht gedoceerd. Daar is die negatieve kijk op de koloniale geschiedenis de afgelopen jaren dominant geworden.
„Ja. En dat vind ik jammer. Om het zwak uit te drukken.”
En als u het sterk uitdrukt?
„Ik durf eigenlijk wel te zeggen dat het kwalijk is. Morele criteria worden verheven boven de professionele, analytische waarneming. Er wordt met oogkleppen op naar de geschiedenis gekeken.”
Waar leidt dat toe, volgens u?
„Dat leidt ertoe dat we ons blindstaren op het aandeel van Nederland in alle ellende die er ooit geweest is.”
Waarom bedreigt dat de democratie?
„Omdat dat leidt tot onderzoeksresultaten die worden verwelkomd in Moskou en Beijing. Als je stelt dat het westerse koloniale verleden het allerverschrikkelijkste is dat er ooit is gebeurd, dan speel je autocraten als Poetin en Xi in de kaart. Die hoeven niks meer te verzinnen. ‘Kijk maar’, zeggen zij, ‘ze geven het zelf toe’. Autocraten lachen zich helemaal rot om die westerse zelfkwelling. Daardoor kunnen zij de vermoorde onschuld blijven uithangen en zich zelfs als slachtoffers voordoen van het duivelse westerse kolonialisme. Terwijl Rusland zelf anno 2024 het allergrootste koloniale rijk ter wereld is en China de meest actieve kolonisator, in het bijzonder in Afrika.
„Europa scoort nog altijd het beste als het gaat om onderwerpen als de vrijheid van meningsuiting en vrije verkiezingen – dingen die voor een democratie zo belangrijk zijn. Dat is een blauwe vlek op de kaart die steeds kleiner wordt, dus we kunnen beter niet doen alsof het hier allemaal zo bijzonder erg is en was.
„Ja, het westerse kolonialisme was verschrikkelijk. Maar de hele wereldgeschiedenis is een aaneenschakeling van vrijwillige en gedwongen migratie en van gewelddadige gebiedsverovering en vrijheidsberoving. En het Westen heeft daaraan meegedaan, geholpen door zijn technologische voorsprong. Eerst met de slavernij, en daarna in de periode 1880-1960, toen Europese landen Afrika en Azië onderling verdeelden.
„Tegelijkertijd – en dat is het paradoxale en hoopgevende van het Westen – zijn er in die tijd ook humanitaire initiatieven geweest: conferenties tegen slavernij, verzet tegen slavenhandel, een conventie tegen gedwongen arbeid, de Verenigde Naties, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en niet te vergeten een heel conglomeraat aan internationale juridische instellingen in Den Haag. Dat komt allemaal voort uit die westerse democratische traditie.”
Is het niet juist ook de kracht van die traditie dat deze discussies over het verleden gevoerd kunnen worden?
„Absoluut, maar je moet je wel realiseren dat je je eigen fundament niet moet ondermijnen.”
Ondermijnde premier Rutte met zijn excuses voor het slavernijverleden dan de democratie?
„Nee, maar hij zei daarbij dat achter die excuses een komma stond, en geen punt. Dat suggereert dat er nog veel meer komt. Maar wat dan, waarom? Dat heb ik niet begrepen.”
Herstel.
„Herstel waarvan?”
Van de doorwerking van het verleden in het nu.
„Dat lijkt me op zich prima. Ik ben in principe vóór zo’n initiatief als het Slavernijmuseum dat er in Amsterdam gaat komen. Wel heb ik ernstige twijfels bij wat ik tot nu toe gelezen heb over de uitwerking ervan. Het lijkt erop dat ze daar de oude mythes willen vervangen door nieuwe sprookjes. Als je met droge ogen opschrijft dat Afrika voor de komst van de westerlingen een kraamkamer van de beschaving was – tja, dan moet je echt even wat andere boeken lezen.
„Ik zou ervoor willen pleiten dat we onder de huidige, voor de democratie buitengewoon gevaarlijke omstandigheden, voorlopig een punt zetten achter deze discussie, want de maatschappij wordt er verder door gepolariseerd. Zowel de borstkloppers als de boetedoeners trekken de samenleving uit elkaar.”
Doel van veel activisme lijkt het repareren van het verleden, maar dat kan niet
Maar wat zegt u dan tegen de nazaten van tot slaaf gemaakte mensen die last hebben van een intergenerationeel trauma en van racisme?
„Dan zeg ik dat dit erg ellendig is en dat ik me natuurlijk niet kan voorstellen hoe dat voelt, want die trein heeft mij niet getroffen. Maar er is veel intergenerationeel trauma in Nederland – ook onder nazaten van mensen die in de mijnen hebben gewerkt, of van wie de voorouders in plaggenhutten op de Drentse hei hebben geleefd.
„Dat zijn allemaal misstanden uit het verleden. Die moeten we nu zien te accepteren; ze zijn geweest. Het doel van veel activisme lijkt het repareren van het verleden, maar dat kan nu eenmaal niet.
„Het racisme dat nu in de Nederlandse maatschappij bestaat, moet bestreden worden. Maar daar heb je die geschiedenis niet voor nodig. En als het lot van slaven je na aan het hart gaat, richt je dan op de vijftig miljoen mensen die volgens de International Labour Organization (ILO) nu nog in slavernij leven.”
De historicus zegt: minder geschiedenis graag.
„Nee, maar ik wil af van die automatische koppeling aan het heden. Het is geen onvermijdelijke uitkomst, zo van: mijn voorouders waren slaaf of woonden in een plaggenhut, dús ik voel dat nog steeds. Ja, je moet het verleden zo goed mogelijk in kaart brengen en onderkennen – maar daarna moet je eroverheen stappen.
„Ik citeer in mijn boek de Franse historicus Marc Bloch. Die stelt dat de essentie van geschiedbeoefening ligt in het begrijpen en verklaren van het verleden, niet in het veroordelen ervan. Daar ben ik het mee eens.”
Historici en activisten die zich met het koloniale verleden bezighouden, denken juist dat ze strijden vóór de democratie en tégen oprukkend fascisme. Dat is toch een goede zaak?
„Ik ben ook absoluut overtuigd van hun goede bedoelingen, maar ik denk dat ze zich gruwelijk vergissen. Doorgeschoten postkoloniaal activisme jaagt te veel mensen tegen zich in het harnas, werkt daardoor als een boemerang en levert alleen maar munitie aan de tegenpartij. Niet alleen aan Poetin en Xi, maar ook aan Wilders.”
Critici zullen zeggen: die Bossenbroek heeft makkelijk praten als witte man op leeftijd. Die heeft genoeg van de discussie en wil gewoon de zwarte bladzijde omslaan.
„Dat zou betekenen dat ze mijn boek niet goed gelezen hebben. Ik ben namelijk nog veel kritischer op mensen die lijden aan het blauwgeruite-kiel-syndroom, zoals Wilders die zich liet fotograferen als Michiel de Ruyter, omdat hij het land wil ‘terugveroveren’. Hij is er willens en wetens op uit de democratie te saboteren en dat is natuurlijk nog veel gevaarlijker. Juist daarom moet je hem en zijn dictatoriale vrienden vooral niet in de kaart spelen.”
„Ik ben erg gecharmeerd van Natascha van Weezel, die in haar boek Hoe houd je je hart zacht?, dat gaat over de oorlog in Gaza, pleit voor het radicale midden. Ik ben héél erg van het radicale midden.”
U heeft nu voor het eerst een pamflet geschreven. Wat hoopt u dat ermee gebeurt?
„Ik hoop dat mensen zullen zeggen: laten we op een andere manier kijken naar het verleden. Die strijd tussen elkaar uitsluitende narratieven moet stoppen. Er mogen diverse verhalen zijn over de geschiedenis en die kunnen neerslaan in boeken, musea of monumenten. Maar eis niet het alleenrecht op het verleden op en leg dat niet dwingend op aan de rest van de samenleving.”
Bent u klaar voor de kritiek die er ongetwijfeld op uw pleidooi zal komen?
„Ik heb geen sociale media, dus van de ellende daar krijg ik niks mee. Maar ik ben van harte bereid met iedereen in discussie te gaan. Mijn overtuigingen zijn door het schrijven van dit boek niet al te zeer veranderd, maar mijn argumenten zijn sterker geworden.”
Meneer de president, wat een eer om in uw aanwezigheid te zijn op dit historische moment, zo luidt de van sarcasme druipende titel van een tekening van Beatriz González uit 1987. Daarop is de Colombiaanse president Belisario Betancur te zien, te midden van een gezelschap, met voor zich op tafel een papier – kan een wetsvoorstel zijn – en een dood lichaam. Een verschrikking ligt letterlijk voor hem, terwijl hij en zijn slippendragers net doen alsof dat niet het geval is. Sterker nog, de president zit zelfvoldaan te glimlachen.
Een jaar later zette González de scène nog wat vetter aan, in een schilderij met dezelfde titel. De kleuren zijn zo vrolijk dat ze de schijnheiligheid nog meer benadrukken. Het lijk is vervangen door een bloemstuk – wat bewijst dat in de juiste setting zelfs bloemstukken bijna sarcasme kunnen uitstralen. En die glimlach, die is nog net zo zelfvoldaan.
Een overzichtstentoonstelling van de hier weinig bekende Beatriz González (91) past bij de groeiende belangstelling in de Europese kunstwereld voor The Global South. Het Tilburgse museum De Pont presenteert haar als ‘schilder van het Colombiaanse geheugen’, een grande dame van de Latijns-Amerikaanse kunst. Een aantal monumentale schilderingen in de expositie, over oorlog en vrede, maakte ze in 2022, het jaar dat ze 90 werd. Sinds ze in 1962 begon met schilderen, hanteert ze zowel veel kleur als ook een kritische blik en politiek engagement. Geboren in 1932 maakte ze veel van de turbulente geschiedenis van haar land mee: een continue strijd tussen het regeringsleger en paramilitairen zoals de FARC, met veel drugsgeweld door machtige kartels. Die geschiedenis verwerkt ze in haar kunst.
Bloedbad
Het ‘historische moment’ uit bovengenoemde titel verwijst naar de bezetting van en gijzeling in het Paleis van Justitie in 1985 door paramilitairen, waarbij president Betancur een omstreden rol speelde. Hij voerde geen onderhandelingen, het leger reageerde met geweld, wat leidde tot een bloedbad en een grote brand. Betancur hulde zich hierna in stilzwijgen, zonder een poging de schuldigen te straffen. Waardoor justitie, of rechtvaardigheid, in meer dan één opzicht in vlammen opging volgens González – die deze kunst ongetwijfeld vol woede heeft gemaakt.
Deze twee kneiterharde kunstwerken zijn grimmiger dan het werk dat ze daarvoor maakte. Geïnspireerd door pop-art was González in de jaren zestig nieuwsfoto’s en religieuze voorstellingen gaan naschilderen met emailleverf die werd gebruikt voor reclameborden. Niet omdat ze zo graag mee wilde doen met een Amerikaanse stroming, maar als een manier om de Colombiaanse beeldcultuur te verrijken en te becommentariëren.
De overlap van high en low art vertaalde ze naar schelkleurige madonna’s en piëta’s die ze aan meubels bevestigde. Of naar een gordijnprint die ze in 1981 maakte met daarop de vorige president tussen dames in galajurken, waarmee ze wilde uitdrukken hoe hij zich verschuilde achter de schone schijn van feestjes.
Na de desastreuze brand in het Paleis van Justitie volstonden zulke ironische speldenprikken echter niet meer. De Colombiaanse geweldsspiraal verhardde, haar werk ook. ‘Rouw’, ‘De Levenlozen’ en ‘Oorlog en Vrede’ zijn drie van de thema’s waarmee de tentoonstelling haar ommezwaai laat zien.
Het is soms wel even zoeken. Vaak gebruikt González subtiele beeldelementen en symbolen die veel kijkers misschien niet zullen opvallen of kennen. Zo zien we op de presidentswerken in de achtergrond een muurschildering, zoals die in Latijns-Amerika veel gemaakt werden. In haar kritiek op het presidentiële gezelschap neemt ze zo ook nog even het muralisme op de korrel, als zijnde te spierballerig. De kippen op een schilderij van een vermoorde man verwijzen naar het feit dat lijken kippenvoer werden genoemd. En in een ander werk hangt boven doodskisten een lamp die ze overnam van Picasso’s Guernica.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Beatriz González, La corriente, 1992. ” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Beatriz González, La corriente, 1992. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/beatriz-gonzalez-de-91-jarige-schilder-van-het-colombiaanse-geheugen-toont-wat-geweld-met-haar-land-doet-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/11141728/data122918076-2ceb8e.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/beatriz-gonzalez-de-91-jarige-schilder-van-het-colombiaanse-geheugen-toont-wat-geweld-met-haar-land-doet-18.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/beatriz-gonzalez-de-91-jarige-schilder-van-het-colombiaanse-geheugen-toont-wat-geweld-met-haar-land-doet-16.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/beatriz-gonzalez-de-91-jarige-schilder-van-het-colombiaanse-geheugen-toont-wat-geweld-met-haar-land-doet-17.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/beatriz-gonzalez-de-91-jarige-schilder-van-het-colombiaanse-geheugen-toont-wat-geweld-met-haar-land-doet-18.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/10/beatriz-gonzalez-de-91-jarige-schilder-van-het-colombiaanse-geheugen-toont-wat-geweld-met-haar-land-doet-19.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/G50Xx2hhoYIKaq-DU3ZqD14cS9M=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/10/11141728/data122918076-2ceb8e.jpg 1920w”>Beatriz González, La corriente, 1992.
Foto’s: Juan Rodríguez Varón, Julio César Flórez
Katholieke piëta’s
Dat je die lagen niet ziet, of kunt plaatsen, hoeft geen gemis te zijn, als het werk zelf maar krachtig genoeg is.
Vaak lukt dat. De armgebaren van mensen die hun doden bergen doen denken aan katholieke piëta’s. Maar de schilderijtjes van huilende gezichten zijn vooral vlak, pathetisch. Veel krachtiger is een schilderij van een dode in een kist die door een schim wordt toegedekt met een deken waar roofdieren op geborduurd zijn. Hierdoor ontstaat een overloop tussen realiteit en droom in een wereld waarin helemaal niets meer klopt en de waanzin regeert.
Die nadruk op zo’n banaal detail als een deken werkt goed. De dood en peilloos verdriet worden nog sterker door het contrast met het alledaagse. Zoiets doet González ook in ander werk. Zo maakte ze decoratieve banden van posters met daarop vermoorde of rouwende figuren, die ze ook in het straatbeeld als posters liet plakken – de dood in lieflijke decoratie. Op een begraafplaats in de Colombiaanse hoofdstad Bogotá liet ze beeltenissen aanbrengen van lijkdragers bij 9.000 graven van ongeïdentificeerde doden – een aanklacht tegen het geweld in haar land (2007-2009).
Kleinere versies van deze buitenkunst zijn op wanden in het museum geplakt. Eén muur is behangen met silhouetten van mensen die hun huisraad en eigendommen meesjouwen: de desplazados, de ontheemden die door de continue strijd in Colombia op de vlucht slaan. Mensen verworden zo tot anonieme poppetjes van wie je de afbeelding kunt blijven herhalen. Hun individualiteit gaat verloren in geweld dat doorgaat als een gebed zonder einde, of, als behang dat eindeloos, per strekkende meter, kan worden gedrukt.
Lees ook
‘Misschien zijn ze in Europa nu pas toe aan mijn werk’, vermoedt de Colombiaanse kunstenaar Beatriz González
Toen de burgers van haar geboorteplaats een standbeeld voor haar oprichtten, sprak de vader van Dolly Parton wijze woorden: „Vergeet nooit: voor de fans ben je een idool, voor de duiven ben je gewoon een plee.” Dit weerhield de vader er niet van om iedere week met een emmertje sop de duivenpoep van het standbeeld te wassen. Want trots was hij wel op zijn zingende dochter.
Bij hoge uitzondering bespreek ik een tv-programma dat vanavond pas op televisie komt, omdat ik niet kan wachten. In Dolly for President (NPO 1) gaat de Twentse countryzangeres Ilse DeLange samen met presentator Frank Evenblij op bedevaart naar de geboortegrond van hun idool. De vierdelige docuserie lijkt op de reisprogramma’s die Nick & Simon maakten. Maar DeLange brengt haar eigen klasse mee, wat zich bijvoorbeeld uitbetaalt in de prachtige liedjes die ze onderweg zingt.
Bovendien gaan de twee op pad met een serieuze onderzoeksvraag: hoe kan het dat de liefde voor Dolly Parton het enige is wat het gepolariseerde Amerika nog samenbindt? Om teleurstellingen te voorkomen, ga ik ervan uit dat de twee reizigers het veel te leuk hebben in Tennessee om serieus op de vraagstelling in te gaan. Geeft niet, ze is prikkelend genoeg om de serie bij elkaar te houden. De vraag en de antwoorden zijn trouwens al uitputtend behandeld in de geweldige podcast Dolly Parton’s America.
Toch is dit een heerlijke serie omdat ze de liefde en bewondering voor Parton zo goed overbrengt. Het duo begint in de geboorteplaats Sevierville (Tennessee) waar naast het standbeeld ook jaloersmakend veel Dolly-parafernalia te zien zijn. Overigens werd Parton niet hier geboren, maar zo’n 24 kilometer verderop, in een blokhut middenin de Great Smokey Mountains, in een doodarm gezin met twaalf kinderen. In deze omgeving is Parton hoe dan ook alom geliefd omdat ze geld geeft aan de behoeftigen en flink investeert in de regionale economie met haar pretpark Dollywood.
DeLange en Evenblij ontmoeten een schoolgenoot van Parton die vertelt dat ze op de middelbare school al een plaatselijke ster was. Hoogtepunt is een bezoek van DeLange aan het lokale radiostation waar ze samen met Partons banjospeler Gary ‘Biscuit’ Davis een breekbare versie van ‘Jolene’ brengt. Evenblij plaagt DeLange met haar oude droom om in de VS door te breken: „Je bent bijna vijftig maar er is nog hoop.”
Levenslust
Dolly Parton is 78 jaar maar denkt nog lang niet aan haar pensioen. Onlangs bracht ze een album uit met rock-covers. Haar Amstelveense leeftijdgenoten kunnen hiervoor terecht in het ouderenkoor My Generation. Het koor is onderdeel van de regionale dagbesteding voor ouderen maar maakte dit jaar een grote sprong naar nationale roem: het diende als openingsact van festival De Zwarte Cross. De hartverwarmende 2Doc My Generation (NPO 2) van Anne-Marieke Graafmans volgt op hartverwarmende, swingende wijze de weg naar het grote optreden.
Oud worden lijkt me een verschrikking, maar als ik naar de levenslustige koorleden kijk, kan ik niet wachten tot ik me bij hen mag aansluiten. Mooi zingen blijkt niet tot de vereisten te horen, maar het plezier en de liefde spatten er vanaf. We zien ze repeteren op rock- en soulhits uit de jaren zestig en we zien ze thuis rondscharrelen. Weduwe Petra oefent met een bloemetjesvaatwaskwast op ‘Stand by Me’ en vertelt dat het koor haar door de rouw om haar overleden echtgenoot sleepte.
Haar innemende koorgenote Grace staat te swingen in de keuken op ‘One Love’ van Bob Marley en legt uit wat dat lied voor haar betekent: „Je bent hier vanbinnen één met je schepper en dat moeten we ook uitdragen.” Ze deelt tijdens de repetitie zelfgemaakte Surinaamse hapjes uit omdat ze in het koor het levende bewijs ziet van de bindende kracht van de liefde.