De doorwerking van de slavernij heeft een ‘zwarte’ en een ‘witte’ kant


Slavernijverleden Bij Ruttes excuses voor het slavernijverleden was een belangrijke rol weggelegd voor de ‘doorwerking in het heden’. Wat is dat eigenlijk? En hoe kan het worden onderzocht?

Tijdens een protest op de Dam tegen het gebrek aan overleg over de Nederlandse excuses voor het slavernijverleden, werd ook aandacht gevraagd voor de doorwerking van slavernij. Foto Robinvan Lonkhuijsen/ANP
Tijdens een protest op de Dam tegen het gebrek aan overleg over de Nederlandse excuses voor het slavernijverleden, werd ook aandacht gevraagd voor de doorwerking van slavernij. Foto Robinvan Lonkhuijsen/ANP

De excuses stonden niet op zichzelf. De toespraak waarmee Mark Rutte afgelopen maandag verantwoordelijkheid nam voor de rol van de „Nederlandse staat en zijn vertegenwoordigers” in tweeënhalve eeuw slavernij, ging niet alleen over het verleden. De premier sprak ook nadrukkelijk over het heden: de doorwerking van de slavernij, bijna 160 jaar na de afschaffing ervan.

Dat de premier dit zo nadrukkelijk benoemde, vijf keer om precies te zijn, was misschien wel net zo historisch als het feit dát hij excuses aanbood. Rutte verplichtte zichzelf om iets te doen aan de negatieve gevolgen van de slavernij die Surinaamse en Caribische Nederlanders tot op de dag van vandaag ondervinden. Maar wat behelst die doorwerking van het slavernijverleden eigenlijk? En wat kan er tegen worden gedaan?

Het fenomeen ‘doorwerking’ heeft een ‘witte’ en een ‘zwarte’ kant, zegt Alex van Stipriaan, emeritus hoogleraar Caribische geschiedenis aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Nederlanders met roots in Suriname en op de Carïbische eilanden zijn zich „al heel lang zeer bewust” van het bestaan ervan, zegt hij. „Vrijwel ieder kind van Surinaamse of Antilliaanse komaf krijgt van zijn ouders te horen: je zult twee of drie keer harder moeten werken dan een wit iemand om hetzelfde te bereiken. Dat is een heel bewuste mededeling, waarin een duidelijk besef van ongelijkheid zit.”

Die ongelijkheid, zegt Van Stipriaan, is structureel en manifesteert zich op allerlei manieren. Het advies van de Dialooggroep Slavernijverleden uit 2021, dat de opmaat vormde tot Ruttes excuses, zet het allemaal nog eens op een rijtje: onderadvisering in het onderwijs, discriminatie op de arbeidsmarkt, racistische spreekkoren in het voetbalstadion en een zwakkere sociaal-economische status dan witte Nederlanders. Van Stipriaan: „Bij colleges en lezingen laat ik vaak cijfers van het CBS zien, waaruit blijkt dat Surinaamse en Caribische Nederlanders gemiddeld een vijfde tot een derde minder besteedbaar inkomen hebben dan witte Nederlanders. Ik vind dat verbijsterend.”

‘Anti-zwart racisme’

Hoe valt die ongelijkheid en achterstelling terug te voeren op de slavernij, die bijna honderdzestig jaar geleden werd afgeschaft? Daarvoor moeten we naar wat Van Stipriaan de ‘witte kant’ van de doorwerking noemt. Er loopt volgens hem een duidelijke lijn van de slavernij naar wat, in activistische kring ‘anti-zwart racisme’ heet. Kort gezegd: „Het beeld van de zwarte mens als primitieve, inferieure spierbundel zonder hersens.”


Lees ook: Dit zijn de strijders tegen slavernij die nu alsnog op een voetstuk worden gezet

Dat beeld, zegt Van Stipriaan, verdween niet na de afschaffing van de slavernij in 1863. Het bleef bestaan, en werd zelfs versterkt door de opkomst van wetenschappelijk racisme aan het eind van de negentiende eeuw, gekoppeld aan nationalisme. „In de raciale hiërarchie stond de zwarte mens onderaan. Je zou kunnen zeggen dat de fysieke onderwerping van Afro-Surinamers en Afro-Antillianen werd vervangen door psychische onderwerping.”

Deze beelden en stereotypes overleefden in het collectieve bewustzijn van Nederland, zegt Van Stipriaan. Tot op de dag van vandaag – zij het in subtielere vorm dan eind negentiende eeuw. Dat kon, zegt hij, omdat ze werden overgebracht door de instituties: de kerk, het onderwijs, de wetenschap. „In schoolboekjes glorieerde de witte man. In de kerk overheerste het idee van de zending: de witte mens die de zwarte mens met het christendom uit zijn ketenen van onwetendheid bevrijdt. Er werd gesproken over ‘ontwikkelingshulp’. Dat had natuurlijk iets superieurs en neerbuigends. En daar zijn vele generaties mee opgevoed.”

Geen fundamenteel onderzoek

Zo lopen er tal van „logische lijnen” van de slavernij naar hedendaagse ongelijkheid en racisme, zegt Van Stipriaan. Maar er moet wel één belangrijke kanttekening bij worden geplaatst: in Nederland is nooit fundamenteel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar deze doorwerking.

„In de Verenigde Staten of Zuid-Afrika zijn die verbanden wél wetenschappelijk zichtbaar gemaakt”, zegt historicus Coen van Galen, docent Sociale en Demografische Geschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In Amerika, zegt hij, is inmiddels een lange traditie van onderzoek naar de doorwerking van raciale en koloniale ongelijkheid. Dat was mogelijk omdat verschillende groepen van Afrikaanse herkomst met elkaar vergeleken konden worden. Er waren groepen ‘vrijgemaakten’ die dat al waren voordat de slavernij formeel werd afgeschaft in 1865, en groepen die dat pas daarna werden. Ze bleven ook vaak op dezelfde plek wonen. Zo was het mogelijk om de ‘inhaaleffecten’ voor en na 1865 in kaart te brengen.

Niet alleen in Nederland, ook in het Caribisch deel van het Koninkrijk is de doorwerking van het slavernijverleden in academische kringen lange tijd geen onderwerp geweest, zegt Rose-Mary Allen, buitengewoon hoogleraar Cultuur, Gemeenschap en Geschiedenis aan de Universiteit van Curaçao. „‘Je bent blijven steken in het verleden’, was het verwijt als je erover begon. Terwijl de sociale doorwerking van slavernij hier duidelijk zichtbaar is. Buurten zijn blijven steken in armoede. Onderwijs blijft achter. De lage waardering van de huidskleur van bevolkingsgroepen bleef dominant: hoe zwarter de huid, hoe lager je op de maatschappelijke ladder staat.”

Er lopen tal van ‘logische lijnen’ van de slavernij naar hedendaagse ongelijkheid en racisme

Allen noemt nog een aspect waarin de doorwerking van de slavernij zichtbaar is: gezondheid. „Er is hier een hoog percentage aan erfelijke ziektes: hoge bloeddruk, diabetes. Als gevolg van een levenswijze, indertijd, die is doorgegeven aan volgende generaties. Dat is allemaal wel omschreven in onderzoeken, maar het is hoog tijd dat er wetenschappelijk, multidisciplinair wordt gezocht naar de oorzaken. Dat het wordt vastgelegd, evidence based met data, zodat iedereen weet waar het over gaat.”

Een ander onderzoeksgebied dat open ligt: het intergenerationeel trauma. Slavernij heeft gezorgd voor een collectieve wond die generaties na de afschaffing nog steeds doorwerkt, betoogt onder andere de bekende psychiater Glenn Helberg – geboren op Curaçao. Dit uit zich volgens hem in een laag zelfbeeld en een gevoel van minderwaardigheid bij mensen met wortels in de voormalige koloniën.


Lees ook: De speech van Mark Rutte, met toelichtingen

In de medische wetenschap is zo’n collectief ‘slavernij-syndroom’ niet onomstreden. Maar, zegt Alex van Stipriaan, waarom eigenlijk? „Als het over de Holocaust gaat, is het intergenerationele trauma wél geaccepteerd. Ik ben heel benieuwd wat je krijgt als je onderzoekt wat het effect is van tweeënhalve eeuw te horen hebben gekregen: je bent helemaal niets.”

Geboorte- en overlijdensakten

Coen van Galen geeft leiding aan een grootschalig onderzoek naar demografische bewegingen in Suriname en Curaçao, door geboorte-, overlijdens- en huwelijksakten te inventariseren en te digitaliseren. Meer dan honderdduizend geboorteaktes zijn inmiddels (handmatig) openbaar gemaakt. Eerder werden de persoonsgegevens van slaven op de plantages in Suriname tussen 1826 en 1863 gedigitaliseerd.

Dat leverde een schat aan informatie op. Sommige nazaten kwamen erachter dat ze niet alleen van slaven afstamden, maar ook van slavenhouders. „Er is nu ook vergelijking mogelijk tussen de vrijgemaakten van voor 1863 en die van daarna”, zegt Van Galen. „Want het maakt verschil of je vóór 1863 bent vrijgemaakt omdat iemand je uitkocht, of pas daarna in die grote golf. Onder die laatste groep zie je vlak daarna hoge oversterfte. Hoe dat komt? Mogelijk omdat onder die slavernij toch een schamele vorm van bestaanszekerheid was, die daarna wegviel. Dat heeft demografische gevolgen gehad.”

Al deze vormen van onderzoek kunnen bijdragen aan bewustwording, zegt Rose-Mary Allen, overigens de eerste vrouwelijke hoogleraar van Curaçaose afkomst aan de Universiteit van Curaçao. „Een inhaalslag in de geschiedschrijving over slavernij. Net alleen in het Caribische deel van het Koninkrijk, ook in Nederland. Het besef groeit dat slavernij een belangrijk onderdeel is van de Nederlandse geschiedenis, ook in academische kring. Steeds meer wetenschappers staan op en zeggen: dat debat moet nu fundamenteel gevoerd worden.”

Alex van Stipriaan omschrijft het proces van bewustwording op een andere manier: als emancipatie die twee kanten op werkt. „Niet alleen de zwarte, ook de witte bevolking moet zich bij wijze van spreken bevrijden uit de ketenen van het slavernijverleden.”