N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Column Stoppen met doorrekenen zou eeuwig zonde zijn, ook al is de kritiek erop terecht, ziet Marike Stellinga.
Wat hebben we nog aan de doorrekening van politieke partijplannen nu zoveel (potentieel grote) partijen zich er deze verkiezingen niet voor lenen? Kritiek op de doorrekening door de economen van het Centraal Planbureau is er altijd, veel van die kritiek is terecht. Maar de waarde van de doorrekening bleef groot, juist omdat veel partijen van links tot rechts zich langs dezelfde meetlat legden. Ik leerde elke verkiezing opnieuw veel over wat partijen willen.
Deze verkiezingen doen Omtzigts partij NSC, PVV, BBB, SP en Partij voor de Dieren niet mee aan de doorrekening – om een paar potentieel aanzienlijke partijen te noemen. Of deze partijen zich er nooit meer voor lenen, is onduidelijk.
Van de Partij voor de Dieren is dat wel helder. Die partij wijst een doorrekening af. De modellen van de economen van het CPB zijn te veel gericht op economische groei, hun planeetbrede visie laat zich niet doorrekenen binnen CPB-parameters, aldus de partij in 2017. Prima. Doorrekenen is in 1986 ontstaan op verzoek van politieke partijen zelf (CDA, PvdA, VVD). Het is geheel vrijwillig.
De PVV en SP deden eerder wel mee. BBB vindt dat het CPB te weinig rekening houdt met de opbrengsten van overheidsuitgaven op de lange termijn en belooft met een eigen doorrekening te komen.
Of NSC van Omtzigt een volgende keer wel meedoet? Het verkiezingsprogramma was te laat af voor de doorrekening. Maar Omtzigt heeft ook fundamentele kritiek op de modellen van het CPB.
Die zijn te veel het beleid gaan bepalen, vindt hij: partijen en regeringen draaien bijvoorbeeld aan belastingknopjes om de koopkracht van de standaardhuishoudens in de CPB-modellen te verbeteren. Dat is goedkoper dan de AOW- of bijstandsuitkering van iedereen te verhogen of de belastingtarieven voor alle middeninkomens te verlagen. Het is dus papieren pr die bredere groepen mensen niet helpt, maar het belastingstelsel wél hopeloos ingewikkeld maakt.
De CPB-doorrekening dwingt partijen om te kiezen: gratis bier beloven kan niet
In deze kritiek staat Omtzigt niet alleen. Het CPB zelf waarschuwt al lang voor dit soort koopkrachtgefriemel door politici. En de SP stelt dat andere partijen pas een hoger minimumloon voorstaan sinds het CPB besloot dat dat minder slecht zou uitpakken voor de werkgelegenheid. Dat doet het CPB niet zomaar: de wetenschappelijke consensus veranderde over de effecten van een hoger minimumloon.
Eigenlijk is dit geen kritiek op de modellen maar op hoe politici omgaan met de modellen. Volgens critici zou het CPB louter neoliberaal rechts beleid belonen, maar GroenLinks-PvdA komt ook deze keer prima uit de doorrekening, terwijl die partijcombinatie het minimumloon en de uitkeringen verder verhoogt en de belasting op vermogen en bedrijven fors opvoert.
Ondanks alle terechte kanttekeningen en bezwaren, is het een gemis dat zoveel belangrijke partijen niet meedoen. De grote winst van de doorrekening ligt niet in de economische effecten die volgens het CPB uit partijplannen volgen. Die geven hoogstens een handvat over wat links of rechts sociaal-economisch beleid betekent voor koopkracht, werkgelegenheid en groei. De grote winst ligt in het concreet maken van wat partijen willen.
De doorrekening door het CPB dwingt partijen om te kiezen in schaarste. Iedereen gouden bergen of gratis bier beloven kan niet. Extra uitgaven komen met een prijskaartje: laten partijen daarvoor het begrotingstekort oplopen, verhogen ze de belastingen of snijden ze elders in uitgaven? En waar snijden ze dan? En wie betaalt die belastingen?
Het is de realiteit waar partijen ook mee geconfronteerd worden als ze gaan regeren. De doorrekening maakt daarom voor de verkiezingen duidelijker waar een partij voor kiest als de druk echt hoog wordt. Dat is waardevolle informatie voor kiezers.
Precies deze functie van de doorrekening kan Omtzigt wél waarderen, liet hij deze week blijken in een interview met RTL Nieuws. „Kloppen de inkomsten en uitgaven?” Oftewel: doen partijen niet alsof ze én de lasten verlagen én extra geld uitgeven, terwijl ze niet vertellen waar ze het vandaan halen? Daarom doet NSC geen grote beloftes, zei Omtzigt, bijvoorbeeld over een veel hoger minimumloon.
Prima, maar in een doorrekening was ik, denk ik, meer te weten gekomen dan in het verkiezingsprogramma van NSC. Zo wil Omtzigt het Klimaatfonds schrappen omdat de democratische controle erop ontbreekt. Maar wat betekent dat voor het beleid achter de uitgaven die erin staan?
Omdat pijn in een doorrekening onvermijdelijk is, is het geweldig dat er nog steeds politieke partijen zijn die er aan meedoen. Zo versoberen GroenLinks-PvdA, D66, de Christenunie en Volt in deze doorrekening de hypotheekrenteaftrek, een ingreep waar je je niet populair mee maakt bij veel kiezers.
Ik beweer niet dat de partijen die zich lieten doorrekenen allemaal keiharde keuzes maken. Dat mist bijvoorbeeld bij de zorg. Terwijl de ene waarschuwing na de andere klinkt vanuit deskundigen en de zorg zelf: door de vergrijzing komt de zorg handen tekort, kiezen is onvermijdelijk.
Het is ook niet zo dat partijen consistent beleid voeren. Het nog maar drie jaar geleden opgerichte Nationaal Groeifonds wordt in de doorrekening rücksichtslos geschrapt door VVD en CDA. Beide partijen pronkten er destijds mee het fonds te hebben bedacht om het „duurzaam verdienvermogen” van Nederland te versterken. Nu ligt het fonds alweer bij het oud vuil.
De doorrekening is kortom niet de magische deur van de Soundmixshow waar politieke partijen glansrijk uitkomen. Maar ik zou kneiterbenieuwd zijn hoe juist partijen met terechte fundamentele kritiek op hoe politici zich laten leiden door modellen de doorrekening nog waardevoller kunnen maken.