Eigen volk eerst: zo moest het politieke jaar volgens de verkiezingswinnaar worden. De kiezer had eind 2023 een leider de grootste gemaakt die zich al decennia verzette tegen migranten, omdat hij “zielsveel” van zijn eigen land zei te houden. Nu wilde het land weer van zichzelf houden. En rechts had de zetels en de slogans voor een kabinet dat het verlangen naar het eigene kon waarmaken. Noaberschap. De boer. De hardwerkende Nederlander. Nederland weer op één.
Heimwee naar een verleden dat nooit bestond — maar waarvan je als politicus wel kon dromen.
Het zat niet mee. De culturele verschillen tussen coalitiepartijen waren te groot om het eigene te definiëren en een coherent geheel te creëren. Zeker met deze winnaar.
Zoals een ambtelijk waarnemer later zei: “Je kunt Geert Wilders wel uit zijn isolement halen, maar het isolement niet uit Geert Wilders.”
Gluiperig
Binnenshuis spraken ze normaal met elkaar. Daarbuiten, op sociale media, verkoos Wilders destructie. Hij verspreidde een column waarin Pieter Omtzigt een “katholieke gluiperige” houding werd verweten. Hij noemde Dilan Yesilgöz “zuur”. Enzovoorts.
En toen moest het nog februari worden.
Bovendien bleek dat kiezers twee pzz’ers (politicus zonder zelfbeheersing) in een sleutelpositie hadden gebracht. Voor de camera’s oogde Pieter Omtzigt beheerst maar binnenskamers was hij volgens de anderen onberekenbaar – aarzelend, emotioneel – en soms zelfs onhandelbaar.
NSC’ers verklaarden dit ook omdat hij voorstellen van de anderen tegenhield. Rond de blokkade van de partij tegen toepassing van het noodrecht inzake asiel, dat de Kamers buitenspel zou hebben gezet, werd het zichtbaar, zeiden ze: NSC stelde tot irritatie van de anderen voorwaarden maar uiteindelijk gaven ze de partij gelijk.
Uniek
Alleen: Den Haag is een wereld die winnaars beloont. De verkiezingsuitslag wordt er uitvergroot – door waarnemers en de winnaar zelf.
Wilders haalde een kwart van de stemmen (driekwart stemde niet op hem) maar de lezing van de grootste partij en haar bevriende media werd het dominante verhaal over de formatie: Omtzigts grillen zouden verklaren waarom rechts deze unieke kans amper kan verzilveren.
Toen er in de tweede helft van het jaar dan toch een kabinet zat, bleek Nederland helemaal niet op één te staan. Daar stonden de coalitiepartijen zelf: PVV op één, VVD op één, NSC op één, BBB op één.
Het resultaat van de meest minimalistische samenwerkingsvorm waarin de vier elkaar vonden: niet de regering of het parlement maar de voorzitters van de coalitiefracties waren de baas. De parlementaire democratie als partijendemocratie.
Het kabinet was slechts de uitvoerende dienst. Dus als Dick Schoof macht wilde moest hij zijn flight simulator maar aanzetten, de videogame – Dick als piloot – waarover hij zijn Justitie-collega’s vroeger enthousiast vertelde.
De oppositie mocht meepraten als de coalitie klem zat, bijvoorbeeld over de Onderwijsbegroting. Maar ook dat had een grens, leerden Wilders’ uitspraken toen zijn disfunctionerende minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) in de slotweek eindelijk haar asielwetgeving af had. Het enige dat resteerde van alle nadruk op het eigene: angst voor het andere.
En wijzigingen van deze voorstellen waren onmogelijk, zei de PVV-leider, anders viel het kabinet. In zijn oppositiejaren had hij nog hartelijk ingestemd met Omtzigts nadruk op parlementaire tegenmacht. Dat was nu voorbij: PVV op één.
Wilders zei dat hij zich in allerlei dossiers schappelijk had opgesteld — en asiel was voor hem altijd al het voornaamste thema. Het was geen onzin.
Maar uit democratisch oogpunt klopte er natuurlijk niets van zijn conclusie dat een kwart van de stemmen voldoende zou zijn om elke kritiek op zijn beleidsvoorkeuren op voorhand af te wijzen.
Regeren draaide hier niet om een visie, het was slechts intuïtie: ik, de grootste, moet mijn zin krijgen.
Keerzijde
Het illustreert zijn gespannen verhouding met het bestel: de PVV gelooft in autoritaire machtsuitoefening. En strijd is in elke democratie elementair, maar Nederland heeft geen vechtdemocratie. Strijd is er het voorspel van samenwerking: in Den Haag heeft nooit iemand het laatste woord.
Dus het geloof in eigenmachtig leiderschap, een houding die hoort bij het rechts-conservatieve machtsidee, staat haaks op de liberale democratie zoals Nederland die kent. Die gunt alle partijen een stem in het debat en is daarmee principieel antiautoritair.
Tegelijk zijn nadruk op het eigene, autoritair leiderschap en gebrek aan zelfbeheersing wereldwijd in opkomst. Het rijtje Europese landen met succesvolle radicaal-rechtse partijen is bekend. En het gebrek aan zelfbeheersing van Israël na ‘7 oktober’ is zo duidelijk dat er nu een arrestatiebevel van het Internationaal Strafhof tegen premier Netanyahu loopt.
De andere machtige bondgenoot van Wilders, Donald Trump, vertoont soortgelijk gedrag: hij liet zich bij de officiële nominatie door zijn partij toejuichen door partijgenoten: Mass deportations now. Aan het slot van zijn campagne agendeerde hij The enemy from within: de binnenlandse vijand.
De keerzijde van nadruk op het eigene: het risico dat het omslaat in haat voor het andere.
Ook daarom viel dit jaar de ontwikkeling van de VVD op. Die partij greep het geweld tegen Israëlische voetbalsupporters in Amsterdam met PVV en BBB aan om het integratiedebat (zie ook: Stef Blok (VVD, 2004)) te heropenen. Een alibi om aan te wijzen wie er eigenlijk niet bij hoort.
Staatssecretaris Jurgen Nobel (Participatie en Integratie, VVD) generaliseerde dat islamitische jongeren “voor een groot deel onze Nederlandse normen en waarden niet onderschrijven”. Het mondde uit in de motie van Bente Becker (VVD), die de regering verzoekt “culturele en religieuze normen en waarden van Nederlanders met een migratieachtergrond bij te houden”.
De angst voor het andere kwam hier in directe confrontatie met liberale waarden. Een partij die is opgericht om individuele burgers te beschermen tegen de bemoeizucht van de overheid, kan die overheid natuurlijk nooit inzetten voor onderzoek naar normen en waarden die burgers volgens diezelfde partij in vrijheid mogen hebben.
Dat oud-VVD’er Wilders aanrommelt met individuele vrijheid – van moslims, vluchtelingen, Marokkanen, etc. – is allang geen verrassing meer. Maar dat ook de VVD nu de individualiteit van burgers wil beoordelen op basis van de groep waartoe zij behoren (“Nederlanders met een migratieachtergrond”) roept de vraag op waartoe de partij nog meer bereid is om de electorale concurrentie met de PVV aan te gaan.
En de aanwijzingen groeien dat de nadruk op het eigene ook hier vaker omslaat in politieke vijandigheid. De penningmeester van een VVD-netwerk die Wilders vraagt een politiek commentator (“walgelijke man”) “eens in de hoek te zetten”. Pro-Palestina-activisten die een optreden van een zangeres verstoren omdat ze kinderen en kleinkinderen in Israël heeft.
En online: de zorgwekkende groei van haat tegen politici, waarbij vooral vrouwen worden getroffen. Onderzoek voor Binnenlandse Zaken leerde dit voorjaar dat 47 procent (!) van de vrouwelijke politici agressie of geweld ervaren. Progressieve politici, vooral van D66, hebben er het meeste last van. “Wat zou kunnen, is dat die bedreigingen dus met name uit extreemrechtse hoek komen”, zei Hugo de Jonge (CDA), destijds de verantwoordelijk minister.
Goedgepraat
De aangifte van Wilders tegen GroenLinks-PvdA-leider Frans Timmermans was een dieptepunt: de voorman van de grootste partij die de leider van de tweede partij criminaliseert.
Timmermans had gezegd dat hij “niets zou nalaten” om Wilders te bestrijden, het was duidelijk politiek bedoeld, toch stapte de PVV’er naar de politie omdat Timmermans op geweld zou hebben gehint.
Vrijwel alle media vonden het nieuws, het OM seponeerde het zaakje binnen een paar weken. Maar het zorgwekkende was natuurlijk dát hij de aangifte deed. En er amper kritiek op kreeg — alsof politieke haatdragendheid normaal zou zijn.
Het liet ook zien dat hij, net als Trump en Netanyahu, een voorname les van Richard Nixon heeft gemist.
Nadat deze Republikeinse president in 1974 moest aftreden wegens persoonlijke betrokkenheid bij het spionage- en afluisterschandaal Watergate, sprak hij vlak voor vertrek zijn personeel in het Witte Huis toe. Een bezweet voorhoofd, een moment van reflectie: juist hij had ervaren hoe gevaarlijk haat voor een politicus is.
Hij zei: „Always remember: others may hate you. But those who hate you don’t win unless you hate them. And then, you destroy yourself.”
Nadruk op het eigene die eindigt in haat voor de ander: het is de valkuil voor alle politici met zelfoverschatting wanneer zij, zoals Wilders, als winnaar maar een kwart van de stemmen haalden of, zoals Trump, met een verschil van maar 1,5 procentpunt (49,8 om 48,3 procent) het presidentschap wonnen.
Bij zoveel electorale versnippering of verdeeldheid is het onmogelijk uit te maken hoe een bevolking het eigene definieert, en is elke keuze daarin per definitie een gebrek aan zelfbeheersing – en daarmee een politieke keuze voor oplopende binnenlandse spanningen.
Dus het eigene benadrukken: je kunt er verkiezingen mee winnen, misschien vaker, maar uiteindelijk is het een doodlopende weg.
Reacties, opmerkingen, observaties? Mail me – [email protected] – of stuur een bericht naar mijn LinkedIn.
Fijn weekeinde,
Tom-Jan Meeus