„Er zijn 28 gallons brandstof en een vonk nodig om een menselijk lichaam te verbranden. Het lichaam ligt urenlang plat in vlammen, terwijl de crematoriumoven zo heet wordt als gesmolten steen.” Zo begint journalist Shaun Raviv de podcastserie Noble waarin hij het verhaal vertelt van Tristate, een crematorium in het dorpje Noble in de staat Georgia.
Het begint in 2002, wanneer een brandstofleverancier propaangas komt afleveren en een lijk ziet liggen. Uiteindelijk leidt deze ontdekking tot een groot onderzoek. In totaal worden op het terrein meer dan driehonderd menselijke lichamen gevonden in allerlei staten van ontbinding. En dus niet gecremeerd.
Wat is hier in hemelsnaam gebeurd? Wat was de impact op nabestaanden die, ervan overtuigd dat hun overleden dierbaren eeuwige rust hadden gevonden, opnieuw in rouw gestort werden? En wat bewoog de eigenaar van het crematorium, om dit te doen? Raviv sprak met een groot aantal betrokkenen en geeft antwoord op die vragen zonder ook maar een moment te vervallen in sensatiezucht. De grootste vraag die hij opwerpt blijft echter onbeantwoord en zingt nog lang na in het hoofd van de luisteraar: wat zijn de levenden eigenlijk verschuldigd aan de doden?
Bewoners die anderhalf, twee dagen in bed blijven liggen door het gebrek aan personeel. De sterke geur van urine in de kamers. Onbemande groepen. Huilende zorgverleners. Bewoners die elkaar krabben en slaan. Die muren besmeuren met poep.
De Volkskrant beschreef de schokkende misstanden die in elk geval sinds vorig jaar plaatsvonden in het Amsterdamse verpleeghuis Ottho Heldring, een locatie van de grote Amsterdamse zorgorganisatie Cordaan. Ottho Heldring is een klein verpleeghuis, er wonen ruim zeventig ouderen met dementie of niet-aangeboren hersenletsel.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, die toeziet op de kwaliteit van zorg, is sinds vorige maand op de hoogte na meldingen van familie van bewoners, zegt inspectiewoordvoerder Frank Wassenaar. Welke actie de inspectie onderneemt is nog niet bekend.
1. Wat speelt er precies bij Ottho Heldring in Amsterdam?
In januari van dit jaar sturen personeelsleden van het verpleeghuis een ‘brandbrief’ aan de directie, schrijft de Volkskrant. Er is sprake van verwaarlozing van cliënten, schrijven ze: niet-nageleefde zorgplannen, ernstig tekortschietend toezicht, medicatiefouten. „Mensonterend en schaamteloos”, citeert de krant uit de brief. „Wij zouden onze ouders nooit naar Cordaan brengen.” De directie praat met hen, de situatie lijkt te verbeteren maar valt daarna weer terug. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd raakt pas in november dit jaar op de hoogte, als een van bewoners melding van de misstanden maakt: Saida Zemouri, wier 87-jarige dementerende vader in het verpleeghuis woont. Er komen meer meldingen binnen, sommige anoniem. De inspectie neemt onmiddellijk contact op met Cordaan. Het directieduo van de zeventien Cordaan-verpleeghuizen stapt op en, zo meldt de Volkskrant, er zijn in Ottho Heldring „ineens” meer uitzendkrachten en flexwerkers aan het werk. Een woordvoerder van Cordaan zegt in een korte telefonisch reactie dat er inderdaad meer tijdelijke zorgkrachten zijn ingezet en dat intussen de zoektocht naar vast personeel in „volle gang” is.
2. Tot welke actie kan de inspectie overgaan?
De ‘toezichtsactiviteiten’ lopen nog, meldt woordvoerder Wassenaar, en dus doet de inspectie geen uitspraak over mogelijke maatregelen. In algemene zin zijn er meerdere opties, mocht ze daartoe besluiten. De Inspectie kan overgaan tot ‘verscherpt toezicht’. Er is dan, zegt Wassenaar, „half het vertrouwen” dat een verpleeghuis de problemen zelf kan verhelpen en intussen houdt de inspectie de vinger aan de pols. De inspectie vraagt bijvoorbeeld maandelijks een voortgangsrapportage op en gaat vaker langs bij een locatie. Optie twee is strenger: de ‘aanwijzing’. Dat is de opdracht om op zeer korte termijn de grootste problemen te verhelpen: zorg binnen twee maanden wél voor voldoende personeel in dienst. Zorg ervoor dat je binnen een maand de protocollen voor medicatieveiligheid verbetert. Deze donderdag legde de inspectie nog een aanwijzing op aan verpleeghuis Amandelbloesem Woonzorg Groep, een kleinschalige Amsterdamse woonzorgorganisatie voor ouderen met dementie en/of lichamelijke beperkingen. De Inspectie sprak na een bezoek aan Amandelbloesem van „ernstige tekortkomingen in de zorg”. Zo sluit de deskundigheid van zorgverleners niet aan „op wat de cliënten nodig hebben”. De aanwijzing komt in dit geval neer op een cliëntenstop: tot dit verpleeghuis voldoet aan de normen voor goede zorg mag het geen nieuwe cliënten aannemen.
Smaak drie uit het arsenaal aan maatregelen is het strengst en komt voor als volgens de inspectie acuut optreden nodig is: het ‘bevel’. Daarmee moeten alle cliënten worden overgedragen aan een andere zorgaanbieder. Die maatregel legde de inspectie op 31 mei op aan verpleeghuis Rayan in Amersfoort. Drie dagen eerder zag de Inspectie op die locatie dat bewoners vervuild waren, dat de zorg ondermaats was en er sprake was van „hoge gezondheidsrisico’s”, onder meer door gebrek aan controle rond medicijngebruik van bewoners.
Lees ook
Bezuinigingen ouderenzorg voor 2025 geschrapt
Zo’n bevel is een uitzondering. Hij lijkt bij Ottho Heldring niet te worden opgelegd – dan was dat vermoedelijk al gebeurd. „Er is contact met Cordaan en we hebben hun de nodige vragen gesteld. Over de inhoud daarvan mogen we wettelijk nu nog niets zeggen”, aldus Wassenaar.
3. In hoeverre zijn deze misstanden representatief voor de ouderenzorg?
„Er zijn heel veel goede verpleeghuizen”, zegt Wassenaar. „Het woord ‘uitwas’ lijkt me hier op zijn plaats.” Tegelijkertijd: er zijn structurele, sectorbrede problemen die misstanden in de hand werken.
Er is een tekort van veertienduizend verpleeghuismedewerkers en dat loopt naar schatting op tot ruim vijftigduizend over tien jaar. Het woord ‘onderbezetting’ komt telkens terug, bij misstanden als die in verpleeghuis Ottho Heldring.
De Inspectie constateerde dat bewoners vervuild waren, de zorg ondermaats was en dat sprake was van ‘hoge gezondheidsrisico’s’
Door een wankel personeelsbestand gaan zorgverleners sneller over tot het opleggen van dwang, constateert de inspectie. Zoals het opsluiten van patiënten op hun kamers en het plaatsen van een bedhek. Dwang moet zo min mogelijk worden toegepast. Maar, zo constateert de inspectie: zeker zodra gaten in het rooster worden gedicht met ingevlogen personeel dat de bewoners niet kent, neemt de kans op dwang toe.
Wat in algemene zin meespeelt: de bejaardentehuizen zijn afgeschaft, het overheidsbeleid is gericht op steeds langer thuis wonen. Voor plaatsing in een verpleeghuis kom je pas in aanmerking als de zorgbehoefte zo zwaar is, dat thuiszorg en mantelzorg niet meer verantwoord is. Zwaardere zorg betekent hogere werkdruk, en dat betekent hogere kans op uitval. In Ottho Heldring ging een getal rond van „bijna 25 procent” ziekteverzuim. Gevolg: nóg hogere werkdruk.
Eén ding staat vast: de zorgvraag zal in vergrijzend Nederland niet afnemen. Het aantal ouderen neemt toe, zij worden bovendien steeds ouder. De kans op dementie neemt met het ouder worden toe: het RIVM rekent op een half miljoen mensen met dementie in 2050. Juist die aandoening brengt een grote zorgvraag met zich mee voor personeel.
Of het aantal incidenten à la Ottho Heldring toeneemt, durft de inspectiewoordvoerder niet te zeggen: vergelijking met recente jaren is alleen al lastig door de coronapandemie: toen vonden er minder inspectiebezoeken plaats, men wilde de zorgverleners niet voor de voeten lopen.
Feit is dat factoren die misstanden in de hand werken aan invloed lijken te winnen. Ottho Heldring mag een ‘uitwas’ zijn, de onderliggende oorzaken zijn dat niet.
Lees ook
Op papier een prachtig idee: een mantelzorgwoning op het eigen erf. ‘Maar dan ziet de gemeente beren op de weg’
De nieuwe dienstregeling van NS? Daar heeft de oudere dame in de intercity op station Zwolle geen mening over. „Ik ga sinds lange tijd weer met de trein.” Ze nam altijd de auto van Zandvoort naar haar zus in Beilen, tussen Hoogeveen en Assen. „Maar dat gaat nu niet meer. Ik ben 93.”
Zittend op een klapstoeltje op het balkon probeert ze de reisinformatie te bellen. De intercity naar Groningen staat al een tijdje stil in Zwolle. „De omroepberichten zijn zo zacht, ik kan niet verstaan wat er aan de hand is.”
Het achterste treinstel van de intercity blijkt defect. Alle reizigers moeten overstappen naar het voorste deel. Dat is overvol, de 93-jarige vrouw vindt nog net een zitplaats.
Ook andere reizigers in Zwolle hebben weinig klachten die specifiek gaan over de nieuwe dienstregeling. Niet alleen NS voerde op 15 december een nieuwe dienstregeling in. Alle ov-bedrijven in heel Europa maakten een nieuw spoorboekje.
In Zwolle moet je wat langer wachten op de sprinter naar Emmen, zegt iemand. De aansluiting op de bus naar Hardenberg kan beter, zegt een ander. In de intercity van Zwolle naar Schiphol hopen de vele reizigers met rolkoffers vooral op een vlekkeloos begin van de kerstvakantie. Als ze maar op tijd zijn om in te checken.
Zo zijn het vooral de bekende problemen op het spoor – kapotte treinen, vertragingen – waar reizigers in Zwolle zich druk over maken. De conclusie na een week rijden volgens de nieuwe dienstregeling: het nieuwe NS-rooster neemt de oude problemen niet weg.
Onderhoud
Het grootste probleem: onderhoud. Er moet de komende jaren meer werk dan ooit worden gedaan aan het spoor. Volgend jaar besteedt ProRail naar schatting 30 procent meer geld aan herstel, onderhoud en vernieuwing.
Dat merk je aan de nieuwe dienstregeling. Er gaan bijvoorbeeld geen extra treinen naar Duitsland: vlak bij de grens bij Zevenaar wordt volop gewerkt aan het spoor.
Je ziet het ook aan de manier waarop NS de nieuwe dienstregeling heeft opgebouwd. In de vorige grote herziening in 2017 was Zwolle het beginpunt. Hier komen vele lijnen uit alle richtingen samen.
Toen de puzzel in Zwolle was gelegd, volgde de rest van Nederland. Deze keer was echter Amsterdam Centraal het startpunt. Het knooppunt kent zo’n grootschalige verbouwing – klaar rond 2030 – dat de planners van NS een aantal listen moesten verzinnen.
Zo rijdt de Intercity Direct (ICD) vanuit Rotterdam via de hogesnelheidslijn niet meer naar Amsterdam Centraal. De ICD komt aan op Zuid, bij het WTC. Daar is echter geen ruimte om te keren of lang te blijven staan voor de terugweg, dus rijdt de ICD door naar Lelystad of Amersfoort.
Grootste pijnpunt
Freek Bos van reizigersvereniging Rover noemt de hogesnelheidslijn „het grote pijnpunt in de nieuwe dienstregeling”. De hsl tussen Amsterdam, Schiphol, Rotterdam en Breda is al jarenlang de zwakste schakel van het spoor. „Verder vallen de problemen met de nieuwe dienstregeling relatief mee”, zegt Bos. Op de hsl mogen treinen slechts met aangepaste snelheid rijden (120 km/u, geen 200 of 300 km/u) vanwege constructiefouten aan viaducten.
Dit jaar kwam slechts 68,4 procent van de hsl-ritten op tijd aan, meldde NS vrijdag. De afspraak met de overheid is dat 82,1 procent van de hsl-ritten op tijd is (minder dan 5 minuten vertraging). In 2023 was het 73,6 procent. Het gemiddelde van alle treinen (intercity’s, sprinters, hsl) is dit jaar 88,9 procent. Dat is net binnen de afspraken.
Bij de nieuwe dienstregeling heeft NS vooral geprobeerd meer treinen op het spoor te krijgen: 1.600 per week, ruim 6 procent meer dan in topjaar 2019. Er rijden bijvoorbeeld meer treinen zoals een metro: om de 10 minuten (naar Schiphol en rond Rotterdam).
Die laatste sprinters weerspiegelen de toekomstvisie van NS en ProRail: in Nederland gebruiken we de trein als metro, voor een snelle rit naar werk, studie of afspraak. En niet als een lange reis, met zoiets als de Oriënt Express. Daarom ontbreken in de meeste NS-treinen ook voorzieningen om te eten of te slapen.
Geen personeelstekort
NS klaagde nog niet zo lang geleden over tekorten aan personeel en materieel. Hoe kan het dan meer treinen laten rijden? „Op dit moment hebben we geen personeelstekort”, zegt een NS-woordvoerder. „Er zijn voldoende mensen om de dienstregeling te rijden. Maar voor de toekomst wordt het lastig door de krappe arbeidsmarkt. Dat geldt voor machinisten, conducteurs en monteurs.”
Relatief veel NS’ers gaan de komende jaren met pensioen, zegt hij. „Een vergrijzend personeelsbestand tegenover een krappe arbeidsmarkt – daar hebben veel bedrijven mee te maken.”
Nieuwe treinen heeft NS nog onvoldoende. Dat betreft vooral de Intercity Nieuwe Generatie. De ICNG wordt nog steeds trager geleverd dan verwacht. In plaats daarvan moet NS ouder materieel blijven huren. En die oude treinen zijn veel gevoeliger voor storingen – zo merkten vrijdag de 93-jarige dame op station Zwolle en haar medereizigers, die op weg waren naar het noorden.
Denken jullie dat Nederland goed is voorbereid op een oorlog?” vraagt docent Yoeri de Groot aan de klas. Het wordt wat rumoerig in het lokaal. „Eén voor één jongens”, zegt hij.
„Eén bom van China en heel Nederland is weg”, roept Hidde.
Een meisje achter in de klas: „Ja, maar meneer, we hebben toch contact met andere landen?”
De jongens om haar heen lachen. Hidde: „Wat gaan ze redden dan? Eén atoombom en we zijn weg.”
„Ja, bro”, zegt zijn buurman.
Rutte wond er in zijn eerste grote toespraak als secretaris-generaal van de NAVO geen doekjes om: de NAVO-landen moeten zich voorbereiden op een oorlog. „We zijn niet klaar voor wat de komende vier of vijf jaar op ons afkomt.”
In de dagen na de toespraak ontstond lichte paniek. Filmpjes over noodpakketten domineerden online. Banken adviseerden om contant geld in huis te halen voor noodsituaties.
Ruttes alarmerende woorden waren specifiek gericht tot de inwoners van Europa en Canada: „We moeten het onder ogen zien: wat in Oekraïne gebeurt, kan hier ook gebeuren.” Ook zei Rutte: „Het zijn jullie stemmen en daden die onze toekomstige veiligheid bepalen.”
Dus hoe denken de kiezers van de toekomst hierover?
Lees ook
NAVO-chef Rutte ziet oorlogsgevaar ‘in volle vaart op ons afkomen’
‘Respect’
In het lokaal van het Porteum in Lelystad hangt een kleurrijk bordje aan de muur met daarop: „Good vibes only.” De leerlingen van 3 vmbo-tl hebben de vorige les een toets over de pluriforme samenleving gehad. „Vandaag gaan we het hebben over de actualiteit”, zegt De Groot terwijl hij heen en weer loopt. Op de tafels liggen wisbordjes. ‘Eens’ of ‘oneens’ kunnen de leerlingen daarop schrijven. „En”, benadrukt de docent: „we hebben respect voor iedereen zijn mening, ook als die afwijkt van die van jou.”
„Kennen jullie Mark Rutte?” vraagt De Groot.
„Jaaa”, klinkt het.
„Weten jullie ook wat hij nu doet?”
Kenji steekt zijn vinger op: „Hij is de hoogste baas van de NAVO.”
De leerkracht complimenteert Kenji. „En hebben jullie meegekregen wat hij heeft gezegd?”
„Dat we ons moeten voorbereiden op een oorlog.” Op de vraag hoe ze aan die informatie komen, klinkt het in koor: „TikTok.”
Terwijl de docent uitvoerig vertelt over de geschiedenis van de NAVO, is Rilana gefocust bezig met een kunstwerk op haar wisbordje
Een bordje met een stift. Meer hebben leerlingen niet nodig om hun aandacht te verliezen. Terwijl de docent uitvoerig vertelt over de geschiedenis van de NAVO, is Rilana gefocust bezig met een kunstwerk op haar wisbordje. Rusland, Europa, Amerika: ze kunnen haar gestolen worden. Af en toe richt ze het bordje omhoog en kijkt aandachtig naar haar eigen werk. Ze heeft de good vibes te pakken.
De oorlog tussen Oekraïne en Rusland wordt besproken. Ineens merkt een leerling op: „Maar hoe weet je of het waar is?” De docent vraagt wat hij bedoelt. „Nou, die dreiging en dat er een oorlog komt. Hoe weet je of dat écht zo is?”
„Ehm, goede vraag, Don”, zegt De Groot.
„Rutte doet niet zoveel heftige uitspraken”, roept Nick, onderuitgezakt op zijn stoel.
„Dus omdat hij niet zo vaak heftige uitspraken doet, zou je deze eerder geloven?” vraagt de docent.
„Ja, dat ja”, zegt Nick.
Defensie
Op het bord staat de stelling: ‘Ik ben weleens bezorgd dat er in Nederland een oorlog uitbreekt’. „Nu mogen jullie de bordjes gebruiken, jongens”, zegt De Groot. De meeste leerlingen hebben de stiften al opgewarmd. Ze krijgen even de tijd om hun standpunt op te schrijven. „Houd de bordjes maar omhoog.” Op de meeste bordjes staat ‘oneens’. Nick is het wél eens met de stelling. Hij ziet veel gebeuren op het nieuws. Een oorlog sluit hij dus niet uit – maar hij maakt zich nu ook weer niet direct zorgen.
Don steekt zijn vinger op. „Kom maar op met je lekker uitgesproken mening, jongen”, zegt De Groot.
Don steekt van wal: „Ik denk dat Rutte olie op het vuur gooit. Mensen denken er nu meer over na. We weten helemaal niet wat precies gaat gebeuren. Misschien komt er een oorlog, maar misschien ook niet. Maar dit is mijn mening.”
Kom maar op met je lekker uitgesproken mening jongen
‘Ik merk weinig van de spanningen en houd me er eigenlijk ook niet mee bezig’, staat op het klassenbord. De gehele klas is het unaniem eens met de stelling. En áls er dan een oorlog komt, is het niet zo een waar ze het tijdens de geschiedenislessen over hebben. Cyberaanvallen, daar zit de meeste dreiging, volgens Don. „Alles runt op internet, hé. Betalen en zo.”
„Ja bro”, beaamt zijn buurman.
Op TikTok heeft Don filmpjes gezien van mensen die een noodpakket maken. Onzin, vindt hij. Toch snapt hij het wel, want alles kan gebeuren.
Rutte benadrukte in de toespraak ook dat meer geld naar defensie moet. Don zit niet te springen om het leger in te gaan, maar als het moet, dan moet het.
Zijn klasgenoot Kenji wil graag bij defensie – oorlog of geen oorlog. „Mijn opa, vader en broer zitten ook in het leger. En het is goed voor mijn discipline.”
Ook Rilana gaat later bij defensie werken. Ze weet het nu al zeker: ze wil bij de marechaussee. Voor nu mag ze nog even, zoals ze zelf zegt, haar docent irriteren.
Lees ook
Deze vier ‘typische’ propaganda-methoden gebruikt Defensie