Op de dag van Lisbet Muncks begrafenis in Kopenhagen, vrijdag 12 april, werd in Amsterdam ’s ochtends vroeg een Nederlandse vlag halfstok gehesen. Een vlag met in de witte baan in sjabloonletters THANK YOU AMSTERDAM. Dat gebeurde op de voorsteven van het voormalig vrachtschip Berendina Fennegina (1890), afgemeerd in de Amstel, bij de Blauwbrug in het centrum.
Oudere Amsterdammers zullen zich mogelijk herinneren dat deze vlag-met-opschrift daar in de jaren zeventig en tachtig ook wapperde. Zij hing toen aan de achtersteven van het schip van de Amerikaanse kunstenaar Walter Carl Glück (1929-1986), beter bekend onder zijn artiestennamen Viktor IV en Bulgar Finn.
Glück, die zich in 1961 in Amsterdam vestigde, had het schip verbouwd tot een drijvend kunstwerk, een manifest voor een alternatieve manier van leven. Overdekt met vlaggen, wimpels en geschilderde opschriften (‘WHO NEEDS THE PACIFIC OCEAN’ en ‘ENOUGH IS MORE THAN -ENOUGH’), en omringd met van wrakhout en lege jerrycans gebouwde vlotten, met daarop hutten, tuinen en vele duiven, kippen en kleurig uitgedoste katten. De materialen voor zijn bouwsels en kunstwerken jutte de meestal op blote voeten lopende kunstenaar ’s ochtends met een bakfiets bij het vuilnis.
Glück en zijn woonboot waren producten van de flowerpowertijd, toeristische attracties die bijdroegen aan het imago van Amsterdam als vrijgevochten stad. Als zijn vaste partner speelde Lisbet Munck vanaf 1970 twee decennia een hoofdrol in de Viktor IV-vrijstaat op de Amstel. In 1990, vier jaar nadat Glück bij herstelwerkzaamheden aan een van zijn vlotten was verdronken, keerde Munck terug naar Kopenhagen en haar familie. Daar overleed ze begin april in een verzorgingstehuis. Munck (89) had een 94-jarige vriend, twee dochters, drie kleinkinderen en vier achterkleinkinderen, van wie er eentje Viktor V heet.
Griekse vaas
Het levensverhaal van Lisbet Munck is een documentaire waard. Ze kwam voor het eerst naar Amsterdam op een mooie septemberdag in 1969, het jaar dat oud-Provo Roel van Duijn namens de ludieke protestbeweging Kabouter zitting nam in de Amsterdamse gemeenteraad. Munck, huisvrouw met twee jonge dochters, vergezelde haar echtgenoot, een archeoloog, die een Griekse vaas wilde bestuderen in bezit van de patriciërsfamilie Six.
Vanuit zijn woning aan de Amstel attendeerde jonkheer Six zijn gasten op de kunstenaarsboot aan de andere kant van de rivier. Geïntrigeerd klopte het Deense echtpaar aan bij Viktor IV. Lisbet Munck raakte op slag verliefd op de Amerikaan. Hij deed haar denken aan de Griekse god Poseidon, vertelde ze in 2021 in een vraaggesprek met NRC. „Viktor zag zichzelf als een samurai, een kruisvaarder die oorlog voerde met als wapen penseel, pen en inkt.”
De Deense wist zich geen raad met haar verliefde gevoelens. „Daar zat ik natuurlijk helemaal niet op te wachten.” Maar Glücks tomeloze energie en optimisme waren precies waar ze op dat moment behoefte aan had. Ze was vaak depressief, vertelde ze in het interview. „Ik viel als een blok voor Viktors positieve houding. Ieder moment van die dag liet hij merken wat een geschenk het is om te leven en hoe daarvan te genieten.”
De kunstenaar bleek al even verliefd en begon uitvoerig met haar te corresponderen. De enveloppen van zijn brieven waren kunstwerken: beplakt met afbeeldingen, vol stempels, tekeningen en vaak met een wolk aan postzegels – jaren later, in 1998, maakte Munck van de enveloppen een vurrukkulluk boekje.
Toen Glück een jaar na zijn eerste ontmoeting met Munck met een blindedarmonsteking in een ziekenhuis belandde, vertrok de Deense in haar eentje naar Amsterdam; haar dochters van 5 en 8 jaar zagen haar pas anderhalf jaar later weer terug. Als ‘Lady Ina’ trok ze bij Glück in op zijn schip BerendINA FennegINA.
Munck was de dochter van Ebbe Munck, een bekende Deense journalist, verzetsstrijder, diplomaat en hofmeester van koningin Margrethe. In 1971 reisde Ebbe Munck naar Amsterdam, in een poging zijn dochter weer mee terug te nemen naar Kopenhagen. Tevergeefs, ze was dolgelukkig met Viktor IV.
In het eerder genoemde interview vertelde ze over het primitieve leven aan boord, waar de planken vloeren altijd met stro bedekt waren. Opstaan als het licht werd, bij bevriende bakkers onverkocht brood bietsen, een rondje langs de vuilnisbakken. ’s Middags was het een zoete inval op het schip en ’s avonds aten ze een eenvoudige maaltijd. De tafelmanieren van Viktor waren matig, vertelde Munck. „Soms gebruikte hij een van onze jonge katten als servet.”
Munck deed de administratie van Viktors ‘iconen’, zijn van wrakhout gemaakte kunstwerken, zegt Charlie Hilm, een vriend van het paar. „Die kunstwerken verkocht Viktor niet, maar leende hij uit voor symbolische bedragen waarin altijd het ongeluksgetal zes ontbrak, bijvoorbeeld 22 of 33 gulden per jaar. Ina was in alles Viktors geweten. Zij organiseerde een beetje normaliteit in zijn leven.”
Geluksgetal 11
Lisbet Munck bleef het gedachtegoed van Viktor IV trouw. Na zijn dood organiseerde ze tentoonstellingen, gaf boeken uit over zijn werk, en zette zich in voor de Stichting Viktor IV. Ook hielp ze mee om zijn Bulgar Time-klokken opnieuw te laten produceren. Dat zijn uurwerken met gespiegelde wijzerplaten waarop de 6 vaak ontbreekt, met wijzers die linksom draaien of met dubbele snelheid.
Munck deed eveneens moeite om van de Berendina Fennegina een museum te maken. Bij haar vertrek uit Amsterdam in 1990 had ze het schip voor 11 gulden, haar „geluksgetal”, aan de Deense vereniging van architecten verkocht. Jarenlang sliepen op de boot Deense architecten die in Amsterdam wilden studeren. Met hulp van Munck kocht ondernemer en Viktor IV-verzamelaar Bert Degenaar de boot zes jaar geleden. In samenspraak met Munck heeft hij de boot, die op afspraak te bezoeken is, zoveel mogelijk in oude luister hersteld.
Degenaar reisde naar Kopenhagen voor Muncks begrafenis. ‘Lady Ina’ lag in haar kist op stro, met naast haar een doosje met geteerd hout van de Berendina Fennegina. Op de kist stond een klein icoon van Viktor IV, een omhoog wijzende pijl. Op verzoek had Degenaar gezorgd voor een weckfles met water uit de Amstel. Zodra de urn van haar moeder in het familiegraf is bijgezet, zegt dochter Sara Johansen, zal zij het water over het monument uitgieten.