De dadel is onmisbaar tijdens ramadan, maar niet onomstreden

Hoelang het lijstje al naast de kassa hangt, weet de Rotterdamse winkelier Mustafa (59) niet meer precies. Een onbekende vrouw liep onlangs zijn supermarkt in het centrum binnen, begon de schappen te inspecteren en overhandigde de caissière een briefje met merknamen van dadels die uit Israël zouden komen. „Ik weet niet wie zij was, vast van een actiegroep”, vertelt de winkelier, die vanwege zijn bekendheid in de buurt niet met zijn achternaam in de krant wil. Sindsdien hangt het papiertje naast de kassa. De producten die erop staan, heeft Mustafa niet meer in het assortiment. „Mensen willen ze niet meer.” 

Het is de eerste week van maart, de ramadan is begonnen en net als in Mustafa’s winkel liggen in veel supermarkten met een grote islamitische klandizie de schappen vol met dadels. Traditiegetrouw verbreken moslims ’s avonds het vasten met een dadel, nog voor water of brood. Altijd eten zij er één of drie, zoals de profeet Mohammed gedaan zou hebben. Een vastenmaand zonder dadels is voor moslims daarom haast ondenkbaar, maar aan de vrucht kleeft een politiek geschil.

Een vastenmaand zonder dadels is voor moslims haast ondenkbaar, maar aan de vrucht kleeft een politiek geschil

Waar de dadel wordt geteeld is al jaren omstreden. Een van de populairste soorten, de medjouldadel, groeit van oudsher het best op de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever vanwege het lokale gunstige klimaat.

Sinds 1967 bezet Israël het Palestijnse gebied en bouwt er nederzettingen, die onder internationaal recht illegaal zijn. Op de Westelijke Jordaanoever wonen zo’n drie miljoen Palestijnen. Daarnaast wonen er intussen ruim 600.000 Israëlische kolonisten. De oorlog tussen Israël en Hamas in Gaza, die volgens mensenrechtenorganisaties steeds meer kenmerken van een genocide op Palestijnen vertoont, is ook hier voelbaar. Begin 2025 uitten internationale leiders nog hun zorgen over het toenemende geweld door Israëlische kolonisten in dit gebied. António Guterres, secretaris-generaal van de Verenigde Naties, sprak destijds van „diepe bezorgdheid” over het geweld en „andere schendingen, zoals oproepen tot volledige annexatie”.

Human Rights Watch stelde in 2021 dat de Israëlische autoriteiten zich schuldig maken aan apartheid en vervolging op de Westelijke Jordaanoever, onder meer door het blokkeren van Palestijnse waterbronnen.

De Nederlandse onderzoeksinstelling SOMO concludeerde in 2018 dat producten daar met „gestolen waterbronnen” op „gestolen landbouwgrond” verbouwd worden. Reden om de dadels die daar geteeld worden te vermijden voor mensen die zich verbonden voelen met de Palestijnse zaak.

‘Harde eis’

Die boycotbeweging zit in de lift. Al ruim vijftien jaar voert de van origine Palestijnse actiegroep BDS (Boycott, Divestment, Sanctions) wereldwijd een strijd tegen de Israëlische dadels. Nicole Hollenberg is voorzitter van BDS Nederland en ziet dat de dadelcampagne de afgelopen drie jaar meer voet aan de grond heeft gekregen. „Na 7 oktober zijn mensen echt op zoek gegaan naar Palestijnse dadels. Vooral tijdens de ramadan.”

Een verscheidenheid aan dadelpakketten, waaronder Medjool en Deglet Nour, te koop in een Rotterdamse supermarkt.
Foto Hedayatullah Amid

De internationale BDS-beweging roept sinds 2005 op geen producten te kopen van Israëlische bedrijven „die profiteren van en bijdragen aan het schenden van Palestijnse rechten”, om zowel economische als politieke impact te maken. Daarnaast roept de beweging financiële, culturele en academische instellingen op om de banden met Israël te verbreken, en roept ze op tot sancties tegen Israël.

BDS wordt door Israël, maar ook zijn bondgenoten Duitsland en de Verenigde Staten, bestempeld als een antisemitische beweging, wat BDS zelf altijd heeft tegengesproken. De groepering zegt zich volledig te baseren op naleving van het internationaal recht, „niet op identiteit”. Voorzitter Hollenberg zegt door te gaan totdat Israël „de bezetting beëindigt, iedereen in Palestina en Israël gelijke rechten krijgt en Palestijnse vluchtelingen wereldwijd kunnen terugkeren naar hun geboorteland”.

Dat de dadels in hun notenwinkel in Rotterdam-Noord niet uit Israël komen, is voor hen een harde eis

De oproep van BDS leeft in Rotterdam. „Nieuwe klanten willen altijd weten waar onze dadels vandaan komen. Oude klanten vragen er niet meer naar”, zegt verkoopster Ayse Nur (28). Zij wil, net als vele anderen die NRC sprak, niet met haar achternaam in de krant vanwege de gevoeligheid van het onderwerp. De ouders van Ayse Nur halen hun dadels voornamelijk uit Zuid-Afrika, Jordanië, en Saoedi-Arabië.  Dat de dadels in hun notenwinkel in Rotterdam-Noord niet uit Israël komen, is voor hen een „harde eis”.  

Voor zijn boodschappen zoekt Zakaria Rachad (48) zaken uit „die min of meer hetzelfde denken als ik”, zegt hij als hij een bakker op de Zwart Janstraat verlaat. Vlak voor zonsondergang kocht hij nog wat verse broden. „Daar kan niet veel mis mee zijn”, grapt hij.

Zijn familie verbreekt het vasten deze maand met Marokkaanse dadels, gekocht door zijn vrouw. „Wij zijn ons heel bewust van de herkomst”, zegt Rachad. „Vroeger dacht ik: boeien, als het maar goed smaakt. Nu ben ik minder gematigd. Ik geef mijn geld liever niet uit aan een land dat de onderdrukking van Palestijnen ondersteunt.”

Zakaria Rachad.
Foto Hedayatullah Amid / NRC

Geruchten

Vorig jaar was Israël de grootste exporteur van dadels, met een exportwaarde van omgerekend meer dan 212 miljoen euro. Dat blijkt uit cijfers van Comtrade, de handelsdatabase van de Verenigde Naties. Ruim 20 procent van de Israëlische export werd door Nederland geïmporteerd. Een mogelijke verklaring voor dit hoge percentage is dat er een groot aantal goederen via de haven van Rotterdam wordt doorgevoerd.

Volgens Europese wetgeving moeten producten uit Israëlische nederzettingen gelabeld worden als afkomstig uit bezet gebied. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit laat schriftelijk weten „geen goed zicht” te hebben op de naleving van deze wet. Sinds 2020 heeft de toezichthouder één boete uitgedeeld die verband hield met de etikettering van producten uit de door Israël bezette gebieden, aldus een woordvoerder.

Voormalig Tweede Kamerlid Tunahan Kuzu (DENK) stelde in 2022 Kamervragen aan het ministerie van Financiën over producten uit Israëlische nederzettingen. Kuzu vroeg of de douane „gerichte controles” uitvoert bij de import van „Israëlische producten waarvan bekend is dat ze vaak uit nederzettingen afkomstig zijn, zoals dadels, kruiden en wijn”. Het ministerie antwoordde dat de Nederlandse douane bij de invoeraangifte van een product de oorsprongsbewijzen van producten „risicogericht en steeksproefgewijs” controleert, en geen hoger risico observeerde voor „bepaalde producten” dan voor andere.

Hoeveel Israëlische dadels op de bezette Westelijke Jordaanoever worden verbouwd en in Nederland op de markt belanden, is dus niet bekend. Daardoor kunnen allerlei geruchten over Israëlische dadels de ronde doen in boycotgroepen en op sociale media.

Winkelaar Rachad heeft bijvoorbeeld gehoord dat Israëlische bedrijven zouden sjoemelen met de herkomstaanduiding. Die zouden zich bewust zijn van de commotie en daarom hun producten via andere landen proberen te exporteren. „Je koopt met goede intenties, maar hebt nooit garantie”, zegt hij. NRC kon deze bewering niet verifiëren.

De doos zou dadels uit Jordanië bevatten, maar bleek een Israëlische streepjescode te hebben

Ook een Rotterdamse winkelier stuitte op zo’n gerucht en „voelt zich opgelicht” door de herkomstaanduiding op een doos medjouldadels die hij onlangs inkocht. Hij wil daarom „op geen enkele wijze” herkenbaar opgevoerd worden. De doos zou dadels uit Jordanië bevatten, maar bleek volgens hem een Israëlische streepjescode te hebben, herkenbaar aan de eerste drie cijfers: 871. Hij verkoopt de dadels wel en kan alleen maar hopen dat zijn klanten hem daar niet op afrekenen.  Winkelhouder Mustafa is ook op de hoogte van ‘barcode 871’, maar maakt zich geen zorgen over het aanbod in zijn schappen. „Wij hebben die hier niet liggen.”

Het gerucht over ‘barcode 871’ klopt niet, maar gaat al jaren rond op sociale media. Het Franse persbureau AFP constateerde in 2021 dat de bewering fout is. Het bedrijf dat de barcodes uitgeeft, Global Standards One (GS1), bevestigde telefonisch aan NRC dat codes die beginnen met 871 verwijzen naar Nederlandse bedrijven die een product doorverkopen. De streepjescodes zeggen niks over de herkomst van het product.

Palestijnse dadels

„Ik ga ervan uit dat islamitische winkels rekening houden met de boycot”, zegt de achttienjarige Sara. Zelf werkt ze in zo’n winkel, de Hadieth Prayer Lounge in Rotterdam. De winkel ligt vol fluweelzachte gebedskleden, kinderboeken over de islam en traditionele kleding. „De dadels die we hier verkopen zijn sowieso Palestijns, daar let onze baas op.”  Sara pakt een witte doos dadels, twee kilo zwaar, en wijst naar het merk, dat in gouden letters ‘Palestine Gardens’ leest.

Een medewerker van de Hadith Prayer Lounge-winkel poseert met Palestijnse dadels.

Die leverancier is „100 procent Palestijns”, weet Anita Risseeuw. Samen met haar Palestijnse man zette zij zo’n drie jaar geleden de non-profit webwinkel Fairtrade Palestine op, omdat ze merkten dat Nederlandse winkels geen Palestijnse producten aanboden. Nu doen zij er „alles aan om te zorgen dat al onze producten volledig van Palestijnse bedrijven, eigenaren en boeren komen”. De opbrengsten investeren ze in lokale projecten in Gaza en op de bezette Westelijke Jordaanoever, zegt Risseeuw.

Palestine Gardens is een groot bedrijf dat dadels inkoopt bij boeren op de bezette Westelijke Jordaanoever, vertelt ze. „Die brengen hun dadels zelf naar het bedrijf. Daar worden ze gesorteerd, gewassen, ingepakt en voor een groot deel geëxporteerd.” Risseeuw heeft dit jaar twee directeuren van het bedrijf ontmoet: „Ik weet gewoon zeker dat het bedrijf helemaal Palestijns is.”

De Palestijnse medjouldadels zijn over het algemeen duur. Mensen met een kleinere portemonnee zijn aangewezen op minder luxe dadels uit Algerije, Tunesië en Saoedi-Arabië

Maar die medjouldadels zijn over het algemeen duur. Mensen met een kleinere portemonnee zijn aangewezen op minder luxe dadels uit Algerije, Tunesië en Saoedi-Arabië.

„Mijn klanten zijn multicultureel. Ik koop wat zij willen”, zegt winkelier Mustafa. Sinds hij dat weet, let hij op de herkomst van zijn dadels. Zelfverzekerd laat hij verschillende dozen zien. „Deze zijn Iraans, die zijn Tunesisch. Israël zit er niet tussen.” Wie het zeker wil weten, verwijst hij naar het lijstje naast de kassa. 

Foto Hedayatullah Amid