N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Luister naar
08:38
Liesbet Ruben Tentoonstellingsmaker en kinderboekenschrijver Liesbet Ruben (67) werkt in Suriname mee aan de herinrichting van Museum Bakkie, gevestigd op een oude plantage. „Ik kan me moeilijk de verschrikkingen voorstellen, zelfs nu ik hier sta en de gruwelijke verhalen ken.”
Zondag 3 maart
Voetboeibol
Het zoemt van de muggen als ik met de boot vanuit Paramaribo aankom bij plantagemuseum Bakkie, gelegen aan een zijtak van de Commewijne-rivier bij de Warappa-kreek. Een bezoek aan Bakkie is een bezoek aan Bas en Marsha, eigenaars van deze voormalige plantage en van een uniek museum. Elke dag komen hier groepen met de boot voor een rondleiding. Bas haalt ze gastvrij op bij de steiger. In 2018 was ik hier voor het eerst toen ik de tentoonstelling Sabi Suriname voorbereidde voor wat intussen Wereldmuseum Junior heet. We kregen van Bas en Marsha een voetboeibol in bruikleen. De bol die tot slaaf gemaakten als straf en tegen weglopen aan hun been moesten dragen. Een loodzware herinnering aan het slavernijverleden. Binnenkort gaat die weer terug vanuit Amsterdam naar Bakkie.
Tussen alle bezoekersgroepen door zijn Bas en Marsha bezig hun museum te verbeteren. Er komt een ruimte bij waar kwetsbare en unieke stukken uit het slavernijverleden beter bewaard en getoond kunnen worden. Ik help als vrijwilliger met de presentatie en ben hier met ontwerper Jeroen Evers en zijn dochter Beertje (23) die Cultureel Erfgoed studeert. Bas legt aan het begin van zijn rondleidingen uit hoe het zit met Marsha’s familiegeschiedenis. „De opa van Marsha’s opa is op plantage Kerkshoven geboren als slaafgemaakte. Toen in 1863 de slavernij werd afgeschaft, was hij zeven jaar oud en ‘werkcreool’ op deze plantage. Hij is aan de Warappakreek blijven wonen. Later heeft hij hier een stuk land gehuurd en is zelfs eigenaar geworden van een plantage.”
Bezoekers hangen aan zijn lippen. „In 2009 hebben we ons hier in Bakkie gevestigd en zijn we de Warappakreek gaan uitgraven zodat hij weer bevaarbaar werd. Een kreek van 9,5 kilometer tot de oceaan. We dachten in een paar weken klaar te zijn en hebben een half jaar gebaggerd. We vonden veel restanten van het slavernijverleden in de grond. Die vondsten en het familieverhaal van Marsha zijn het begin geweest van Museum Bakkie.”
Maandag 4 maart
Mierenproef
Er staat veel te gebeuren in Museum Bakkie. Een replica van het diorama van de nabij gelegen plantage Kerkshoven komt eind april hierheen. Het origineel is in de 19de eeuw door de Surinaamse kunstenaar Gerrit Schouten gemaakt en staat in Museum Valkhof in Nijmegen. Miniworld uit Rotterdam heeft een fantastische replica voor Bakkie gemaakt.
Alejandro – de 22-jarige zoon van Bas en Marsha – vaart ons in een motorboot door de soms heel smalle Warappakreek, waarlangs vele plantages lagen. Ik moet wegduiken voor takken en luchtwortels. Alejandro voelt zich thuis in de wildernis. Als kind nam hij slangen en vogelspinnen mee naar school. Vandaag vertelt hij dat hij zijn arm in een nest rode mieren stak om te ervaren of hij die pijn kon verdragen. En om niet vervreemd te raken van zijn inheemse afkomst, want de mierenproef was een initiatieritueel.
We varen langs de plek waar ooit de echte plantage Kerkhoven lag, maar zien niets. De natuur heeft de plantages terug veroverd. Waar ooit plantage Benshoop lag, stappen we uit het bootje en lopen door de begroeiing naar restanten van een suikerpers, een groot rad en een Engelse stoomketel die er rond 1830 geplaatst zijn. Er werkten toen 207 tot slaaf gemaakten. Ik kan me moeilijk de verschrikkingen voorstellen, zelfs nu ik hier sta en de gruwelijke verhalen ken die bekend zijn geworden door rechtbankverslagen, krantenberichten en het dagboek van John Gabriel Stedman. Tekeningen van Stedman en ook de Belgische kunstenaar Benoit zie je in Europese musea. En in Museum Bakkie. We zwaaien driftig met wierookstokjes tegen de muggen.
Weer in de boot naar de monding van de kreek. Daar zien we de oceaan. Een paar bouwsels steken boven het water uit. We hebben geen tijd om te wachten tot eb want dan kunnen we niet meer terug. Sinds 2014 komt hier plantage Esthers Rust uit de modder tevoorschijn. Alejandro was een van de eersten die dat ontdekte. Bas betrok er de Archeologische dienst van Suriname bij. Vijf jaar later was zo veel modder weggespoeld dat inmiddels een complete plantage zichtbaar is geworden, bij laagwater. De gebouwen, katoenvelden, vermoedelijke slavenverblijven en een kerk. Medewerkers van de Archeologische dienst hebben al zo’n 800 artefacten ter plekke onderzocht. Die collectie krijgt Museum Bakkie om tentoon te stellen. Ik zag foto’s van een dobbelsteen en knikkers van klei, waarschijnlijk van slaafgemaakten. Die raakten me het meest. Ze krijgen een ereplaats in Museum Bakkie.
Dinsdag 5 maart
Slavernij-jaar
Met Bas in de stad op bezoek bij de Nederlandse Ambassade. Telefoons inleveren. Sluisdeur door. Andere wereld. We spreken waarnemend ambassadeur Michiel Bierkens en Marijke Sonneveld, beleidsmedewerker Cultuur en Erfgoed. Ze vertellen over mogelijkheden voor financiering. Juist voor een museum als Bakkie in dit slavernij-jaar. Bas houdt de boot af. „Marsha is nazaat, maar we voelen ons geen slachtoffer. En we hebben geen tijd voor aanvragen. Te veel gedoe.” Zo heb ik Bas leren kennen. Hij kan best hulp gebruiken, maar wil het eigenlijk liever niet. Liever trots op wat ze zelf onafhankelijk tot stand brengen.
Woensdag 6 maart
Modder
Onze bijdrage aan het plan voor een herinrichting van plantagemuseum Bakkie staat in de steigers. Jeroen werkt de schetsen uit tot tekeningen waar uitvoerders mee aan de slag kunnen. De unieke en soms huiveringwekkende voorwerpen die daar uit de modder omhoog kwamen, krijgen een mooie presentatie, samen met prenten, boeken en documenten die Bas heeft verzameld en het diorama van Schouten. Bas, Marsha, Alejandro en hond Balou zwaaien ons uit. Terwijl we wegvaren, herinner ik me de opmerking van een bezoeker: „Alsjeblieft niets veranderen. Zo is het goed.” Ik hoop dat bezoekers dat blijven zeggen.
Donderdag 8 maart
Afrikaans klavierslot
Ik ga bij de Archeologische dienst langs en zie wat er uit de modder tevoorschijn is gekomen van plantage Esthers Rust. Het houten kruis, kroonluchterpegels, veel gebroken kleipijpen en drankflessen, een schaakstuk, aardewerk uit onder andere Maastricht, muntjes, knikkers, kralen, griffels en een houten klavierslot. Onderzoek wees uit dat zo’n klavierslot met Afrikaanse kennis is gemaakt. En pas later in Europa in gebruik raakte. Ik zie en voel de dobbelsteen en rol voorzichtig. Yes! Zes.