N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Alberto van Klaveren De wieg van Alberto van Klaveren stond in Amsterdam. „Eigenlijk zijn wij wel een beetje het Nederland van Zuid-Amerika.”
Toen Alberto van Klaveren Stork op 10 maart aantrad als de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken in Chili, kreeg zijn benoeming van links tot rechts louter positieve reacties. Een zeldzaamheid in het zeer gepolariseerde Zuid-Amerikaanse land. Tegelijkertijd was het tekenend voor de staat van dienst die de in Nederland geboren diplomaat de afgelopen decennia heeft opgebouwd in Chili.
Van Klaveren is een – voor Chileense begrippen – lange, statige man met helderblauwe ogen. Nederlands spreekt hij nog, maar niet vaak. Als hij vertelt over zijn ouders en hun emigratie naar Chili, glippen Nederlandse woorden als ‘onderduiken’ en ‘bezetting’ tussen de vloeiende Spaanse zinnen door.
„Mijn ouders zijn Joods en overleefden de oorlog door onder te duiken op een landgoed in Zutphen. In de jaren vijftig besloten ze, uit angst voor een Derde Wereldoorlog, naar Chili te emigreren. We hadden hier familie”, vertelt Van Klaveren in zijn werkkamer in het centrum van de Chileense hoofdstad Santiago.
„De oorlog was altijd aanwezig tijdens mijn jeugd in Chili. Mijn ouders praatten er veel over, ze hadden een boekenkast vol Nederlandse boeken over de oorlog”, zegt Van Klaveren. Zijn opvoeding was in het Nederlands, en waar terwijl zijn Chileense vriendjes in zijn jeugd tot laat buiten speelden, werd Van Klaveren om zes uur naar binnen geroepen voor het avondeten.
Zijn familie ontvluchtte een verscheurd Europa, maar Van Klaveren groeide op in een land waar het niet minder onrustig was. Begin jaren zeventig – hij was een twintiger, net zijn rechtenstudie afgerond – werd de socialistische president Salvador Allende afgezet door generaal Augusto Pinochet, die een militaire junta installeerde en tot 1990 aan het hoofd stond van een bloedige dictatuur.
Binnengesmokkeld
Van Klaveren was niet politiek actief in die tijd, op advies van zijn vader, die hem erop wees als buitenlander afstand te houden. Wel redde de huidige minister dankzij zijn Nederlandse achtergrond de levens van meerdere vervolgde Chilenen. Een van hen, de jurist Claudio Grossman, werd door hem de Nederlandse ambassade binnengesmokkeld, om vervolgens asiel aan te vragen. Van Klaveren vertrok ook tijdens de dictatuur, voor studies in de VS en Nederland (Leiden). Toch besloot hij terug te keren toen Pinochet nog aan de macht was.
„Ik kwam terug omdat ik voelde dat dit mijn land was en ik voelde dat ik hier wat kon bijdragen. En mijn familie woonde hier”, zegt Van Klaveren. Vanwege zijn kennis van Europa, buitenlandpolitiek en internationale betrekkingen werd hij na het tijdperk-Pinochet gevraagd om voor de regering te komen werken.
En zo begon Van Klaveren in de jaren negentig een carrière bij het Chileense ministerie van Buitenlandse Zaken, die dit jaar tot het ministerschap leidde. „Mijn Nederlandse achtergrond en de kennis die ik in Nederland heb opgedaan is mij zeer van pas gekomen in die tijd. Hoe kon een verscheurd land, met sectoren die recht tegenover elkaar stonden, weer samenkomen?”
Hier in Zuid-Amerika zijn we onrustiger, er is niet zoveel geduld, mede omdat we grotere problemen hebben
Van Klaveren gooit er weer een Nederlands woord in. „Het Hollandse poldermodel heeft voor mij als inspiratie gediend in het Chili na de dictatuur. We moesten een systeem opnieuw opbouwen, met nieuwe afspraken.” Of dat poldermodel ook werkt in het Zuid-Amerika van vandaag, waar grote ideologische verschillen bestaan, betwijfelt Van Klaveren. „Het poldermodel is zeer veeleisend, omdat het veel onderhandelingen vereist. Hier in Zuid-Amerika zijn we onrustiger, er is niet zoveel geduld, mede omdat we grotere problemen hebben”, zegt Van Klaveren.
Nu is Van Klaveren onderdeel van de meest linkse regering sinds die van Allende. De huidige president Gabriel Boric moet het land leiden in tijden van polarisatie, ziet de minister. Extreemrechts is in opkomst in Chili en heeft onder meer de meerderheid in het orgaan dat de nieuwe grondwet schrijft. „Ik denk niet dat je het kan vergelijken met de periode na de dictatuur. Deze mensen hebben persoonlijke sympathieën (voor Pinochet, red.), maar stellen de democratie niet ter discussie.”
Binnen Zuid-Amerika toont Boric zich een linkse leider die zich, in tegenstelling tot zijn ideologisch verwante collega’s uit Argentinië, BraziIië en Colombia, uitspreekt tegen mensenrechtenschendingen in landen als Venezuela en Nicaragua. Over de mensenrechtensituatie in China, de belangrijkste handelspartner van Chili, wordt minder hard geoordeeld, beseft Van Klaveren. „We hebben een principieel standpunt over mensenrechten”, zegt hij. „Maar we moeten rekening houden met alle belangen. Uiteindelijk hebben we hetzelfde dilemma dat Europese landen hebben.”
Traditie van neutraliteit
Boric was de eerste Zuid-Amerikaanse president die met de Oekraïense president Volodymyr Zelensky sprak. Hij zei na afloop Oekraïne te steunen. Militaire steun zit er volgens Van Klaveren niet in. „We hebben een traditie van neutraliteit. Dat staat zelfs in de wetgeving. We steunen Oekraïne op politiek gebied, maar meer kunnen we niet doen.”
Van Klaveren noemt regionale samenwerking op grote thema’s als migratie „essentieel”. „Helaas houden we in Zuid-Amerika te veel vast aan grote verklaringen, terwijl we weinig vooruitgang boeken.” Een leidende rol voor Chili bij die regionale samenwerking vindt hij echter lastig. Hij trekt de vergelijking met Nederland. „Ik houd van het Nederlandse woord ‘nuchter’. Ik ben ook altijd nuchter gebleven. Je moet weten wat je mogelijkheden zijn. Wij zijn geen grootmacht in Zuid-Amerika.”
Van Klaveren pauzeert even. „We zijn middelgroot in de regio, hebben wel een belangrijke economie. We zijn een handelsland, we vinden mensenrechten belangrijk. Eigenlijk zijn wij wel een beetje het Nederland van Zuid-Amerika”.