Tentoonstelling De groteske figuren die kunstenaar Folkert de Jong maakt met chemisch schuim zijn op een akelige manier voor de eeuwigheid. Kunsthal Kade in Amersfoort presenteert een schurend overzicht.
Het houdt zich schuil in onze spouwmuren, in vloeren en plafonds. Het zit verborgen in de koelkast, in een autostoel en misschien zelfs in het kussen waar je iedere nacht op slaapt. Het styrofoam en poly-urethaanschuim waarmee de internationaal succesvolle kunstenaar Folkert de Jong al ruim 25 jaar zijn groteske figuren giet, snijdt en spuit, wordt op allerlei manieren in de bouw en industrie toegepast.
Dat gebruik is meestal op een onzichtbare plek, maar niet bij De Jong: in zijn vaak carnavaleske figuren vol (kunst)historische verwijzingen speelt het materiaal de hoofdrol: in felle, giftige kleuren druipt en schiet het alle kanten op – gestold, dat wel, maar je voelt dat dit materiaal eens vloeibaar schuim was.
Ministry of Fear/Foam doopte Folkert de Jong zijn grote overzichtstentoonstelling van 25 jaar kunstenaarschap, die nu in Kunsthal Kade in Amersfoort te zien is. Een verwijzing naar de film Ministry of Fear (1944) van Fritz Lang, een regisseur die volgens De Jong: „tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog films maakte waarbij je het gevoel hebt: ‘Hé, daar zit iets erg duisters aan te komen’.”
Dat duistere gevoel is gelijk de kern van wat De Jongs beelden zo goed en ongemakkelijk maakt: ze zijn gemaakt uit enerzijds een heel modern, goedkoop en economisch materiaal (sommige foams zetten wel 40 keer uit als je ze opspuit). Aan de andere kant maakt de onafbreekbaarheid van de plastics dat deze beelden op een gruwelijke manier voor de eeuwigheid zijn. Als natuursteen, maar dan anders.
Knalroze isolatiecel
In de centrale hal van Kunsthal Kade bouwde De Jong een grote stellage waarover je via drie ‘kamers’ of platforms afdaalt. Van daaruit is ook het nieuwste werk van De Jong te zien, en dat is gelijk een hoogtepunt. Vagevuur (2023) is een knalroze kamer, een isolatiecel zoals je die in films vaak ziet, met daarin twee even roze Jheronimus Bosch-achtige fantasiefiguren. Dit gaat over het gevoel opgesloten te zitten in je eigen hoofd, licht De Jong toe in een video – de spiegel in de achterwand maakt je onderdeel van die claustrofobische ervaring.
De museumzalen beneden en de omgang rondom de centrale hal worden bevolkt door onder (veel) meer een Christusfiguur met twee basketballen, twee bewapende mannen rond een doormidden gesneden BMW, Piet Mondriaan met een feministisch protestbord, apen met een hoge hoed op sokkels en een afschrikwekkend blauw zelfportret (Trinity II, 2017) van de kunstenaar met gebogen hoofd en twee keer zijn oranje hoofd in zijn handen.
Het raster van de geschiedenis
Fascinerend is ook Operation Harmony (2008): een enorme zachtroze rasterstructuur waarin ‘aardoliezwarte’ lichamen en lichaamsdelen van historische figuren als Spinoza, Willem van Oranje en Balthazar Gerards zijn opgenomen. We worden uit elkaar getrokken door de geschiedenis, lijkt De Jong te willen zeggen, en onze bewegingsruimte is beperkt.
Omdat specifiekere beschrijvingen per beeld ontbreken, sta je regelmatig te gissen wát De Jong nu precies bedoelt met bijvoorbeeld die feministische Mondriaan (beiden willen de wereld veranderen?). Het ongemak van soms wat krakkemikkig associëren is niet slecht, het mag precies de bedoeling zijn. De mooi uitgegeven catalogus, met veel privéfoto’s, belooft openhartiger te zijn – al ontbreekt daarin de breuk met twee zakenpartners in 2010, waarover De Jong eerder wel openhartig was.
De wreedheid van oorlog, maar ook de verleiding van destructie waarvoor de mens telkens weer valt, zijn een belangrijk thema voor De Jong. Boven staat bijvoorbeeld The Iceman Cometh (2001), de eerste grote installatie uit styrofoam, waarmee de Jong destijds doorbrak bij een expositie in Stedelijk Museum Bureau Amsterdam: een bonte parade van vijf gehavende militaire figuren, in rolstoel of met houten been, kruis vooruit, lachend richting de afgrond.
Ernaast staat The Shooting… at Watou (2006): een bukkende reuzensoldaat in het kenmerkende snoepjesroze en blauw, met enkele manshoge soldaten met wapens met baljonetten in hun handen. Het is grimmig, verleidelijk én raadselachtig. Het enige wat je deze beelden had gegund, was net een beetje meer ruimte, want die reuzensoldaat is bedoeld om krap tegen het plafond aan te schurken, maar de andere vechtlieden staan wat rommelig opgesteld. Hetzelfde overkomt de historische hoofden op sokkels van Totemism (2016): wat ondankbaar opgesteld tegen een achterwand.
In de (lekker chemisch ruikende) catalogus staan veel van de beelden op andere locaties mooier, ruimtelijker opgesteld – en daar zie je ook dat De Jong nog véél meer indrukwekkende sculpturen heeft gemaakt. Het gruwelijke oeuvre van De Jong had een ruimer jasje verdiend.
Choreograaf Fouad Boussouf heeft zijn moeder als kind nooit slapend gezien. Op het platteland van Marokko, waar hij zijn vroege jeugd doorbracht, was hij omringd door vrouwen die altijd bezig waren, onophoudelijk in beweging, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, elke dag en elk seizoen. Fêu, de openingsvoorstelling van festival Feeling Curious?, begint en eindigt dan ook in het donker, net als de dagen van zijn jeugd en de eeuwen daarvoor begonnen en eindigden, met slechts een enkel gloeiend ‘kooltje’ als verlichting.
Fêu is de eerste creatie die Boussouf als co-artistiek leider maakte voor Le Phare, CCN du Havre Normandie. Het stuk is een ode aan die vrouwelijke energie die hij verbeeldt in een eindeloze stroom van activiteit die wordt aangedreven door een innerlijk vuur. Gekleed in kostuums die een hele waaier aardkleuren tonen, bewegen tien vrouwen zich een uur lang in een kring, symbool voor eeuwigheid, rond een denkbeeldig vuur.
Na het rustige begin stookt de geweldige elektronische soundscape van François Caffenne dat op tot een wervelende dans, waarin Boussouf sprongetjes, pasjes, huppeltjes en drafjes (achteruit) aan elkaar rijgt. Soms is de beweging vrij, blij en ongeremd als hedendaagse Isadora’s, dan weer minimaal een repetitief en telkens stappen een of meerdere vrouwen uit de groep voor een expressieve solo waarin hun verschillende technische achtergronden herkenbaar zijn zonder dat ze uit de toon vallen. De een is soepel en subtiel, de ander scherp en schokkerig als een hiphopper. En altijd worden ze weer opgenomen in de draaikolk van beweging die nooit ophoudt.
Soms krijgt Fêu daardoor de ritualistische trance-kwaliteit die Boussouf beoogt, maar als geheel is de choreografie te fragmentarisch, het is vooral de ritmische stuwing van de muziek die een bedwelmend effect heeft. En hoewel ook qua structuur weinig verrassend, is Fêu toch een mooie voorstelling die uiteenlopende associaties oproept. Met de reeks ‘uitputtings- en trancevoorstellingen’ die de afgelopen tien, vijftien jaar de revue zijn gepasseerd (van Jan Martens, Christian Rizzo, Arno Schuitmaker en vele anderen) en – verder terug in de tijd – Krisztina de Châtels Föld met zijn ronde aarden wal, of Pina Bausch’ Frühlingsopfer.
Fêu is een soort spiegelbeeld van die laatste choreografie: de vaak repetitief voorover klappende bovenlichamen zijn dezelfde, maar de emoties tegengesteld. Waar de vrouwen bij Bausch doodsbang en gepijnigd leken, vertegenwoordigen ze bij Boussouf vreugde en vrijheid. Hun lange, losse haren die ze – in cirkels – laten rondzwieren, mogen gerust als bevrijding, en dus als politiek statement worden geïnterpreteerd.
De kastdeur zwaaide open, en daar stond ze: mijn moeder, in haar versleten lila vest van katoen, want wol kriebelde zo. Een keurig gestreken zakdoek propte ze in de mouw van haar vest. Mijn moeder is dood, maar het opruimen van haar klerenkast was van alle spullen die mijn broer, zus en ik dit jaar opruimden, het zwaarst. Want ze zat niet meer bij ons, achter de koektrommel in de woonkamer, op haar bed in de slaapkamer. Ze was wel in die klerenkast.
Iedereen die een dierbare verliest, weet dat de kleren het verdrietigste onderdeel zijn van de klus die ‘leegruimen’ heet. Sommige nabestaanden kunnen het niet, nooit. Ze openen de deur van de klerenkast, ze voelen, ruiken – hallo, blijf bij me, voor altijd. Anderen doen het moeilijkste als eerste: hup, meteen alles weg.
De Amerikaanse kunstenaar Kevin Beasley (1985), nu te zien op de sensationele groepstentoonstelling ‘Unravel’ in het Stedelijk Museum in Amsterdam, maakt van de spirituele betekenis van textiel zijn handschrift. Zijn grootmoeder en overgrootmoeder kochten hun kleren graag in Harlem (New York), bij een winkel met snoepkleurige sjaals, huis-, tuin en keukenschorten, kaftans en zijdezachte haarbanden. Nog steeds loopt Beasley die winkel in Harlem binnen en koopt hij wat zijn grootmoeder en overgrootmoeder mooi hadden kunnen vinden. Van die stoffen maakt de kunstenaar sinds 2015, zoals hij het noemt, ghost sculptures. Hij drapeert de stoffen rond ballen van piepschuim, giet kunsthars over de stof, wacht tot het hars bijna droog is en haalt dan de ballen weg.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Tschabalala Self, Koco at the Bodega, 2017, kleurpotlood, fotokopieën van kleurentekeningen, acryl, flashe, stof en beschilderd linnen op doek, 243,8 x 213,4 cm. Collectie Valeria and Gregorio Napoleone.” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Tschabalala Self, Koco at the Bodega, 2017, kleurpotlood, fotokopieën van kleurentekeningen, acryl, flashe, stof en beschilderd linnen op doek, 243,8 x 213,4 cm. Collectie Valeria and Gregorio Napoleone.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/naald-en-draad-kunnen-een-instrument-van-verzet-zijn-toont-sensationele-textiel-expo-in-het-stedelijk.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/26121124/data122242261-2bb79c.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/naald-en-draad-kunnen-een-instrument-van-verzet-zijn-toont-sensationele-textiel-expo-in-het-stedelijk-8.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/naald-en-draad-kunnen-een-instrument-van-verzet-zijn-toont-sensationele-textiel-expo-in-het-stedelijk-6.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/naald-en-draad-kunnen-een-instrument-van-verzet-zijn-toont-sensationele-textiel-expo-in-het-stedelijk-7.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/naald-en-draad-kunnen-een-instrument-van-verzet-zijn-toont-sensationele-textiel-expo-in-het-stedelijk-8.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/naald-en-draad-kunnen-een-instrument-van-verzet-zijn-toont-sensationele-textiel-expo-in-het-stedelijk-9.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/7oezY5G1K5JkII13zrMXpXsMYak=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/26121124/data122242261-2bb79c.jpg 1920w”>Tschabalala Self, Koco at the Bodega, 2017, kleurpotlood, fotokopieën van kleurentekeningen, acryl, flashe, stof en beschilderd linnen op doek, 243,8 x 213,4 cm. Collectie Valeria and Gregorio Napoleone.Foto’s: Courtesy kunstenaar, Pilar Corrias, Londen, en Galerie Eva Presenhuber, Zürich/Wenen
Wandmeubel met geluid
Het resultaat is Phasing (Flow) uit 2017, nu te zien in het Stedelijk. Phasing is een wandmeubel met geluid. Het is een soort kapstok waar sjaals lekker slordig aan zijn opgehangen. Die slordigheid is slechts illusie: de stof kan niet meer bewegen maar is gestold in het hars. De leegte die de sjaals omhullen, lijkt op een menselijke vorm: een oma, een moeder, een geest – dol op bloemetjes en de kleuren rood, blauw, roze en mosterdgeel. Hallo, ga niet weg, fluistert Beasley.
Unravel is een ambitieus samenwerkingsverband met The Barbican in Londen, waar de tentoonstelling eerder dit jaar was te zien. Een kleine honderd werken van zo’n vijftig internationale kunstenaars zijn samengebracht in de kelder van het Stedelijk. Alle kunstenaars gebruiken textiel als medium, maar zijn niet per se textielkunstenaars – een term die lange tijd in de kunstwereld als minderwaardig, want met vrouwelijkheid en huisvlijt werd geassocieerd. Die tijd is gelukkig voorbij, zo laat Unravel (niet voor het eerst overigens) zien.
Al in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw kozen avant-gardistische kunstenaars als Magdalena Abakanowicz, Judy Chicago, Cecilia Vicuña en Sheila Hicks voor textiel. Met een heldere klaroenstoot ontdeden ze textiel van z’n tuttigheid. Deze vier ‘oermoeders’ zijn aanwezig in het Stedelijk met monumentale, fragiele confronterende en abstracte werken. De oudste deelnemer aan de tentoonstelling is de Zweedse Hannah Ryggen (1894-1970), die in 1966 met wol en linnen een niet zo heel opzienbarend anti-Vietnam-protest maakt (Blood in the Grass). De jongste is de autodidactische Tau Lewis (1993).
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Judy Chicago, Birth Tear/Tear, 1982, borduurwerk op zijde door Jane Gaddie Thompson, 52,1 x 69,9 x 3,8 cm.” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Judy Chicago, Birth Tear/Tear, 1982, borduurwerk op zijde door Jane Gaddie Thompson, 52,1 x 69,9 x 3,8 cm.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/naald-en-draad-kunnen-een-instrument-van-verzet-zijn-toont-sensationele-textiel-expo-in-het-stedelijk-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/26121129/data122242228-da60e7.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/naald-en-draad-kunnen-een-instrument-van-verzet-zijn-toont-sensationele-textiel-expo-in-het-stedelijk-16.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/naald-en-draad-kunnen-een-instrument-van-verzet-zijn-toont-sensationele-textiel-expo-in-het-stedelijk-14.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/naald-en-draad-kunnen-een-instrument-van-verzet-zijn-toont-sensationele-textiel-expo-in-het-stedelijk-15.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/naald-en-draad-kunnen-een-instrument-van-verzet-zijn-toont-sensationele-textiel-expo-in-het-stedelijk-16.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/naald-en-draad-kunnen-een-instrument-van-verzet-zijn-toont-sensationele-textiel-expo-in-het-stedelijk-17.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/i9VX6-T4SFnKza4mqrT80AwD9F8=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/26121129/data122242228-da60e7.jpg 1920w”>Judy Chicago, Birth Tear/Tear, 1982, borduurwerk op zijde door Jane Gaddie Thompson, 52,1 x 69,9 x 3,8 cm.Foto John Wilson White
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Anti-Vietnamprotest Blood in the Grass van de Zweedse Hannah Ryggens uit 1966.” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Anti-Vietnamprotest Blood in the Grass van de Zweedse Hannah Ryggens uit 1966.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/naald-en-draad-kunnen-een-instrument-van-verzet-zijn-toont-sensationele-textiel-expo-in-het-stedelijk-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/26121131/data122242267-62acec.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/naald-en-draad-kunnen-een-instrument-van-verzet-zijn-toont-sensationele-textiel-expo-in-het-stedelijk-20.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/naald-en-draad-kunnen-een-instrument-van-verzet-zijn-toont-sensationele-textiel-expo-in-het-stedelijk-18.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/naald-en-draad-kunnen-een-instrument-van-verzet-zijn-toont-sensationele-textiel-expo-in-het-stedelijk-19.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/naald-en-draad-kunnen-een-instrument-van-verzet-zijn-toont-sensationele-textiel-expo-in-het-stedelijk-20.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/naald-en-draad-kunnen-een-instrument-van-verzet-zijn-toont-sensationele-textiel-expo-in-het-stedelijk-21.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/GwvyMXOJgEMj79TVc2yPB457yBs=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/26121131/data122242267-62acec.jpg 1920w”>Anti-Vietnamprotest Blood in the Grass van de Zweedse Hannah Ryggens uit 1966.Foto Dag Fosse
Transnationaal
Met de keuze voor Ryggen worden ook de selectiecriteria van de tentoonstelling duidelijk: die zijn politiek. Dit betekent dat bijvoorbeeld de grote weefsters van Bauhaus (Anni Albers) schitteren door afwezigheid. Te abstract? Te weinig de-koloniaal? De tentoonstelling is daarnaast ‘transnationaal’ van opzet. Dit betekent in het Stedelijk dat Nederlandse of in Nederland werkende kunstenaars zo goed als afwezig zijn. Mercedes Azpilicueta, Mounira El Solh en duo Anthonio Guzman & Iva Jankovic – behalve Jankovic allemaal van de Rijksakademie afkomstig – zijn vertegenwoordigd. Maar waarom geeft het Stedelijk ook niet een zaal aan het hoge potentieel van minder bekende, Nederlandse namen? Denk aan Karin van Dam, Joyce Overheul, Afra Eisma, Preta Wolzak, Lidy Jacobs, Bas Koster.
De ‘subversieve steek’, vrij naar de in 2010 overleden feministische kunsthistorica Roszika Parker, is leidmotief. Dat een naald, een draad, een stuk touw, een borduurwerk instrument van verzet kunnen zijn, toont Unravel op alle mogelijke manieren – verhalend, grimmig, gewelddadig, zacht en fluffy, spiritueel en poëtisch. Om dit koor aan stemmen enigszins te temmen, is er een grove indeling in thema’s gemaakt. Die thema’s kunnen overlappen. Je mag ze ook loslaten.
In ‘Grensgebieden’ onderzoekt de Sri Lankese T. Vinoja (1991) het trauma van haar door oorlog geteisterde vaderland aan de hand van de schitterende, geborduurde en sterk geabstraheerde luchtkaarten Bunker & Border en The Day (beide uit 2021). Op geen van de twee werken is in één oogopslag te zien wat ze voorstellen, dat maakt ze juist zo aangrijpend, omdat een oorlog voor wie er buiten staat niet te bevatten is.
Allerlei pluimage
Onder het thema ‘Voorouderlijke draden’ zijn kunstenaars van allerlei pluimage verenigd. Niet alleen Beasley, ook de zacht wapperende, oude kennis overbrengende knoopwerken van ongesponnen wol van Cecilia Vicuña (1948) en de serene weefwerken van de Amerikaanse Leonore Tawney (1907-2007). Ook hangt hier een van vele ontdekkingen op Unravel: Tau Lewis (1993).
Geboren in Toronto maar met wortels in Jamaica, toont Lewis een wandtapijt van geappliqueerde stoffen waar schelpjes in zijn verwerkt. De ondergrond van The Coral Reef Preservation Society (2019) bestaat uit schots en scheve vierkantjes, rechthoeken en organische vormen. Alles is grof gestikt, technische perfectie is niet het doel. Vanaf deze ondergrond doemen onderwaterdieren en delen van zwarte mensen op. Een hoofd gaat schuil achter de rug van een reuzenrog, een wijd uitgespreide hand streelt een hamerhaai. Lewis is net als kunstenaar Ellen Gallagher gefascineerd door de mogelijk poëtische kant van de bittere Transatlantic Journey, de tocht die tot slaaf gemaakten van Afrika naar Zuid- en Noord-Amerika maakten en waarbij circa twee miljoen mensen omkwamen.
Lewis geeft ze een graf en een nieuw bestaan tussen de rijkdom van de koraalriffen, die net zo bedreigd wordt in het bestaan als zwarte mensen. Het is science-fiction, het is geschiedenis, het is nu. Al die tijden komen bij elkaar gekomen in stukjes stof en schelpen – schijnbaar neutraal maar vol betekenis.
Parijs schudt haar veren onder de naweeën van de Olympische Spelen. Ze lijkt nog niet toe aan afscheid van de droom die begon met die magnifieke openingsceremonie aan de Seine, van Lady Gaga die ‘La vie en rose’ zong tot het slotakkoord met Céline Dion en halverwege de blote Dionysus aan het bacchanaal dat, je verzint het niet, door oververhitte christenfundi’s werd verward met het Laatste Avondmaal. Ik gedenk de turnster Simone Biles. Of ze won of niet maakte mij niet uit. Ik zag een kunstenaar die deed wat kunstenaars doen, ze veranderde de werkelijkheid voor wie haar expressie onderging.
Alsof Parijs niet aankan dat het voorbij is, hangen er aan gebouwen nog Olympische ringen en staan er in de métro nog rode kruizen door haltenamen waar allang weer wél gestopt wordt. De musea die olympisch gingen meedoen, zitten nu met het vermoeide thema ‘de sport in de kunst’. Orsay stommelt rond met de expositie ‘Sport et idéal’, modemuseum Palais Galliera zucht onder ‘La mode en mouvement’. Historisch rijkostuumpje hier, antiek tennisjurkje daar. Het schiet niet op.
Wat een verademing dat het Petit Palais de Salon des Refusés herdenkt, waarmee Manet en zijn makkers het in 1863 opnamen tegen hun uitsluiting door de gevestigde kunst. Dezelfde ruimte hangt nu van onder tot boven vol met street art. De nieuwe Monet kan ertussen zitten, zeg ik tegen mezelf, zoek hem. Maar nee. Vergeet hem! Normen zijn er niet voor kunst, ook Monet en Cézanne lieten zich niks gelegen liggen aan verwachtingen. Dat is soms onverteerbaar maar wel de kern.
Ook Musée Pompidou heeft maling aan Spelen en sport. Gelukkig, al is het maar omdat ik er in de expositie ‘Surréalisme’ een paraplu ontmoet. Hij hangt in de lucht, hij is van spons en wellicht op weg om de hemel te zemen. Dit meesterstuk is van de Weense kunstenaar Wolfgang Paalen. Die voegde in 1937 de spons-paraplu toe aan de wereld en noemde hem ‘Nuage articulé’. Wat de paraplu promoveert van plu tot wolk, een ‘gearticuleerde wolk’ nog wel.
Sponzen zijn gaten en lucht. Maar eerst waren ze levende wezens, van de zeebodem geplukt door ademloze mensen. Nu is de raison d’être van een paraplu dat hij beschermt tegen de regen. Deze paraplu zou bij regen zwaar worden, zijn vorm verliezen, neerstorten als een verdronken vod. Maar als hij niet tegen regen kan, is hij dan wel een paraplu? Doet er niet toe, hij maakt mij gelukkig. Hij is een zuivere uiting van het surrealisme, de kunstrichting die je dwingt in wat je kent een ándere werkelijkheid te herkennen. Om vervolgens verbaasd te beseffen: zó had ik er nog nooit tegenaan gekeken, maar nu kan ik niet anders meer. En ik, die bekend ben met paraplu’s sinds ik op mijn zevende blij was met een roodgeruit kinder-exemplaar, bedenk voor het eerst hoe mooi een paraplu is, in action how like an angel (Hamlet zei het).