De burgemeester van Lebbeke weet nu alles over de voortplanting van de tijgermug

Reportage

Klimaatverandering De tijgermug, die eigenlijk thuishoort in Azië, weet zich onder andere door de klimaatverandering steeds makkelijker ook in het noorden van Europa te handhaven en te verspreiden. In het Vlaamse Lebbeke gingen vorig jaar de alarmbellen af.

Medewerkers van de technische dienst van de Oost-Vlaamse gemeente Lebbeke verversen een val voor tijgermuggen.
Medewerkers van de technische dienst van de Oost-Vlaamse gemeente Lebbeke verversen een val voor tijgermuggen.

Foto Nick Somers

Hij is er ook maar per toeval mee in aanraking gekomen, Jan Vanderstraeten (32), burgemeester van de Oost-Vlaamse gemeente Lebbeke namens de christen-democraten. Tot vorig jaar had hij nog nooit van het beestje gehoord. Logisch. Een burgervader houdt zich in de regel niet bezig met de opsporing en bestrijding van een invasieve soort. Maar inmiddels is hij expert. Weet hij hoe ze in zijn gemeente terecht zijn gekomen, hoe ze zich voortplanten, en hoe ze worden bestreden.

Het was een oplettende inwoner van Lebbeke die er vorig jaar in slaagde een foto te maken van een zwarte mug met witte strepen en die uploadde op de website muggensurveillance.be, een platform waar burgers sinds 2021 melding kunnen maken van een invasieve diersoort. Na bestudering door deskundigen bleek het inderdaad te gaan om de soort waarvoor al werd gevreesd omdat die elk jaar op meer plekken opduikt; de tijgermug, of aedes albopictus, die eigenlijk thuishoort in het warme, klamme Azië, maar zich onder andere door de klimaatverandering steeds makkelijker ook in het noorden van Europa weet te handhaven en te verspreiden. Lebbeke was niet de enige Vlaamse gemeente waar de tijgermug werd aangetroffen. Ook in Wilrijk, niet ver van Antwerpen, gingen de alarmbellen af. Want dichtbij de vindplaats van die ene tijgermug, wemelde het ervan.

Het Vlaams Agentschap voor Natuur en Bos begon meteen met de bestrijding van de muggen, vertelt burgemeester Vanderstraeten op zijn kantoor even buiten het centrum van Lebbeke. „Het fijne aan deze muggensoort is dat hij niet zo ver kan vliegen; maximaal zo’n tweehonderd meter. In een straal van vijfhonderd meter rond de eerste vindplaats, troffen we ze al niet meer aan. Dus je brengt ze vrij makkelijk in kaart. Er is met larvicide gespoten in de hoop dat dat de voortplanting stokt. En we hebben vallen geplaatst, die we nu, een jaar later, elke twee weken controleren.”

Burgemeester Jan Vanderstraeten van Lebbeke weet inmiddels alles van tijgermuggen: hoe ze zich voortplanten, maar ook waar ze graag broeden – in stilstaand water.
Foto’s Nick Somers

Autobanden

Het is niet voor het eerst dat de tijgermug in België opduikt. Al in 2018 werd het insect op vijf verschillende plaatsen gedetecteerd, voornamelijk op parkeerplaatsen langs de snelweg in Wallonië. Ze bereikten Europa waarschijnlijk voor het eerst via het transport van autobanden vanuit Azië. Tijgermuggen leggen eitjes net boven het oppervlakte van stilstaand water. In de banden, die vaak buitenstaan, staat dan een perfect laagje regenwater waar de eitjes gelegd kunnen worden. Als de eitjes vervolgens onder water komen te staan, kunnen ze uitkomen. Ook via partijen bamboestengels kwam de Aziatische tijgermug naar Europa. De eerste exemplaren doken in de jaren negentig al op, in Italië.

Onderzoekers van het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) in Antwerpen schatte vijf jaar geleden in dat de mug zich via Frankrijk, waar al in 2004 gevestigde populaties werden aangetroffen, zo’n honderd kilometer per jaar kan verplaatsen. Vijf jaar later lijkt het inderdaad zo ver te zijn. De eitjes van de tijgermug zijn resistent tegen tamelijk extreme weersomstandigheden en de larve en de mug gedijen het best in warme omstandigheden. Als het te koud wordt, sterven ze. Maar door de klimaatverandering overleeft de tijgermug de mildere winters in Europa.

Het European Centre for Disease Prevention and Control houdt namens de Europese Unie muggenkaarten bij. Een blik op de kaart die bij de tijgermug hoort, leert dat het beestje zich tot in sommige streken ten noorden van Parijs reeds heeft gevestigd. Dat betekent dat er populaties van de tijgermug overwinteren en zich uit kunnen breiden. Op datzelfde kaartje zijn grote delen van België (op Brussel na) én Nederland – op de noordelijke provincies en de Waddeneilanden na – oranje gekleurd, want betekent dat de tijgermug er al geïntroduceerd is, maar naar alle waarschijnlijkheid nog niet overwintert. Dat is, zegt Isra Deblauwe, als entomoloog verbonden aan het ITG, een kwestie van tijd. „De tijgermug zal zich in België vestigen”, zegt ze. „Maar beter is het om dat zo lang mogelijk uit te stellen. Daar hebben we alle Europese overheden bij nodig. Zij moeten geld blijven steken in de bestrijding van deze soort.”


Lees ook ‘Het is niet de vraag óf, maar wanneer de tijgermug zich in Nederland vestigt’

Waarom is wel duidelijk; de steek van de tijgermug is op zichzelf niet zo’n probleem, al is deze soort in tegenstelling tot veel andere muggensoorten ook overdag actief – en tamelijk agressief, dus hinderlijk. Maar het gevaarlijke aan de tijgermug is dat-ie tropische virussen verspreidt die van origine niet in Europa voorkomen. Het gaat dan met name om het denguevirus (of knokkelkoorts), chikungunya en het zikavirus. Deblauwe: „Dat zijn virussen waartegen nog geen vaccin op de markt is, al is er recent wel veelbelovend onderzoek naar dengue gedaan. Gezonde mensen kunnen flink ziek worden van die infectieziekten, maar zullen er niet dood aan gaan. Maar voor zwangere vrouwen, kinderen en ouderen kunnen ze tot problemen leiden. Die virussen zien we hier liever niet.”

De genoemde ziekten worden niet rechtstreeks van mens tot mens overgedragen. Daar is een tijgermug voor nodig. Die zuigt het bloed van een besmet mens op, laat het virus in zich vermenigvuldigen, en besmet met een steek de volgende mens. Zo lang de tijgermuggen die in Europa zitten geen tropisch virus bij zich dragen en ook niet in aanraking komen met reizigers die dengue of zika meenemen uit Zuid-Amerikaanse of Afrikaanse landen, is er weinig gevaar, zegt Deblauwe. „Maar als de muggen er zijn en je hebt reizigers die geïnfecteerd naar Europa terugkomen, heb je kans op een uitbraak.”

Ze vertelt dat er in het zuiden van Frankrijk vorig jaar 65 lokale gevallen van dengue werden vastgesteld. „Die mensen waren niet op reis geweest. Dus zijn ze naar alle waarschijnlijkheid besmet door een tijgermug. Zo kan het in gemeenten als Lebbeke ook gaan. Er hoeft maar één persoon met dengue terug te keren uit het buitenland en dan gestoken te worden door een tijgermug, en je hebt een probleem. Al is die kans momenteel nog heel klein.” In Lebbeke zijn de huisartsen inmiddels geïnstrueerd om aan de bel te trekken als er een vermoeden is van een besmetting met dengue. Dat is normaal niet verplicht.

Een val voor tijgermuggen: in het emmertje gevuld met water drijft een blokje piepschuim, daarop legt de mug een eitje. Maar het piepschuim voorkomt dat het eitje onder water komt te staan en als larve kan uitkomen.
Foto’s Nick Somers

Vallen

In Frankrijk worden in een cirkel van tweehonderd meter van de plekken waar de tijgermug wordt gevonden, bestrijdingsmiddelen ingezet en probeert men te achterhalen hoe het insect daar terecht kan zijn gekomen. In Nederland idem dito; toen de tijgermug begin juli opdook op een bedrijventerrein in Weert, verwijderde de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit meteen alle broedplaatsen en gebruikte men bestrijdingsmiddelen.

In Lebbeke hanteren ze voorlopig minder agressieve methoden, vertelt burgemeester Jan Vanderstraeten. Daar hebben ze binnen het gebied waar de mug eerder opdook een dertigtal vallen neergezet. Men wil eerst kijken hoe groot het probleem is, voor Natuur en Bos opnieuw gaat bestrijden. Bij een eerdere bestrijdingsronde in april werden geen muggen gevonden. „Vermoedelijk was het toen nog te koud”, aldus Jan Vanderstraeten.

De burgemeester, met 32 jaar de op-twee-na-jongste van België, gaat in korte broek en T-shirt voor op zijn speed pedelec door het dorp, om te laten zien hoe de muggenvallen werken. Na een tochtje door het bescheiden centrum van Lebbeke stopt hij bij een industrieterrein. Wie niet weet dat er een muggenval staat, valt niets op.

Vanderstraeten vertelt dat er twee soorten vallen zijn; eentje die de mug zelf vangt, en eentje die ervoor zorgt dat de muggen eitjes gaan leggen. Bij die laatste gaat het om een doodgewoon zwart emmertje gevuld met water waar een blokje piepschuim op drijft. Op dat blokje legt de mug een eitje, waar naar verloop van tijd een larve uit zou moeten komen als de eitjes onder water komen te staan. Maar dat voorkomt het piepschuim, waardoor de larve niet uit zal komen. De blokjes worden elke twee weken door de gemeente opgehaald en naar federaal onderzoekscentrum voor volksgezondheid Sciensano gestuurd voor een screening.

Aan de andere kant van de straat heeft de gemeente Lebbeke een aantal jaar geleden een lap grond gekocht om er volkstuintjes aan te leggen. Er zijn nu zo’n honderd mensen die er groenten en bloemen verbouwen. Naast een pipowagen staan regentonnen vol met stilstaand water. Precies een plek waar de tijgermug zich prettig voelt. Daar hadden netten overheen moeten worden gespannen, maar „de urgentie is nog niet bij iedereen even groot, al deed men het afgelopen jaar erg zijn best”, zegt de burgemeester.

Medewerkers van de technische dienst van de gemeente plaatsen een val, en inspecteren een val voor tijgermuggen.
Foto’s Nick Somers

Hij loopt verder de landerijen in, waar niet ver van de spoorlijn nog een muggenval is neergezet. Het is broeierig warm deze junidag. Het kwik loopt tegen de dertig graden, precies wat de tijgermug graag heeft. Verderop staat Lebbekenaar Ruben Meert (46), leerkracht en oprichter van een studiewerkgroep rond insecten, gras te maaien. Hij vertelt dat hij vorig jaar „alle regentonnekes” die hij rond zijn terrein vond, heeft gecontroleerd op de tijgermug. „Duizenden larven heb ik bekeken. Er zat geen enkele van de tijgermug bij. Voorlopig lijkt zijn opmars dus binnen de perken te blijven.”

Maar dat is slechts een kwestie van tijd. En de tijgermug is niet de enige invasieve exoot die mede door de klimaatverandering oprukt in Europa. In Frankrijk, Noord-Spanje en ook in België wordt al een paar jaar een toename van het aantal Aziatische hoornaars vastgesteld. Dat is een agressieve wespensoort die jaagt op bijenkolonies en dus in potentie grote gevolgen kan hebben voor de voedselzekerheid. „In Lebbeke hebben we daar ook last van”, zegt de burgemeester. „Daar moeten medewerkers van onze bestrijdingsdienst speciale pakken dragen, want ze steken dwars door de pakken die we gebruiken als we werken met normale wespen.”

De warmte zorgt overigens niet alleen maar voor kommer en kwel – in elk geval voor vogelliefhebbers. Tijdens de hittegolf eind juni was er in Nederland én België volgens deskundigen sprake van een heuse ‘roofvogeltsunami’. Soorten die hier normaal nooit voorkomen, zoals de vale gier, zweefden op thermiekbellen naar hier, maar vertrokken ook weer zodra de temperatuur daalde. De verwachting is dat dat fenomeen de komende jaren vaker zal voorkomen.