De brede welvaart in Nederland is in 2023 toegenomen ten opzichte van 2022. Dat melden de Universiteit Utrecht en Raboresearch vrijdag. Daarmee zit Nederland weer op hetzelfde niveau als in 2019. Het Nederlandse bbp (bruto binnenlands product) is opvallenderwijs juist gedaald.
Brede welvaartsgroei in tijden van een dalend bbp is mogelijk omdat deze vorm van welvaart niet louter wordt bepaald door puur economische factoren als inkomen. De brede welvaart wordt berekend met behulp van zogenaamde dimensies die weer zijn opgedeeld in verschillende factoren. Zo wordt de dimensie ‘gezondheid’ berekend met de factor ‘levensverwachting’. Hoe hoger de levensverwachting, hoe hoger de waarde van de gezondheidsdimensie. Dat heeft dan weer een positieve invloed op de waarde van de brede welvaart.
De brede welvaartsstijging in 2023 was vooral te danken aan groei in de dimensies ‘maatschappelijke betrokkenheid’ en ‘milieu’. Zo zijn er weer evenveel vrijwilligers als voor de pandemie, goed voor de maatschappelijke betrokkenheid, en is de fijnstofuitstoot afgenomen, wat een betere score oplevert voor de milieudimensie.
Ook achteruitgang
Op sommige vlakken is de welvaart juist achteruitgegaan. Zo zagen de onderzoekers een jarenlange verslechtering van huisvesting en van persoonlijke ontwikkeling — gevolg van onder meer de verslechterde lees- en rekenvaardigheid van scholieren.
Ook is de brede welvaart niet gelijk verdeeld over Nederland, schrijven de Universiteit Utrecht en Raboreserach. Vooral de ongelijkheid op het gebied van huisvesting en inkomen neemt toe. Regio’s als Delfzijl en Den Haag die al een lage welvaart hadden zagen de afgelopen jaren nauwelijks groei. Ook is er in grootstedelijke gebieden als Den Haag en Amsterdam een lagere brede welvaart dan in de rest van het land. Een belangrijke reden daarvoor is een lagere woontevredenheid, veroorzaakt door lagere beschikbaarheid en hogere prijzen van huizen. Het oosten van Nederland kent juist de grootste groei van brede welvaart. Dit komt ondere andere door verbeterde baanzekerheid en het feit dat mensen daar beter scoren op tevredenheid.
Eerder onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek toonde aan dat er ook een verschil in brede welvaart bestaat tussen generaties. Zo kampen jongeren tot 25 jaar met hogere woonlasten en zijn ze minder tevreden over de hoeveelheid vrije tijd die ze hebben.
Zul je net zien: Kerst staat voor de deur – een afschuwelijke feestdag voor afschuwelijke mensen – en dan klieft je domme zusje ook nog eens haar hoofd in tweeën op de rand van haar badkuip. Het overkomt Carola (Nandi van Beurden), eigenaar van Carola’s Christmas Shop, voorheen Carels Christmas Shop. Rechtstreeks naar de hemel kan zusje Christel (Suzan Seegers) niet: ze moet zich eerst nog een laatste keer tegen Carola aan bemoeien.
Op Kerstavond meldt Christels spook zich daarom bij haar grote zus in huis om daar te verkondigen dat Carola bezocht zal worden door drie geesten. Die ervaring zal haar ervan moeten overtuigen haar leven te beteren. Daar zal wel een hoop overtuigingskracht voor nodig zijn, want Carola lijkt niet meteen onder de indruk van Christels spookverschijning. Al zal ze haar zusje (tevens haar werknemer) wel missen in de winkel. Carola: „Niemand maakt zo’n goede cappuccino als jij.”
In kerstmusical A XXXmas Carola is Carola een botte, gierige, ijskoude zakenvrouw met een hekel aan Kerst. Dat maakt haar de vrouwelijke tegenhanger van Ebenezer Scrooge, de hoofdpersoon van Charles Dickens’ A Christmas Carol, het verhaal waar A XXXmas Carola op is geïnspireerd. Wel kreeg de musical de ondertitel Precies zoals Dickens het nooit bedoeld heeft mee, dus verwacht geen adaptatie die al te loyaal blijft aan het bronmateriaal.
Sterrencast
Wat je wél van A XXXmas Carola kunt verwachten is een vijfkoppige sterrencast (naast Van Beurden en Seegers zijn ook Jeremy Baker, Thomas Cammaert en Luuk Haaze van de partij) die uitblinkt in vrolijke, meerstemmige nummers, waaronder veel bewerkingen van bekende kerstliedjes. Zowel de nummers als de grapjes volgen elkaar in rap tempo op in het script van Allard Blom. In de eerste scènes is het wel even wennen aan de dik aangezette humor, met een hoofdpersoon die veel weg heeft van een snauwerige Disneyfilm-slechterik. Carola lijkt zelfs te zijn vormgegeven als Cruella de Vil, geheel in het zwart-wit, terwijl de overige personages zich hullen in rood-groene sjaals en truien.
Naarmate Carola’s voorgeschiedenis wordt onthuld, wordt het personage minder eendimensionaal. Dat wil niet zeggen dat A XXXmas Carola een bijzonder gelaagd geheel is – qua plot en sentimentaliteitsgehalte komt het verhaal vrij dicht in de buurt van de Hallmark-films die deze maanden iedere avond op ‘Christmas Channel’ RTL8 te zien zijn. Al Carola’s herinneringen, trauma’s en dromen draaien om mannen. Maar op vrijwel alle andere vlakken dan het plot is de musical origineel en creatief; van de bij vlagen harde humor tot de catchy liedteksten. Ook naar de muziek van Sam Verhoeven kun je blijven luisteren. Vooral de kerstrevue, een jaarlijkse traditie van Carola’s vader, zit zo goed in elkaar dat het jammer is dat hij maar een paar minuten duurt. Het decor – dat bestaat uit huisjes op kniehoogte die regelmatig van plaats wisselen of eventjes in de lucht zweven – zorgt intussen voor een sprookjesachtige sfeer.
Het maakt dat je je gewillig overgeeft aan het suikerzoete einde waar A XXXmas Carola onvermijdelijk op afstevent. Zo’n suikerzoet einde is ook best lekker. Af en toe. Met Kerst, bijvoorbeeld.
Na een chaotische zaterdag waarop conferentievoorzitter Azerbeidzjan langzaam de greep op de onderhandelingen verloor, is er op de klimaattop in Bakoe, in de nacht naar zondag toch nog een akkoord bereikt. Rijke landen zijn bereid in 2035 „ten minste een bedrag van 300 miljard dollar per jaar” beschikbaar te stellen voor klimaatbeleid in ontwikkelingslanden. Dat is het drievoudige van wat er nu jaarlijks wordt betaald. Het is het compromis waartoe de rijke landen nog net bereid waren, en dat voor de arme landen nog net niet voelde als een totale mislukking.
De onderhandelingen over de hoogte van dit bedrag kwamen uiteindelijk pas vrijdagmiddag om 16.00 uur, twee uur voor het formele einde van de top, op gang. Toen kwam de voorzitter met een serieuze onderhandelingstekst over klimaatfinanciering, hét onderwerp van deze 29ste klimaatconferentie (COP29).
Twaalf dagen lang deden allerlei ontwerpteksten de ronde, maar die waren voor niemand erg geloofwaardig. De rijke, geïndustrialiseerde landen hielden, tot frustratie van de ontwikkelingslanden, hun financiële kaarten stevig tegen de borst.
1.300 en 250 miljard dollar
Vrijdagmiddag stonden er dan toch concrete bedragen voor hulp aan arme landen in de ontwerptekst. Twee, om precies te zijn. Het hoofdstuk over het financieringsdoel begon met een bedrag van 1.300 miljard dollar per jaar vanaf 2035. Dit is wat ontwikkelingslanden volgens de meeste experts over tien jaar ongeveer nodig hebben voor hun klimaatbeleid. In de tekst worden alle landen opgeroepen ervoor te zorgen dat dit geld beschikbaar komt. Zo’n vrijblijvende ‘oproep’ aan iedereen betekent in VN-taal zoiets als: dat gaat niet gebeuren.
De volgende paragraaf was daarom veel belangrijker. Hier was sprake van een „besluit”: in 2035 zal jaarlijks 250 miljard dollar beschikbaar komen voor klimaatactie in ontwikkelingslanden. In een bijzin staat dat rijke landen daarbij het voortouw nemen. Het geld mag overal vandaan komen, uit publieke of private middelen, via bilaterale of multilaterale afspraken, in de vorm van leningen, met hulp van ontwikkelingsbanken of uit „alternatieve bronnen”.
Volgens de Panamese hoofdonderhandelaar leek het wel of ‘de ontwikkelde wereld wil dat de planeet verbrandt’
Ontwikkelingslanden vonden die 250 miljard „een belediging” en onacceptabel, zij eisten ten minste 500 miljard per jaar. Volgens de Panamese hoofdonderhandelaar leek het wel of „de ontwikkelde wereld wil dat de planeet verbrandt”. Ook de vele westerse klimaatactiegroepen die zoals altijd op klimaattoppen in groten getale aanwezig zijn, spraken er schande van. Met aftrek van de inflatie was dit nauwelijks meer (en misschien zelfs minder) dan de 100 miljard die arme landen nu jaarlijks ontvangen. Terwijl al lang duidelijk is dat de schadelijke gevolgen van klimaatverandering alleen maar toenemen en dat vooral ontwikkelingslanden daar de dupe van zijn.
Riskante strategie
Rijke landen hadden een riskante strategie gekozen door pas zo laat in de onderhandelingen met een geldbedrag te komen. Hun argument was steeds dat het noemen daarvan de aandacht zou afleiden van thema’s die voor hen juist heel belangrijk waren. Zij wilden eerst meer duidelijkheid over de ‘architectuur’ van de mondiale klimaatfinanciering, er moest meer transparantie komen over de hoogte van de bedragen. En hun belangrijkste punt: wie gaan er allemaal bijdragen. Formeel gelden bijvoorbeeld China, olielanden als Saoedi-Arabië en de Emiraten, en andere opkomende economieën in de mondiale klimaatdiscussie nog steeds als ontwikkelingslanden (op basis van de situatie in 1992, toen het klimaatverdrag werd gesloten), maar iedereen beseft dat ze dat stadium al lang zijn ontgroeid.
Verder wilden de rijke landen dat er een begin zou worden gemaakt met de invulling van wat op de vorige klimaattop in Dubai als een grote doorbraak werd beschouwd, namelijk het „op een rechtvaardige, ordelijke en billijke manier afstand nemen [transitioning away] van fossiele brandstoffen in energiesystemen”.
De rijke landen speelden daarmee hoog spel, maar hebben uiteindelijk verloren. In het akkoord staat slechts dat de rijkere ‘ontwikkelingslanden’ worden uitgenodigd om bij te dragen aan de hulp, zonder bedragen en zonder verplichting. En met de nadrukkelijke toevoeging dat dit geen invloed heeft op hun „ontwikkeling of de status van ontvanger”. Formeel blijven China en de anderen daarmee een ontwikkelingsland en eventueel zelfs een ontvanger van hulp – al zal dat laatste in de praktijk waarschijnlijk niet zo gauw meer gebeuren.
Lees ook
Voor de financiering van klimaatbeleid kunnen ontwikkelingslanden niet zonder rijke landen
Ook over de geleidelijke uitfasering van fossiele brandstoffen, waar het in het mondiale klimaatbeleid uiteindelijk om gaat, is geen enkele nieuwe afspraak gemaakt. Met name Saoedi-Arabië en Rusland wisten elke verwijzing naar dit onderwerp te blokkeren.
Nieuw bod van de rijke landen
Blijft over: de hoogte van de financiering. In de loop van zaterdagavond probeerden de rijke landen de onderhandelingen te redden met een bod van 300 miljard dollar. Maar ook dat ging de meeste ontwikkelingslanden lang niet ver genoeg. De kans dat de top zou mislukken werd met het uur groter. Totdat diep in de nacht een sleutelwoord de oplossing bracht: in 2035 moet ten minste 300 miljard dollar beschikbaar zijn. Zo wordt ruimte gecreëerd voor onderhandelingen in de komende jaren om het bedrag te verhogen, misschien zelfs in de richting van de 1.300 miljard die experts nodig achten om ook ontwikkelingslanden een uitweg te bieden uit het gebruik van fossiele energie en minder kwetsbaar te maken voor de steeds ernstiger gevolgen van klimaatverandering.
De noodopvangplekken die het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) moet regelen om het aanmeldcentrum in Ter Apel te ontlasten, kosten het asielorgaan miljoenen euro’s. Sinds december 2023 hebben er zestigduizend overnachtingen in een noodopvang plaatsgevonden. Dat meldt persbureau ANP zondag op basis van cijfers van het COA.
Dagelijks worden gemiddeld 181 asielzoekers van Ter Apel naar andere locaties gebracht om daar te kunnen slapen en zo het opvangcentrum te ontlasten. Deze asielzoekers worden met bussen heen en weer gebracht tussen het aanmeldcentrum in Groningen en de nachtelijke noodopvanglocaties. Paula Lambeck, regiomanager bij het COA, zegt tegen het ANP dat „mensen uitgeput raken door het op-en-neergereis”. De burgemeester van Westerwolde, waar Ter Apel toe behoort, spreekt van een „dramatische” situatie. De omstandigheden zijn volgens Lambeck „niet menswaardig”.
Een noodopvang, zoals die in Beilen, kost 18.500 euro per nacht als daar tweehonderd mensen overnachten, vertelt Lambeck aan het ANP. Bij elkaar opgeteld lopen de kosten voor deze noodopvanglocaties in de miljoenen. De opvang van asielzoekers wordt bekostigd uit de begroting van het ministerie van Asiel en Migratie en het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Limiet
In het opvangcentrum in Ter Apel mogen niet meer dan tweeduizend asielzoekers aanwezig zijn. Elke dag dat het COA dit maximum overschrijdt, moet het een dwangsom betalen van 50.000 euro. Die regel is op 13 november ingegaan. Om die reden worden noodopvanglocaties ingezet. Maar zelfs die bieden niet altijd voldoende slaapplekken: zo is onlangs een tijdelijke opvangplek voor 1.200 personen in Biddinghuizen – op het evenemententerrein van pretpark Walibi – geopend. Dat is verder weg van Ter Apel dan de noodopvanglocaties in bijvoorbeeld Zuidwolde of Beilen.
Minister Faber (PVV, Asiel en Migratie) herhaalt in een reactie dat ze het vooral als haar taak ziet de instroom te verlagen. De minister is tegenstander van de spreidingswet, die begin dit jaar juist werd ingevoerd om de ongelijke verdeling van asielzoekers in het land op te lossen: Ter Apel zit overvol omdat de doorstroom naar andere plekken lastig is.
Lees ook
Lokale bestuurders missen betrokkenheid bij asielminister Faber