De bloemist van de modewereld: „Ik maakte me zorgen over de geur van 30.000 lelies bij elkaar”

Lelies in het decor van de Prada-show van afgelopen februari

Foto Prada

Interview

Interview Mark Colle is de meest gevraagde bloemkunstenaar in de mode. Voor de shows van Prada en Dior bouwde hij gigantische installaties. ‘Het wordt pas interessant als je aan het exclusieve iets banaals toevoegt.’

30.000 lelies wilde modehuis Prada. Het idee was dat die alle 30.000 precíes open zouden staan tijdens de ongeveer vijftien minuten durende modeshow, afgelopen februari in Milaan. Maar lelies, zegt bloemist Mark Colle, zijn nogal onvoorspelbaar. „Van een tulp weet ik: als ik die vandaag koop, staat-ie overmorgen open. Bij een lelie is dat niet het geval.”

Een week voor de show waren zijn budgetten nog niet door Prada goedgekeurd, maar toch besloot hij vast twee vrachtwagens vol lelies vanuit Aalsmeer naar Milaan te laten rijden. „Ik heb de lelies steeds gemonitord: staan ze te warm, of juist te koud? Ik was constant aan het flippen, dan stonden ze weer te ver open, dan weer niet ver genoeg. Het veranderde elk half uur. En lelies ruiken heel overweldigend, ik maakte me zorgen over het effect van 30.000 lelies bij elkaar. Uiteindelijk viel het erg mee, want de ruimte was gigantisch groot.”

Wat ook hielp was dat Colle en zijn team alle meeldraden – daar komt de meeste geur vandaan – uit de lelies knipten. „Daar waren we de ganse dag mee bezig. Prada was bang dat ze vlekken zouden maken. Je wil niet dat iemand als Dua Lipa stuifmeel op haar jas krijgt.”

De show verliep precies zoals Colle had gehoopt. Terwijl de modellen door de zaal liepen, bewoog het plafond langzaam omhoog, waardoor pilaren zichtbaar werden die hij had ingepakt met lelies.

Pijpenlaatje

Mark Colle (44) uit Antwerpen is de meest gevraagde bloemkunstenaar – al noemt hij zichzelf gewoon bloemist – in de modewereld. Hij heeft gewerkt voor merken als Chanel, Viktor & Rolf en Repossi. Louis Vuitton belt hem voor campagnes, evenementen en etalages. Voor de Antwerpse winkel van Dries Van Noten doet hij elke week de bloemen. In 2018 maakte hij de boeketten voor een campagne van Raf Simons’ eigen merk, die was gebaseerd op stillevens uit de Nederlandse kunstgeschiedenis.

Daarnaast staat Colle, hoewel hij vier mensen in dienst heeft, ook nog in de winkel die hij sinds 2007 in Antwerpen heeft: Baltimore Bloemen. „Die heb ik nodig om met beide voetjes op de grond te blijven.” In het pijpenlaatje kun je via een smal pad nog net tussen de enorme hoeveelheid bloemen doorlopen. Losse bloemen, want Colle verkoopt geen kant-en-klare boeketten. Alles wordt ter plaatse samengesteld, op basis van de wensen van de klant.

Sollicitanten willen allemaal installaties maken. Maar gewoon een goed boeket draaien? Vergeet het maar

Colle wordt ook ingehuurd voor bruiloften en etentjes van particulieren. Zo bestelt een Griekse klant eens in de zoveel tijd via Whatsapp een enorm boeket van 800 euro („steeds voor een ander meisje!”). Nee zegt Colle nog nooit. „Mijn filosofie is: ze hadden ook iemand anders kunnen vragen en ze vragen mij. Zelf als iets afschuwelijk klinkt, zeg ik nog ja. Misschien valt er nog wat te lachen, denk ik dan.”

Bij Prada kwam hij terecht door Raf Simons, de Belgische modeontwerper die sinds 2020 samen met Miuccia Prada aan het roer staat bij het Italiaanse modehuis. „Ik ken Raf gewoon uit de winkel”, zegt Colle. „Ik wist toen niet precies wat hij deed, want ik was helemaal niet met mode bezig. Hij kwam op een dag binnen omdat hij planten zocht voor zijn appartement. Ik heb zijn appartement bezocht en zo is er een vriendschap ontstaan.” Als hij van zijn winkel – die te krap is voor een interview – naar het eetcafé om de hoek loopt, trekt hij een grote donkerblauwe jas van Raf Simons aan, het inmiddels gestopte eigen mannenmodemerk van Simons. „Daar mocht ik elk seizoen spullen bestellen. Bij Prada heb ik helaas nog geen voet tussen de deur.”

Leuk, Milaan

In 2012 werkte Simons als creatief directeur bij Jil Sander en vroeg hij Colle om de bloemen te verzorgen bij de herfst-wintershow van dat jaar. „Ik dacht vooral: leuk, Milaan. Het was mijn eerste buitenlandse klus.” Hij had in die tijd nog niemand in dienst, dus deed hij alles in zijn eentje.

Op de catwalk stonden vitrines op sokkels. Die vulde hij met zulke grote, weelderige boeketten dat de bloemen nog net niet uit het plexiglas barstten. Vlak voor de show werd bekend dat het Simons’ afscheidsshow bij Jil Sander zou worden, wat het meteen een van de meest besproken shows van het seizoen maakte. Colle: „Ik had geen idee wat de impact van zo’n show was. Tijdschriften als AnOther Magazine, Dazed & Confused en Elle wilden me opeens interviewen. Ik begreep er niks van.”

Bloemen in vitrines bij de laatste show van Raf Simons voor Jil Sander in 2012
Foto AFP

Raf Simons had al gauw een nieuwe baan: creatief directeur bij Dior. Vier maanden na die Jil Sander-show gaf hij zijn eerste coutureshow bij het Franse modehuis. Weer vroeg hij Colle voor het decor. De modellen liepen door vijf ruimtes met muren die hij volledig bedekt had met bloemen, elk in een eigen kleur. Alleen al in de gele kamer verwerkte hij 50.000 takken solidago (guldenroede). Om alles op tijd af te krijgen werkte hij met 54 mensen 52 uur lang non-stop. Niet eens zijn grootste klus. Dat was een bruiloft die hij een paar maanden later in New Delhi aankleedde. Het bruidspaar kende hem door de Dior-show.

Die bloemenwanden waren een idee van Simons. Zo gaat het meestal: een modehuis komt naar hem toe met een idee. „En dan geef ik feedback en moet ik zeggen of hun plan überhaupt haalbaar is, want er is altijd te weinig tijd. De modewereld werkt heel, heel, heel last-minute.” Van een carrière in de mode heeft hij nooit gedroomd. „Ik dacht dat het een oppervlakkige wereld was. Maar bij mijn eerste mode-opdracht, de Jil Sander-show, keek ik mijn ogen uit backstage. Over elk detail werd gediscussieerd. Is die hak twee centimeter te hoog? Is die kleur wel goed? Ik vond het inspirerend om te zien dat zoveel mensen er zo intensief en gepassioneerd mee bezig waren.”

„Alles wat ik met die kerel heb gedaan, wordt daarna een bloementrend”, zegt hij over zijn samenwerking met Simons. „Die bloemen achter plexiglas bij Jil Sander? Een jaar later stonden ze compleet nagemaakt in catalogi voor etalagematerialen. En na de Dior-show moest iedereen zo’n bloemenwand op z’n bruiloft hebben. Dat is Rafs verdienste.” Tegen The Wall Street Journal zei Simons na die Dior- show: „Ik zou nooit iets met bloemen willen doen, behalve als het met Mark is. In de eerste plaats vanwege zijn unieke handschrift.”

Een van de bloemenwanden die Mark Colle maakte voor Raf Simons’ debuut bij Dior in 2012 Foto Getty

Colle werkt graag met felgekleurde bloemen en staat bekend om zijn niet-traditionele combinaties. „Het is veel te makkelijk om allemaal dure orchideeën bij elkaar te steken, dat kan iedereen. Het wordt pas interessant als je er iets lelijks, iets banaals, aan toevoegt. Ik zou een zeldzame orchideeënsoort gerust tegen een stel Albert Heijn-margrieten aanplakken. Twee werelden laten clashen, en dat er dan toch iets moois ontstaat, dát is interessant.” Hoe hij tot die stijl kwam? „Dat is heel organisch gegroeid. Ik werk heel impulsief, alles vertrekt vanuit een buikgevoel.” De films van de Amerikaanse filmmaker John Waters inspireren hem. „Daar zit ook veel lelijkheid in.”

Colle’s favoriete bloem is de dahlia. „Ouderwets, en tegelijkertijd futuristisch. Je hebt heel bijzondere soorten met spikes.”

Kwajongensstreken

Colle, die opgroeide in Gent, werd op zijn vijftiende van school gestuurd. „Ik was heel rebels: veel spijbelen, kwajongensstreken uithalen. Ik werkte toen al een tijdje in het weekend bij een simpele bloemenwinkel in de buurt. Daar ben ik gaan werken met een leercontract; werken gecombineerd met een minimaal aantal schooluren. Maar ik dacht geen enkel moment: ik wil bloemist worden. Ik deed het wel graag, want het was een creatieve outlet. Het hield me op de een of andere manier rustig.” Op zijn 22e stopte hij bij die winkel. „Ik deed al zeven jaar hetzelfde, dat frustreerde me. Ik heb in een fabriek gewerkt waar ze diepgevroren lasagnes maakten, in een drukkerij. Alles wat ik te pakken kon krijgen deed ik, maar ik hield het nooit langer dan een week vol.”

Toen hij een vacature van een bloemenwinkel in Dublin zag, besloot hij terug te keren naar de bloemsierkunst. Hij werkte er anderhalf jaar, om vervolgens naar Baltimore in de Verenigde Staten te verhuizen. „Dublin was vrij gemakkelijk. Ryanair bestond al, als ik naar huis wilde, dan ging ik gewoon. In Baltimore zat ik vast. De eerste twee dagen heb ik flink gejankt. Dat ik het daar uiteindelijk toch naar mijn zin heb gehad, voelt als een overwinning.” Vandaar dat hij zijn winkel naar de stad vernoemde.

Je wil niet dat iemand als Dua Lipa stuifmeel op haar jas krijgt

De bloemenwinkel in Baltimore heette The Dutch Connection en was opgericht door een Nederlandse vrouw. „Ze zocht specifiek naar mensen uit België en Nederland om onze stijl van bloemschikken daar te introduceren. Maar Baltimore is geen New York. De mensen daar zaten er helemaal niet op te wachten, dus het was erg rustig in de winkel.”

Na twee jaar in de VS verhuisde hij terug naar Gent. Niet veel later kreeg hij een baan in Antwerpen, bij de Plantaardige Verbeelding. „Een heel gerenommeerde bloemenzaak. Toen zij na drie jaar stopten, spoorden zóveel vaste klanten me aan om een eigen winkel te openen, dat ik dat maar heb gedaan. Het liep eigenlijk meteen goed.”

Bloemenveiling

Om die winkel te vullen stapt hij elke woensdagochtend om vier uur in een busje naar de bloemenveiling in Aalsmeer. „Ik probeer er om zes uur te zijn, zodat ik rond tien uur weer in de winkel kan staan.” Hij omschrijft Aalsmeer als een inspirerende plek. „De hoeveelheid! Het aanbod! Elke bloemenleverancier heeft tegenwoordig een webshop, maar als ik alles online zou bestellen, dan zou ik iedere week hetzelfde kopen. In Aalsmeer word ik verrast.” Hij is de ochtend voor dit interview ook uit Nederland gekomen, zijn Italiaanse vriend woont in Amsterdam. Met de Flixbus, omdat zijn vriend die ook altijd neemt. „Ik wil geen verwend nest zijn. De trein tussen Antwerpen en Amsterdam is duur tegenwoordig.”

FotografieLin Woldendorp

Dat alles wat hij maakt na een paar dagen alweer verwelkt is, vindt hij niet erg. „Dat spreekt me juist enorm aan. Ik heb nooit tijd om lang stil te staan bij of iets wel goed genoeg is. Ik moet beslissingen snel nemen en kan niet later nog iets aanpassen. Ik kan me niet voorstellen dat ik een boek moet schrijven of een beeldhouwwerk maken, iets waar je eindeloos over kunt doen. Daar zou ik heel onzeker van worden.”

Bij Prada bleven de lelies nog een week in de showruimte. Die werd na afloop omgebouwd tot showroom, waar pers en inkopers de collectie van dichtbij konden bekijken. Het gebeurt ook dat bloemstukken meteen na een presentatie worden weggegooid. Denkt hij na over duurzaamheid? „Ik merk vooral dat ánderen erg met duurzaamheid bezig zijn. Bij Prada moest ik mijn hele supply-chain uitleggen, want ze wilden voorbereid zijn op kritiek. Zelf denk ik: 30.000 lelies is ook weer niet zo héél veel. Als ik ze niet had gekocht, waren ze waarschijnlijk naar China gegaan.” In zijn eigen huis staan de restanten uit de winkel. „Ik koop niks speciaal voor mezelf. Als ik knalgele rozen heb ingekocht en niemand wil die week gele rozen, neem ik ze allemaal mee.”

Colle ziet zichzelf niet nog twintig jaar bloemist zijn. Omdat het fysiek zwaar is, maar ook door de druk. „Ik doe daar vaak een beetje lacherig over, maar er komt veel stress kijken bij grote projecten.” Komt bij dat de bloemenwereld de afgelopen jaren veranderd is, zegt hij. „De nieuwe generatie bloemisten is alleen maar geïnteresseerd in het kleine vierkantje op Instagram. De methodes en technieken die achter het mooie plaatje schuilen boeien ze niet. Ik zie het ook bij sollicitanten. Die willen allemaal installaties maken. Maar gewoon een goed boeket draaien? Vergeet het maar. Terwijl: als je de basis niet beheerst, kun je de rest ook niet. Er gaat een skillset verloren, het is de teloorgang van het vak.”