De arbeidsmigrant is meestal een laagopgeleide werknemer

Feiten en cijfers

Dé arbeidsmigrant bestaat niet. Arbeidsmigranten vormen een hele diverse groep en er zijn veel verschillende definities en cijfers in omloop. De gemene deler is dat het gaat om mensen die naar een ander land zijn vertrokken om daar te werken.

Sommige instanties kijken naar inschrijvingen bij gemeenten. Hoewel zo’n inschrijving verplicht is als je langer dan vier maanden in Nederland verblijft, houdt lang niet iedereen zich eraan. Andere partijen werken met gegevens van de Belastingdienst of benadrukken dat het verblijf van de migrant tijdelijk moet zijn. Europese instanties spreken vanwege het vrije verkeer van personen alleen over arbeidsmigranten als het gaat om niet-EU-ingezetenen.

Dat er onduidelijkheid over de term bestaat, blijkt uit de jaarrapportage arbeidsmigranten 2021 van de overheid. Daarin vragen de auteurs zich af of ,,een Poolse man die al jaren in Nederland woont en zich hier permanent heeft gevestigd, nog steeds een arbeidsmigrant [is]? En gelden mensen die hun baan verliezen en in Nederland blijven nog wel als arbeidsmigrant?” Eensluidende antwoorden op die vragen zijn er niet.

Welke definitie ook gehanteerd wordt, vaststaat dat het aantal arbeidsmigranten in Nederland de laatste twee decennia sterk is gegroeid. Volgens het CBS waren er in 2021 zo’n 850.000 arbeidsmigranten in Nederland. De afgelopen eeuw kwamen er twee keer zo veel arbeidsmigranten als asielzoekers naar Nederland.

Met name het aantal arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa is de afgelopen jaren toegenomen. Zij kunnen vanwege het vrije verkeer van personen in de EU eenvoudig naar Nederland komen om te werken. De moeilijkheid om werk te vinden is voor arbeidsmigranten de belangrijkste push factor om te vertrekken uit hun herkomstland en de werkgelegenheid in het ontvangende land is de belangrijkste pull factor. Arbeidsmigranten worden vaak al in hun land van herkomst geworven, maar soms komen ze op eigen houtje naar het land waar ze willen werken. Ze kennen er iemand of hebben ze gehoord dat er werk is.

Sectoren afhankelijk van migranten

De Nederlandse arbeidsmarkt is vergaand geflexibiliseerd. Veel sectoren die afhankelijk zijn van het werk van arbeidsmigranten maken gebruik van flexibele arbeidsconstructies. Ongeveer de helft van alle arbeidsmigranten werkt als uitzendkracht via een uitzendbureau. Vaak doen zij werk dat anderen niet willen doen. Volgens onderzoeksbureau SEO Economisch Onderzoek verdiende in 2021 meer dan de helft van de arbeidsmigranten in Nederland rond het wettelijk minimumloon.

Sectoren waar veel arbeidsmigranten werken zijn de tuinbouw, distributie, bouw en de vleesverwerkende industrie. In de vleesindustrie komen vier van de vijf medewerkers uit het buitenland. In totaal werken er zo’n twaalfduizend mensen. In mei 2024 signaleerde de Arbeidsinspectie dat werkgevers in de vleessector mensen tegen de wet in op staande voet ontslaan – een ontslagconstructie die normaal gesproken alleen in geval van diefstal en geweld mag worden toegepast.

Van uitzendkrachten is niet bekend in welke sector zij werken. De laatste studie dateert uit 2016. De grootste groep werkte toen in de logistiek (distributiecentra) en de tuinbouw (kassen).

Huisvesting

De huisvesting van arbeidsmigranten is vaak slecht geregeld. Soms leven tientallen migranten samen met elkaar in kleine appartementen, of worden plekken als fietskelders omgebouwd tot slaapkamer. Sommige arbeidsmigranten komen er bij aankomst in Nederland achter dat ze geen woonruimte hebben, terwijl dat hen wel was beloofd.

Arbeidsmigranten hebben een grote kans om dakloos te worden. Vaak is de werkgever ook de huisbaas. Ontslag leidt dan ook tot verlies van de woning. Inmiddels zijn drie van de vijf mensen die op straat slapen arbeidsmigrant, constateerde het Leger des Heils onlangs. Dit betreft duizenden mensen. Het aantal arbeidsmigranten dat op straat belandt, neemt de laatste jaren fors toe. Waar het een aantal jaar geleden vooral Poolse migranten betrof, geldt dat nu in toenemende mate ook voor Bulgaren en Roemenen.

Arbeidsmigranten die op straat belanden, zorgen in sommige gevallen voor overlast in gemeenten. Ze hebben geen recht op daklozenopvang en slapen daarom op straat. Om voor opvang in aanmerking te komen, moeten ze kunnen aantonen zeker vijf jaar in Nederland te hebben gewerkt. Dat kunnen de arbeidsmigranten vaak niet, bijvoorbeeld omdat ze nog niet zo lang in Nederland zijn, of omdat ze zwart werk verrichtten en niet ingeschreven staan.

Zorgverzekering

Arbeidsmigranten in Nederland hebben niet altijd een zorgverzekering, terwijl dat wettelijk wel verplicht is. Doordat ze vaak met te veel mensen in een woning verblijven, mogen ze zich van de huisbaas niet inschrijven op dat adres. Daardoor kunnen ze geen zorgverzekering aanvragen: daarvoor is een registratieadres verplicht. Soms regelt de werkgever alsnog een zorgverzekering, maar net als de woonruimte raakt de arbeidsmigrant die kwijt bij ontslag.

Dakloze arbeidsmigranten zien vaak pas in een laat stadium van ziekte een arts. Sommigen overlijden aan aandoeningen die voorkomen hadden kunnen worden als ze niet op straat hadden geleefd.

Belastingvoordeel voor kennismigranten

Een groep die vaak wordt onderscheiden van arbeidsmigranten zijn de kennismigranten, beter bekend als expats. Zij komen ook naar Nederland om er te werken, maar zijn hoger opgeleid en werken doorgaans in andere sectoren. Het zijn bijvoorbeeld IT-specialisten, ingenieurs of wetenschappers. In tegenstelling tot de term arbeidsmigranten geldt voor kennismigranten wel een vastomlijnde definitie, die te maken heeft met de voorwaarden waaronder ze naar Nederland kunnen komen.

Voor kennismigranten bestaat een wettelijk vastgesteld minimumsalaris dat ze moeten verdienen om in Nederland te kunnen verblijven. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) hanteert daarvoor verschillende categorieën, kennismigranten van ouder dan dertig jaar moeten bijvoorbeeld minimaal 5.331 euro bruto per maand verdienen. Ook moeten vrijwel alle kennismigranten een dienstverband bij een erkend referent hebben en moet de werkgever kunnen aantonen dat er sprake is geweest van een zorgvuldige werving en selectie.

Kennismigranten genieten flinke belastingvoordelen in Nederland: ze kunnen jaarlijks een vergoeding krijgen tot 30 procent van hun loon. Omdat werkgevers minder belasting moeten afdragen, is het voor hen aantrekkelijk om bijvoorbeeld technische specialisten aan te trekken. Expats kunnen er ook het schoolgeld voor hun kinderen en verhuiskosten door hun werkgever mee laten betalen. Omdat de regeling op flinke kritiek kan rekenen, besloot de Tweede Kamer de belastingvoordelen geleidelijk af te bouwen. Sinds 1 januari 2024 kunnen expats nog tot medio 2025 30 procent belastingvrij loon ontvangen, in de komende jaren loopt dat af naar 20 en 10 procent.

Gedetacheerd in Nederland

Voor migranten van buiten de EU die geen kennismigrant zijn, is het moeilijker in Nederland aan de slag te gaan. Naast de kennismigrantenregeling kunnen arbeidsmigranten van buiten de EU ook via detachering naar Nederland komen. Een arbeidsmigrant uit bijvoorbeeld Kirgizië is dan in dienst bij een ander EU-land, zoals Letland, maar komt in Nederland werken.

Deze groep is nóg kwetsbaarder voor uitbuiting, onderbetaling en werkloosheid dan andere arbeidsmigranten al zijn, constateerde de Adviesraad Migratie. Dat komt doordat ze te maken hebben met regels in twee landen: voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering moeten ze naar het land dat ze heeft uitgezonden, maar ze vallen onder het Nederlandse arbeidsrecht. De regels zijn dusdanig ingewikkeld dat het voor arbeidsmigranten doorgaans niet te doen is te achterhalen waar zij precies recht op hebben.

Het aantal gedetacheerde arbeidsmigranten in Nederland neemt toe. Werkgevers huurden in 2022 bijna negentigduizend arbeidsmigranten in via detachering, zowel van binnen als buiten de EU. Dat is zo’n 20 procent meer dan een jaar eerder. In de praktijk gaat het om grotere aantallen. Zo’n 40 procent van de gedetacheerde arbeidsmigranten wordt volgens een schatting van onderzoeksbureau Panteia niet gemeld. Uit een enquête onder werkgevers blijkt dat een deel denkt de meldplicht te kunnen omzeilen.

Gedetacheerde arbeidsmigranten werken het vaakst in de bouw of industrie. Een kwart van de gedetacheerde arbeidsmigranten komt van buiten de EU. De meesten komen uit Wit-Rusland, Bosnië en Herzegovina, Servië en Turkije.


Politiek en beleid

Geschiedenis van arbeidsmigratie

Migratie is van alle tijden. Zo kwamen er in de zeventiende eeuw al Duitse seizoensarbeiders naar Nederland om te helpen met werkzaamheden als hooien en turfsteken. Na de Eerste Wereldoorlog hadden de Limburgse mijnen een tekort aan arbeidskrachten en huurden de mijndirecties ervaren Duitse, Polen, Italiaanse en Sloveense mijnwerkers in. Bij de economische crisis in de jaren dertig verloren velen van hen hun baan en moesten ze uit Nederland vertrekken.

Na de Tweede Wereldoorlog kwam er grootschalige arbeidsmigratie op gang. Bedrijven in onder meer de mijnbouw, textiel- en metaalindustrie hadden grote arbeidstekorten. Deze sectoren gingen arbeiders werven in landen als Italië en Spanje. Er was zo veel werk dat migranten ook op de bonnefooi naar Nederland kwamen, waarmee ze de wachtlijsten in de wervingstrajecten omzeilden. 

Omdat de overheid grip wilde krijgen op het proces rond de komst van de ‘gastarbeiders’, werden er tussen 1960 en 1970 wervingsakkoorden gesloten met Italië, Spanje, Portugal, Griekenland, Turkije, Marokko, Joegoslavië en Tunesië. Nederlandse ambtenaren reisden naar die landen om veelal jonge mannen voor het zware werk in Nederlandse fabrieken te rekruteren. Uiteindelijk kwam de werving na de oliecrisis van 1973 tot stilstand.

In Italië en Spanje had de economie zich ontwikkeld en veel migranten uit deze landen keerden terug naar huis. In landen als Marokko en Turkije bleef economische ontwikkeling achter. Het merendeel van de migranten uit die landen, van wie in veel gevallen ook gezinnen waren overgekomen, bleef in Nederland.

Nadat in 2004 en 2007 onder andere Polen, Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie waren toegetreden, konden burgers uit die landen eenvoudig naar Nederland komen om te werken. De EU-uitbreiding viel samen met tekorten op de Nederlandse arbeidsmarkt. Migranten uit landen als Polen, Bulgarije, Roemenië en Litouwen hebben die tekorten aangevuld.

Minderhedenbeleid met behoud van eigen cultuur

De Nederlandse overheid heeft zich door de jaren heen op verschillende manieren opgesteld in relatie tot arbeidsmigranten. Bij de grootschalige werving van arbeiders in de jaren zestig en zeventig ging men ervan uit dat deze gastarbeiders op een gegeven moment weer zouden terugkeren naar hun land van herkomst en werd er nauwelijks actief beleid gevoerd.

Toen al enige tijd duidelijk was dat veel gastarbeiders niet terug zouden keren, ging Nederland begin jaren tachtig een zogenoemd minderhedenbeleid voeren, dat erop gericht was de migranten (die dat nog niet of niet meer waren) aan het werk te krijgen en ze in Nederlandse samenleving te integreren ‘met behoud van eigen cultuur’.

Een andere houding

Het maatschappelijke debat veranderde en de houding in de politiek tegenover de migranten in Nederland werd negatiever. In de jaren daarna ging Nederland een actiever integratiebeleid voeren met plichten rond taallessen en inburgeringscursussen. Omdat veel ‘nieuwe’ arbeidsmigranten tijdelijk en vanuit de EU in Nederland verbleven, was dit beleid niet op hen van toepassing.

Dat het aantal arbeidsmigranten de laatste decennia fors is toegenomen, is vooral het gevolg van de uitbreiding van de Europese Unie en de liberalisering van de arbeidsmarkt. Vast werk werd steeds schaarser; tijdelijke- en oproepdienstverbanden, zzp- en uitzendconstructies namen juist toe. Deze ontwikkelingen maakten de groei van sectoren waarin veel arbeidsmigranten werken mede mogelijk. Ook het gebrek aan regulering en handhaving in de uitzendbranche droeg daaraan bij.

Werkgevers zijn blij met de goedkope arbeid en de Nederlandse samenleving profiteert van het werk van de arbeidsmigranten in de vorm van goede infrastructuur en gevulde schappen in de supermarkt. De laatste jaren is er in het publieke debat meer aandacht gekomen voor de ‘keerzijden’ van arbeidsmigratie. Dit geldt zowel voor de ontvangende samenleving, waarin bijvoorbeeld de druk op de woningmarkt en het onderwijs zwaar weegt, als voor de slechte arbeids- en woonomstandigheden van de arbeidsmigranten.

Commissie-Roemer

In 2020 bracht de commissie-Roemer (onder leiding van oud-SP leider Emile Roemer) een invloedrijk rapport uit, dat aanbevelingen deed om de huisvesting- en de gezondheidssituatie van arbeidsmigranten te verbeteren. Arbeidsmigranten moeten volgens het rapport op de hoogte zijn van hun rechten en plichten in Nederland. ‘Malafide’ uitzendbureaus moeten worden aangepakt via een verplichte certificering. En werkgevers moeten hun zorgplicht beter vervullen, onder meer door toe te zien op een registratieplicht. De overheid maakt werk van die aanbevelingen en wil via wetgeving het aandeel van flexibele arbeidsverbanden terugdringen.

Het beleid rond arbeidsmigratie is ingebed in het bredere migratiebeleid, waarin de overheid ‘grip op migratie’ wil krijgen. Daartoe wil ze migratie zoveel mogelijk ,,gestructureerd” laten verlopen, ,,ongewenste migratiestromen” beperken en het draagvlak in de samenleving ,,behouden en versterken”. Die beleidsdoelen hebben tot zeer restrictieve maatregelen rond asielmigratie geleid, maar arbeidsmigratie laat zich zonder harde ingrepen in de economie lastig beperken.

Arbeidsmigranten blijven nodig. Door de ‘grijze druk’ zullen de tekorten op de arbeidsmarkt vermoedelijk verder toenemen. Het aandeel ouderen in de samenleving neemt toe, waardoor het relatieve aantal werkenden afneemt. Omdat net als Nederland ook Oost-Europese migratielanden vergrijzen, zullen arbeidsmigranten in de toekomst steeds vaker van buiten de Europese Unie komen. Die trend is reeds zichtbaar, zo constateerde onderzoeksbureau SEO Economisch Onderzoek. Behalve uit Oost-Europese landen komen steeds meer buitenlandse werknemers uit landen als het Verenigd Koninkrijk, Turkije, India en China naar Nederland.


De mens achter migratie


Foto Merlin Daleman



‘Je wordt door je werkgever niet als mens gezien: je bent een nummer in een systeem’

De Poolse Martin Wojtczak (53) zat in financiële problemen, toen zijn buurman hem erop wees dat hij in Nederland aan de slag zou kunnen gaan. Hij maakt zich boos over de omstandigheden waarin arbeidsmigranten moeten leven en hoe het systeem met mensen omgaat. „Het is dag en nacht, als ik mijn huidige situatie vergelijk met die van de afgelopen zeven jaar.”


Lees ook

Verantwoording van
de cijfers

Verantwoording van de cijfers


Lees ook

Grip op migratie. Kan dat eigenlijk wel?

Grip op migratie. Kan dat eigenlijk wel?