De ándere omzetbelasting die de kunstmarkt bedreigt

Een ramp voor de kunsthandel en een domme maatregel die de schatkist waarschijnlijk minder oplevert dan verwacht. Antoon Ott (51) van het juridisch adviesbureau Artilaw heeft een uitgesproken mening over de verhoging van de omzetbelasting die per 1 januari van kracht wordt.

De jurist én kunsthistoricus doelt niet op de btw-verhoging op kunst en cultuur die in het hoofdlijnenakkoord van het nakende kabinet-Schoof is opgenomen en die in 2026 zou ingaan (en die de schatkist 950 miljoen zou moeten opleveren). Ott spreekt over een complex geformuleerde wijziging van de Wet op de omzetbelasting die vorig jaar zonder inhoudelijke behandeling als hamerstuk is aangenomen: veranderingen in de zogenoemde ‘margeregeling’ voor de handel in oude kunst en antiek.

Namens diverse brancheorganisaties, de kunstbeurzen Tefaf en Pan én de veilinghuizen Sotheby’s en Christie’s lobbyde Ott sinds juni vorig jaar tevergeefs tegen de wetswijziging. Hij schreef brandbrieven naar de staatssecretarissen van Cultuur en Financiën en naar parlementariërs en senatoren. Maar omdat het kabinet-Rutte IV sinds juli vorig jaar demissionair is, kreeg hij niets voor elkaar.

Otts opdracht: lobbyen tegen de voorgenomen btw-verhoging op kunst die van buiten de Europese Unie wordt geïmporteerd, en de omzetbelasting die veilinghuizen vanaf januari over hamerbedragen moeten gaan heffen in plaats van over de verkoopmarge.

Er ontstaat een groot verschil in belastingdruk tussen kunsthandel in Nederland en Frankrijk per 1 januari 2025

Concurrentie

De wetswijziging is door Brussel opgelegd om concurrentie tussen de lidstaten te verminderen. Handelaren moeten straks belasting afdragen over de verkoopprijs en niet meer alleen over hun winstmarge. Dat gaat voor alle landen gelden. Maar lidstaten kregen wel de ruimte om verlaagde btw-tarieven en zelfs nultarieven vast te stellen, en daardoor neemt de concurrentie volgens Ott alleen maar toe. „Nederland heeft de omzettarieven gelijk gehouden, op 19 procent, Frankrijk heeft de tarieven juist verlaagd, van 9 naar 5,5 procent. Wat ik heb begrepen is dat Macron zich daar persoonlijk voor heeft ingezet. Btw is zo’n voorbeeld waar Brussel juist niet voor een gelijk speelveld zorgt. Deze wetswijziging vergroot de verschillen binnen de Unie.”

Door de uiteenlopende btw-tarieven kunnen Franse kunst- en antiekhandelaren op kunst van buiten de Europese Unie 25 procent meer winst maken dan Nederlandse collega’s. Ook wordt het door de lagere veilingkosten aantrekkelijker om in Frankrijk te veilen.

De consequenties zijn groot, verwacht Ott. „Als handelaren hun winstmarge gelijk willen houden, wordt van buiten de Unie geïmporteerde kunst in Nederland fors duurder. Franse handelaren hebben op de veiling in Londen een voordeel. Omdat ze lagere kosten hebben, kunnen ze Nederlandse collega’s eruit bieden.”

Een naam wil hij niet noemen, maar Ott sprak al een handelaar die zei Nederland te verlaten. Hij verwacht ook dat grote handelaren een dependance in Frankrijk zullen openen om vanuit daar te verkopen en ook vanuit dat land te gaan importeren. Dat laatste gebeurt zeker, voorspelt Ott, als Nederland ook nog de omzetbelasting op importen verhoogt van 9 naar 21 procent, waarvoor wordt gevreesd. Maar of dat gebeurt, is nog niet duidelijk, zegt Ott. „Niemand in Den Haag die het antwoord weet.”

Opbouw van Tefaf dit jaar. „Met Tefaf Maastricht hebben we in Nederland de mooiste en grootste kunstbeurs ter wereld”, aldus jurist en kunsthistoricus Antoon Ott.
Foto Chris Keulen

Regelzucht

Zo’n hoger importtarief werkt vermoedelijk averechts, zegt Ott. „Ruim tien jaar terug verhoogde Nederland het importtarief voor kunst van buiten de Unie van 6 naar 19 procent. Die verhoging werd snel teruggedraaid toen de belastinginkomsten enorm terugliepen omdat handelaren massaal via landen met lagere tarieven gingen importeren.”

Ott maakt zich zorgen over het Nederlandse kunstmarktklimaat. „Onze regelzucht is wel erg groot. Kijk eens wat Nederlandse handelaren tegenwoordig allemaal moeten doen in het kader van anti-witwas- en terrorismebestrijdingswetgeving. In andere landen is meer begrip en coulance voor de kunsthandel.”

De jurist wijst ook op de btw-verhoging op kunst en cultuur en de beperking van de giftenaftrek aan goede doelen in het hoofdlijnenakkoord dat PVV, VVD, NSC en BBB onlangs sloten. De optelsom van kunst-vijandige maatregelen benauwt Ott. „Met Tefaf Maastricht hebben we in Nederland de mooiste en grootste kunstbeurs ter wereld. Als ons kunstklimaat minder aantrekkelijk wordt, wordt het ook minder aantrekkelijk om zo’n beurs binnen de grens te hebben.”

Volgens Ott is „bijna sprake van symboolpolitiek”. Hij wijst op de verwachte opbrengst van de wetswijziging voor de margeregeling: 24 miljoen euro. „Voor het Rijk een heel klein bedrag, maar voor de sector een enorme som. En denk ook eens aan al die lijstenmakers, restaurateurs en kunsthistorici die minder werk gaan krijgen.”

Zodra het nieuwe kabinet is beëdigd, zal hij de verantwoordelijke bewindspersoon wijzen op de gevolgen.