De Amerikaanse vrouwen kozen niet massaal voor Harris, de zwarte mannen niet massaal voor Trump

De presidentsverkiezingen van dinsdag liepen op meer uit dan een gender reveal party. De Verenigde Staten kregen niet alleen te horen dat ze de volgende vier jaar alweer een boy – en niet voor het eerst een girl – als president krijgen. De uitslag toonde ook demografische ontwikkelingen binnen het Amerikaanse electoraat, sommige nieuw, andere al langer bekend. Vijf conclusies op basis van de exit-poll die onderzoeksbureau Emerson dinsdag hield onder ruim 22.000 kiezers.

1
De voorspelde genderkloof viel uiteindelijk best mee

Het was vooraf door veel enquêteurs voorspeld: dit zouden, in politiek jargon, zeer ‘gendered’ verkiezingen worden. Vrouwen zouden in ruime mate voor de Democratische kandidaat Kamala Harris kiezen, om haar als eerste vrouw (van kleur bovendien) het Witte Huis te laten veroveren. Maar misschien nog wel sterker om hun reproductieve rechten – toegang tot abortuszorg, anticonceptie, de morning-afterpil – te beschermen tegen Republikeinse pogingen hier verder aan te tornen.

Mannen zouden juist extra gemotiveerd zijn Trump te herkiezen. Omdat zij hem de economie en immigratiebeleid beter toevertrouwen. Maar ook omdat sommigen uit seksisme geen vrouw als president zouden dulden en een al decennia als succesvol zakengenie poserende alfaman zouden verkiezen.

Die genderkloof viel uiteindelijk best mee. Hij werd in ieder geval niet ruimer, laten de eerste onderzoeken onder kiezers zijn. Harris kreeg met 54 procent inderdaad het grootste deel van de vrouwen achter zich. Terwijl Trump met hetzelfde percentage de mannen voor zich won.

Maar de marge waarmee Harris de vrouwenstem won, verschilde niet sterk van de score van Joe Biden vier jaar geleden. Hij kreeg toen – middenin de coronapandemie, toen vooral vrouwen zich zorgen maakten over hoe Trumps het virus bagatelliseerde – 57 procent van de vrouwelijke kiezers achter zich. Dat is zelfs een krimp van 3 procentpunt, die echter niet significant is omdat hij binnen de statistische foutmarge valt.

2
De Afro-Amerikaanse stem verschoof niet heel sterk

Onder de mannen die dit jaar voor Trump warmlopen, zou een groeiend aantal jongeren en mannen van kleur zijn, werd vooraf voorspeld. De ex-president zette vol op de zogenoemde bro-vote in: hij poogde actief de zwarte en latino-mannen te verleiden, vooral die uit de lagere inkomensklassen. Door gratis knipbeurten in Puerto Ricaanse scheer-en-kapsalons in Pennsylvania of door te waarschuwen dat immigranten die recent de VS binnenkwamen vooral „zwarte banen” zouden afpakken.

Nadat een reeks peilingen liet zien dat dit effect zou sorteren, kwam Barack Obama met een vermaning. Amerika’s eerste zwarte president zei dat het ‘onacceptabel’ was dat brothers naar Trump neigden. Uit de exit-polls blijkt dat zijn steun onder zwarte Amerikanen gelijk bleef en onder mannen maar heel licht steeg. Die groei was er echter wel, terwijl Trump onder witte mannen juist enige steun verloor.

Harris kreeg nog altijd de overweldigende meerderheid (86 procent) van de zwarte kiezers achter zich, ongeveer evenveel als Biden. Die genoot onder zwarte kiezers in 2020 grote populariteit, onder meer omdat hij in 2008 als witte senior bereid was vicepresident te worden onder de twintig jaar jongere Obama.

3
De nieuwe Trump-kiezer was (opnieuw) een latino

Onder de latino’s voltrok zich een veel grotere verschuiving richting Trump: plus 13 procentpunt. Harris kreeg nog altijd de meerderheid (53 procent) van deze kiezers met een Latijns-Amerikaanse migratieachtergrond achter zich. Maar onder latino-mannen wist Trump zijn steun met 18 procentpunt te verbeteren. Onder latina’s was zijn winst bescheidener (6 procentpunten).

Voor de Republikeinen is dit een veelbelovende ontwikkeling. De Democraten geloofden lang dat de latino’s, of hispanics zoals ze in de VS vaak genoemd worden, voor hen een uiterst loyaal kiezersblok vormden. Het is dankzij immigratie en hoge geboortecijfers bovendien veruit de snelst groeiende etnische minderheid, die de Afro-Amerikanen landelijk al jaren voorbijgestreefd is.


Lees ook

deze podcast over de latino-vote

Gaat de ‘latino vote’ de Amerikaanse presidentsverkiezingen bepalen?

Omdat vooral eerstegeneratie-latino’s zeer sterk naar de Democraten neigden, werd de groep gezien als een slapende reus. Die hoefden de Democraten alleen nog even wakker te porren en dan zou die groep electoraal zwaarwegende staten als Arizona en Texas binnenslepen. Daar zijn latino’s de grootste minderheid. Trump, die bij elke presidentsrace weer meer latino-kiezers wint, lijkt de Democraten definitief uit de demografische wensdroom te hebben gewekt.

4
Generatie Z omarmt in toenemende mate de Republikeinen

De trend richting Trump was dit jaar het sterkst onder de jongere kiezers (18-29 jaar). Kozen deze Gen-Z’ers in 2020 met 61 procent relatief overtuigend voor Biden, dit jaar daalde dat tot 55 procent voor Harris. Onder millennials (30-44) verbeterde Trump zijn resultaat vergeleken met vier jaar geleden lichtjes, terwijl dat onder Gen-X (45-60) gelijk bleef. De enige leeftijdsgroep waar Harris aan steun won ten opzichte van Biden in 2020 waren de zestigplussers.

5
Hoger-onderwijsdiploma weer een duidelijke scheidslijn

Trump dankte zijn politieke doorbraak in 2016 grotendeels aan de onverwacht massale electorale steun van Amerikanen zonder hoger-onderwijsdiploma. Hun stem was lang relatief trouw naar de Democraten gegaan, maar ze wilden niet op Hillary Clinton stemmen. Biden wist een deel van deze (ex-)arbeiders in 2020 terug te winnen, maar dit jaar wist Trump hun steun weer te vergroten tot 54 procent (4 procentpunt meer dan in 2020). Harris won 57 procent van de kiezers die na de middelbare school wel een opleiding volgden, 2 procentpunt meer dan Biden.