Wie heeft de grootste? En wie heeft de snelste? Die vraag houdt de techbedrijven in de VS bezig, terwijl ze mega-investeringen in datacenters aankondigen. Het zijn dure schuren vol gespecialiseerde chips, om nieuwe vormen van artificiële intelligentie (AI) te ontwikkelen.
Microsoft, OpenAI, Google, Meta en andere techreuzen zijn verwikkeld in een race naar superintelligentie. Ze trainen AI-modellen op alsmaar grotere datasets. De heilige graal is een algemeen toepasbare vorm van kunstmatige intelligentie of AGI (artificial general intelligence). AI om ziektes te genezen, klimaatproblemen op te lossen, kernfusie aan de praat te krijgen of de wereldheerschappij te veroveren, al naar gelang de behoefte.
Maar superintelligentie bouwen met supercomputers kost superveel stroom. Om modellen te trainen, en om er daarna gebruik van te maken (opdrachten geven of ‘inferencing’). Volgens een rapport van Goldman Sachs kost een vraag aan ChatGPT gemiddeld tien keer zoveel energie als een zoekopdracht in Google Search. De meeste AI-opdrachten zullen uiteindelijk niet komen van mensen die chatbots vragen een Sinterklaasgedicht te schrijven maar van ‘AI-agents’, gespecialiseerde software die autonome taken uitvoert. Die AI-agents houden elkaar ook bezig en zo stapelen de taken zich op.
Het energieverbruik van datacenters bleef in het afgelopen decennium stabiel omdat chips efficiënter werden en datacenterbeheerders slimmer. Met AI verandert dat. Op wereldschaal verbruiken datacenters nu 1 tot 2 procent van alle energie, het International Energy Agency rekent erop dat dat aandeel verdubbelt tussen nu en 2030.
De energievoorziening in de VS, waar de meeste datacenters (zullen) staan, is er niet klaar voor. Elon Musk liet in Memphis, Tennessee supercomputer Colossus bouwen met meer dan 100.000 Nvidia-chips. Het datacenter, in een voormalige fabriek van witgoedfabrikant Electrolux, betrekt een deel van de benodigde stroom van gasgeneratoren op vrachtwagens, die volgens omwonenden extra smog veroorzaken.
De groene ambities van de techbedrijven kleuren door de AI-hausse donkerbruin: Google zag zijn CO2-voetafdruk de afgelopen vijf jaar toenemen met 48 procent. Bij Goldman-Sachs noemen ze de CO2-uitstoot van AI-datacenters een „sociale kostenpost” van 125 tot 140 miljard dollar. Dat is dus de rekening die de maatschappij moet betalen voor de milieuschade.
Microsoft en OpenAI maken plannen voor Stargate, een supercomputer met miljoenen grafische chips en een prijskaartje van ruim 100 miljard dollar. Om zulke reuzenprojecten te voeden gaat Microsoft ook kernenergie gebruiken: het bedrijf koopt twintig jaar lang alle capaciteit op van één van de twee Three Mile Island-kernreactoren bij Harrisburg in Pennsylvania. Als die naam je bekend voorkomt: dat klopt. In 1979 was er een ernstig incident waardoor er radioactieve stoffen lekten.
Microsoft is niet de enige die kernenergie zal inzetten voor AI: Oracle is van plan een nieuw datacenter te laten voeden met stroom van drie miniatuur-kerncentrales: small modular reactors, zoals die in onderzeeboten.
AI op atoomkracht, moet je daar blij mee zijn? „We zijn beter geworden in het managen van de risico’s van nucleaire energie”, zegt Janet Egan. Zij is onderzoekster bij de Amerikaanse denktank CNAS en gespecialiseerd in AI-infrastructuur. Klimaatverandering en de uitstoot door kolencentrales is in haar ogen een veel grotere bedreiging voor de volksgezondheid. Uiteindelijk zullen datacenters volledig op duurzame stroom draaien, maar daar kan de AI-race niet op wachten.
Datahausse in de woestijn
Je kunt stroom ook elders halen. Het Midden-Oosten beleeft daarom een ‘data desert boom’: de energie is er goedkoop en landen als Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) zijn, dankzij een meer autoritaire overheid, sneller met hun regelgeving dan Amerika. Het proces voor toewijzen van energie is in de VS te stroperig voor de aanleg van supercomputers.
Microsoft sloot dit jaar een deal met G42, een investeringsmaatschappij uit de VAE, om geavanceerde AI en data-infrastructuur aan te leggen. Saoedi-Arabië sprak af met Amerikaanse AI-chipmaker Groq, om samen het grootste ‘AI inferencing datacenter’ ter wereld te gaan bouwen.
De groene ambities van de techbedrijven kleuren door de AI-hausse donkerbruin
De datahausse in de woestijn brengt wel risico’s met zich mee. Voor de VS zijn de Arabische landen geen voor de hand liggende stabiele bondgenoten zoals Canada of Australië. „Kunstmatige intelligentie kan de wereld echt transformeren. Je kunt dit niet zomaar overlaten aan de markt en de particuliere sector”, zegt Egan van CNAS. Ze pleit voor meer overheidstoezicht, om af te dwingen dat techbedrijven zich in het Midden-Oosten beter beschermen tegen datadiefstal of ongewenste gebruikers.
Zo zijn er connecties tussen investeringsvehikel G42 en bedrijven uit China die in de VS op de zwarte lijst staan. Amerika probeert juist uit alle macht te voorkomen dat China krachtige AI ontwikkelt, die voor militaire doeleinden ingezet kan worden.
Maar Chinese bedrijven al te rigoureus afsluiten heeft volgens Egan geen zin. Je kunt in datacenters in de gaten houden wie er toegang heeft tot welke chips. „Als je alle Chinese partijen toegang ontzegt tot virtuele rekenkracht uit de VS, stimuleer je de vraag in China naar AI-chips die in eigen land gebouwd worden, door een Chinese productieketen.” En dat is in de ogen van de Amerikanen een groter probleem. Daarom mogen ASML’s EUV-machines niet naar China; die apparaten zijn onmisbaar om de allersnelste chips, zoals die van Nvidia, te maken. Die komen uit de Taiwanese fabrieken van TSMC.
Europa is uitverkocht
De VS, Midden-Oosten, China: hoe zit het met AI-datacenters op ons eigen continent? Als Stijn Grove van de Dutch Datacenter Association de telefoon opneemt, komt hij toevallig net uit een gesprek met de provincie Noord-Holland. Hij probeert de afspraken over datacenters te ‘herijken’. „Want het gaat veel harder dan gepland”, zegt Grove.
Lees ook
Waar kan het internet nog groeien (2022
Amsterdam voerde een moratorium in op nieuwe datacenters – het elektriciteitsnet kan het benodigde aansluitvermogen niet bijbenen – en ook in de andere regio’s zijn de grenzen in zicht.
De AI-hausse versnelt de verstopping op de datacentermarkt. „Heel Europa is uitverkocht. Alles wat gebouwd is en wat gebouwd wordt, daar zijn kopers of huurders voor.”
Nederland hoeft niet álles op AI-gebied te hebben, vindt Grove. Volgens hem zijn we een ‘inference-land’, omdat de capaciteit ontbreekt voor supercomputers met megalomane namen als Stargate of Colossus. „Maar we moeten wel bijblijven”, zegt Grove. Dat betekent ook: bijbouwen. En voor de sceptici heeft hij deze zin paraat: „Ik woon liever naast een datacenter dan naast een staal- of chemiefabriek.”