De advocaat met zijn ‘onzinnige aanvragen’

Misbruik van recht is een zeldzaam verwijt – in een zaaltje van de Raad van State klinken de vragen bars. Advocaat mr. A.G. Kleijweg, die een eenmanskantoor in het migratierecht exploiteert, reageert stoïcijns. Hij erkent wat hij deed en wat hij dacht te bereiken. En waarom het mocht wat hij deed.

Gaandeweg blijkt dat hij al zo’n dertien keer in Nederland dezelfde proceshandeling toepaste. De rechtbank Arnhem had er ten slotte genoeg van. De staat verwijt hem dat hij voor twee cliënten apert kansloze, incomplete verblijfsverzoeken indiende „zonder inhoud”. Via faxnummers, e-mailadressen en postbussen die niet „aangewezen” waren. En vervolgens verzoeken om aanvulling negeerde. Wie het algemene adres van de IND gebruikt, zo blijkt, veroorzaakt vijf dagen wachttijd voordat z’n poststuk in het juiste dossier terecht komt. Dat biedt mogelijkheden.

Bij misbruik van recht gaat het over vals spelen, over ‘gaming the system’, over juridisch onhoudbare verzoeken of aanvragen. Het is bedoeld om verwarring, tijdverlies en soms schade te veroorzaken, wat kan leiden tot een vergoeding. Voor twee zogeheten ‘veiligelanders’, een Algerijn en een Marokkaan, diende hij een zogeheten ‘leeg’ asielverzoek in om ze uit bewaring te krijgen. Dat lukte door een lacune in de wet: bij deze categorie vervalt dan automatisch de rechtsgrond en moet vrijlating volgen. Door vertraging kan ook een recht op een schadevergoeding wegens te lange detentie ontstaan of worden gecreëerd. In het ene geval beurde de migrant 1.200 euro, in het andere 100 euro. De advocaat incasseerde bijna 4.000 euro proceskosten.

‘Veiligelanders’ kunnen een verblijfsrecht binnen de EU ontlenen aan hier verblijvende familie of partners. De IND heeft daar financiële informatie voor nodig. Maar die gaf de advocaat dus niet – en familie noemde de advocaat ook niet. „Is dat nou een zinvolle bezigheid, zo’n verzoek?”, vraagt de Staatsraad. De advocaat: „Het is in ieder geval een interessante gedachtenoefening.” De Staatsraad: „Maar het zijn slagen in de lucht”. De advocaat: „Het is summier, maar het is naar mijn beste weten!”. De IND: „Het is louter om uit bewaring te komen en niet om asiel aan te vragen!”

Waarna Kleijweg begint over „grijze gevallen”, de „onvoorspelbaarheid van het Unierecht”. En dat daar ook „mooie dingen” uit komen. „Ook een onzinnige aanvraag kan best hout snijden”. Over cliënten die hem niet alles vertellen, waardoor hij niet alles kan weten en dus ook niet alles kan invullen. Maar als die informatie later alsnog opduikt, kan hij er succes mee boeken. Trouwens, hij doet het ook zo „uit wetenschappelijke belangstelling”. Waarop een van de Staatsraden vraagt: „En gaat u er over publiceren?”

Zij noemt zijn procestactiek het lossen van een „mitrailleurschot” van asielverzoeken steeds op andere gronden. Maar je kunt dat ook zien als het „verzamelen van vergelijkingsmateriaal”, stelt de advocaat. Van misbruik van recht zou pas sprake zijn als je als advocaat „pretendeert aan eisen te voldoen om rechten los te peuteren”, meent hij, terwijl je weet dat je daar niet aan voldoet. Kleijweg zegt „bitter weinig te pretenderen” en helemaal „niets voor te wenden”.

De Afdeling oordeelt zes weken later dat de advocaat het recht wel degelijk misbruikte. Achteraf had de IND zijn cliënten vast mogen houden. In zijn verzoeken zat „geen enkel geloofwaardig aanknopingspunt” voor een verblijfsrecht. Nooit eerder beweerde zijn cliënt bij iemand te wonen die wél een Europees verblijfsrecht heeft. Hij heeft z’n advocaat „kunstmatig” de voorwaarden laten creëren waaronder zijn detentie geschorst moest worden, door vragen te negeren, hersteltermijnen te laten verlopen en incomplete stukken opzettelijk via een omweg in te dienen. Nadat een eerste verzoek was afgewezen, diende de man nog drie nieuwe incomplete gelijke verzoeken in. Dat de advocaat zei „niet te pretenderen” dat de man überhaupt een verblijfsrecht in Nederland zou hebben, weegt de Afdeling ook mee – in zijn nadeel. De advocaat moet zelf de kosten van de uitspraak betalen.