N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Wild wonen In Groningen wordt off-grid wonen gestimuleerd. Het leidde tot vrijplaatsen waar je goedkoop woont. In een oververhitte woningmarkt zijn er lange wachtlijsten voor ontstaan. Maar niet iedereen is geschikt. „Als je standaard denkt, word je hier niet gelukkig.”
Het mooist aan wonen in een wagen is de vrijheid, zegt Lia (54). De vrijheid om te wonen waar je wilt, met wie je wilt. Dat gevoel gaat niet weg, ook al is je wagen in jaren niet van zijn plek geweest en ingebouwd door schuren en bijgebouwen. Je bent altijd een beetje buiten, net als op de camping. En als het hard waait, voel je de wagen heen en weer gaan.
Lia, onder (veel) meer theatermaker en gestalttherapeut (een procesgerichte gesprekstherapie), toerde door het land met Johan, een goochelaar uit Brabant, met Theater Quatsch, de circussen Bongo, Fiesta en Fantasia. Ze ontmoetten Gerda, een acrobate die in een bus woonde en trokken naar het Noorden, waar ze zich een plek onder de zon timmerden en een hechte gemeenschap vormen met anderen. Mensen zoals buurman Berno en diens vriendin Annabelle, een Israëlische die via Tel Aviv, Jeruzalem en Parijs terechtkwam in wat ze „this fairytale” noemt.
Dat sprookje is een gebiedje van twee hectare aan de rand van de stad Groningen, Bangewheer geheten. Aan een doodlopend weggetje, op veilige afstand van een doorsnee bestaan, wonen circusartiesten, kunstenaars en andere vrijbuiters in vertimmerde woonwagens, bussen, keten en ander voorheen rijdend materieel. Ze willen niet met hun achternaam in de krant. Geen speciale reden: dat willen ze gewoon graag zelf bepalen.
‘Je blijft niet bij de kachel zitten’
De bewonersgroep – een kleine veertig zielen op twintig ruime kavels – zit al 33 jaar op deze plek. Meubelmaker Berno kwam er later bij. Je moet uit het goede hout gesneden zijn om hier te kunnen wonen, zegt Lia, op de thee bij Berno en Annabelle. „Je zit best wel op elkaars lip. Dan moet je het wel een beetje snappen.” Als de buren stormschade hebben of met hun bus van het pad raken, blijf je niet bij de kachel zitten. Je klaagt niet, snapt waarom iemand een kettingzaag aanzet.
Wonen in het groen, met ‘gelijkgestemden’, voor bijna niets, daar is in een tijd van woningnood en lange wachtlijsten voor een huurwoning wel belangstelling voor. Voor elke vrijkomende plek op een locatie voor verrijdbaar wonen in Groningen melden zich tientallen kandidaten, een trend die kennisinstituut Platform 31 in het hele land signaleert.
Inmiddels heeft de stad Groningen 23 locaties voor ‘bijzondere woonvormen’, zoals een gemeentekaart met gekleurde stippen laat zien. Er zijn traditionele woonwagenplekken, vooral door kermisexploitanten en ‘reizigers’ (Roma en Sinti) bewoond, woonbootkanalen, stadsnomadenplekken en ‘alternatieve’ woonvormen zoals Bangewheer en gekraakte terreinen, illegaal maar gedoogd, zoals dat van woongroep Rollend Goed en Het Betonbos.
„We hebben nog wel bijzonderder”, zegt Roos Broeders, specialist bijzondere woonvormen in Groningen. Aan de St. Petersburgweg, naast de ringweg, wonen vier mannen in eigen bouwsels en stacaravans. Elders staan losse tenten, caravans of andere bouwwerken waar mensen in wonen. „We noemen ze de buitengewoners.” Als er ergens een tent staat, gaat er iemand van de gemeente naar toe. „Wanneer er geen overlast is of zorg om de bewoner, spreken we af dat die in principe kan blijven staan.”
Lees ook dit artikel: ‘In een huis ben je gewoon echt alleen. Echt alleen, alleen, alleen’
Stadsnomaden
Natuurlijk zit ook in Groningen niet iedereen op bijzondere buren te wachten. Anderhalf jaar geleden ging de beoogde komst van stadsnomaden naar een terrein bij Hoogkerk niet door na klachten van omwonenden. De buurt voelde zich ‘overvallen’, zei een bewoonster. Ze vreesde dat de vrijheid van de nomaden ten koste zou gaan van die van hunzelf.
Dergelijke bezwaren blijken schaars. Als in de gemeenteraad al vragen worden gesteld, gaan die over de veiligheid van de stadsnomaden, niet over overlast. In 2020 klaagden de krakers zélf over stank en geluidsoverlast op een hun toegewezen terrein naast de vuilstort, een klacht die gehoor vond in de raad. „In Groningen moeten mensen kunnen wonen op een manier die bij hen past,” zei een raadslid van de Partij voor de Dieren tegen stadsomroep OOG. „Daar zijn we het gelukkig allemaal over eens in de gemeentepolitiek.”
Je ziet dat mensen opbloeien als ze niet meer worden opgejaagd
„Je ziet dat mensen opbloeien als ze niet meer worden opgejaagd,” zegt Roos Broeders. „Buitengewoners, of buitenwoners, zijn geen rare mensen. Ze kunnen of willen gewoon niet in een flat of een rijtjeshuis wonen.”
Het gemeentebeleid is erop gericht elke ingezetene een woonplek te geven en de overlast van wild wonen te beperken. Een beleidskader van toenmalig minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken, D66) uit 2018 maakte een eind aan het tot dan door gemeenten gevoerde uitsterfbeleid en bepaalde dat die woonwagenbewoners niet mogen dwingen om in een huis te wonen. Naast die traditionele woonwagencultuur, op de lijst van Immaterieel Cultureel Erfgoed, herbergt een stad als Groningen inmiddels veel meer en andere groepen niet-reguliere bewoners.
Beloning voor overtreden wet
Twee groepen mobiele krakers in woonwagens kregen van de gemeente een tijdelijke plek die ze mogen gebruiken. Ze leven gedeeltelijk off-grid: afgesloten van voorzieningen. De Betonboskrakers kraken grond van een projectontwikkelaar. „Wij gaan er niet over, maar we hebben wel contact met elkaar”, zegt Broeders. Omdat het Betonbos moet wijken voor een nieuwe woonwijk, is de gemeente met de bewoners in gesprek over een nieuwe locatie.
Dat lijkt een beloning voor het overtreden van de wet. „Klopt,” zegt Broeders. „Maar het is ook: pick your battles. Er bestaat behoefte om zo te wonen. We proberen ze een plek te geven waar regulier wonen niet de eerste optie is en waar ze woningbouw niet in de weg staan.” Dagblad van het Noorden schatte het aantal anders wonende Groningers op drieduizend. De gemeente heeft een wachtlijst voor bijzondere woonvormen. „De vraag is veel groter dan het aanbod.”