Met meer dan 80 landenpaviljoens, een gigantische hoofdtentoonstelling en tal van exposities in de hele stad is de Biënnale van Venetië iedere twee jaar wereldwijd één van de belangrijkste kunstmanifestaties. Hoofdlocaties zijn de Giardini, een parkgebied met landenpaviljoens in de historische stad en Arsenale, een eeuwenoud marinecomplex. Wat zijn dit jaar de thema’s en elke tentoonstellingen en paviljoens springen eruit? Een rondgang langs achttien hoogtepunten:
In de Giardini en Arsenale:
Hoofdtentoonstelling: Foreigners Everywhere–Stranieri Ovunque. Met deze boodschap stelde de Braziliaanse curator Adriano Pedrosa de hoofdtentoonstelling van de Biënnale samen. Meer aandacht is er voor kunst uit het mondiale zuiden en er is meer oog voor de culturele tradities uit dat deel van de wereld. Zo brengt Foreigners Everywhere een veelheid aan mondiale beeldtalen, perspectieven en visies samen die indruk maken.
Lees ook De Biënnale van Venetië maakt opnieuw belangrijke inhaalslag: meer kunst uit het Zuiden
Na bijna 22 jaar komt er een eind aan de politieke loopbaan van Pieter Omtzigt. Niet alleen om de imposante lengte daarvan, ook door de manier waarop hij zich de laatste jaren heeft laten gelden is dit waarlijk het einde van een tijdperk.
Het besluit van Omtzigt kwam uit de lucht vallen, met een onaangekondigde videoboodschap op Goede Vrijdag. Maar geheel onverwacht was het ook weer niet, misschien wel onvermijdelijk. Tweemaal was de politicus uit Enschede de afgelopen jaren geveld door een burn-out. De eerste keer in zijn nadagen als CDA’er in 2021, de tweede keer vorig najaar als partijleider van zijn nieuwe partij NSC.
Van dat laatste noodgedwongen ziekteverlof wist hij nooit goed te herstellen. Om die reden kiest hij er nu definitief voor om „mijn gezin voorop te stellen, en voor mijn gezondheid te kiezen.”
Was Omtzigt aanvankelijk een anonieme backbencher in het CDA van Jan Peter Balkenende, in de tweede helft van zijn Haagse carrière kreeg Omtzigt steeds meer bekendheid en uiteindelijk ongekende populariteit. Of hij nu in de oppositie zat of in de coalitie, hij verwierf de reputatie van een scherp, doortastend Kamerlid: een dossiervreter, die aanhoudend zijn tanden zette in taaie dossiers. Voor nabije collega’s óók: een drammer, solist, emotioneel en een lastpak.
Omtzigt gaat er prat op een van de parlementariërs te zijn geweest die het toeslagenschandaal heeft blootgelegd. Dat is correct, maar hij wordt er liever niet aan herinnerd dat hij óók een van de aanstichters was. Door na de zogenoemde Bulgarenfraude in 2013 juist te pleiten voor harde en naar later bleek te hardvochtige maatregelen tegen misbruik van fiscale regelingen.
Het is niet de enige smet op Omtzigts politieke blazoen. In 2017 speelde hij een omineuze rol in het onderzoek naar de ramp met de MH17. In een zaal vol nabestaanden had hij via een ‘nepgetuige’ twijfel gezaaid over de toedracht van die aanslag.
Na zijn breuk met het CDA besloot Omtzigt twee jaar geleden een eigen partij op te richten met de veelbelovende naam Nieuw Sociaal Contract. In de ogen van Omtzigt had de overheid in de jaren van premier Rutte herhaaldelijk gefaald de burger rechtszekerheid te bieden. Alles moest anders en hij, Pieter Omtzigt, zou met een nieuwe bestuurscultuur komen. Op de thermiek van zijn status als politiek verlosser verzuimde Omtzigt na te gaan of hij wel in staat zou zijn een politieke beweging te leiden.
Kiezers volgden hem niettemin blind. NSC behaalde twintig zetels. Bij de moeizame kabinetsformatie die volgde, brak Omtzigt herhaaldelijk stellige (verkiezings)beloftes. Met zichtbare tegenzin besloot hij om toch met de PVV te gaan regeren, de partij van Geert Wilders die in rechtsstatelijke zin mijlenver van NSC afstaat. En van het door Omtzigt aangekondigde ‘extraparlementaire kabinet’, waarbij de regering regeert en de Kamer controleert, is nog helemaal niets terechtgekomen, getuige de vorige week door de coalitiefracties gesloten politieke deal over de Voorjaarsnota.
Van de populariteit van Omtzigt is inmiddels nog maar weinig over, in peilingen is NSC diep gezakt. En juist op dat moment keert de ooit bewierookte partijleider Den Haag de rug toe. Vanuit persoonlijk welzijn bezien een verstandig besluit. Bij de achterblijvers in zijn partij én bij zijn ruim 1,3 miljoen kiezers zal de gedachte opkomen: misschien had hij er nooit aan moeten beginnen.
Lees ook
Nieuw Sociaal Contract moet verder zonder Omtzigt, maar kan dat wel?
Het was een wonderlijk Pasen. De Heer was waarlijk opgestaan en zijn Plaatsbekleder op Aarde legde het hoofd voorgoed te rusten. Het zou interessant zijn geweest als een vluchteling, een dakloze, of een vrouwelijke pastoraal werker aan de talkshowtafels waren geschoven om over de dood van paus Franciscus te praten. Dat waren de mensen voor wie deze leider van de Rooms-Katholieke kerk zich inzette. In plaats daarvan bleef het een „patriarchaal circus” (Jeroen Pauw) van katholieke mannen met brillen.
Behalve bij Eva (NPO1). Die had ook allesweter Coks Donders en BBB-politica Mona Keijzer. De katholieke vicepremier vertelde van haar ontmoeting met de paus, daags voor hij ging hemelen. Presentator Eva Jinek vroeg haar naar de pauselijke omgang met asielzoekers. Franciscus had herhaaldelijk gepleit voor een barmhartige behandeling van vluchtelingen, terwijl het kabinet van Mona Keijzer juist een zo onbarmhartig mogelijke opvang voorstaat. Terwijl de paus langs ging op Lampedusa om bootvluchtelingen de hand te reiken, ging Keijzer op werkbezoek in Bakkum om de lof te zingen van een berucht slechte ‘sobere doorstroomlocatie’ voor asielzoekers.
Een aardige tegenstelling waar Eva Jinek uiteraard niet naar vroeg. Dus kon Keijzer ongestraft de dode paus voor haar karretje spannen. Ze klaagde over de „stroom van vluchtelingen” die ze soepel en leugenachtig koppelde aan de wooncrisis. Was dat in de geest van Fraciscus? „Hoe kunt u slapen, mevrouw Keijzer ?” had die haar moeten vragen. Ik snap het wel, zo’n man kan niet al te kieskeurig zijn met zijn visite. Vlak voor hij vertrok had hij de Amerikaanse vicepresident Vance ontmoet. Veel dichter bij de antichrist kun je niet komen.
Jeroen Pauw poseerde in Bar Laat (NPO2) als de onnozele ongelovige, wat werd afgestraft met een minutenlang academisch betoog van de dienstdoende theoloog waarin deze maar liefs negen keer het begrippenpaar „tijd en ruimte” gebruikte. De theoloog van Eva benadrukte dat Franciscus twaalf jaar geleden een bedrijf in crisis aantrof door het kindermisbruik in de kerk. De paus had „de stal uitgemest” en de kerk „opnieuw in de markt gezet als een frisdrank die niemand meer wilde drinken”.
Nieuwsuur had een eloquente theoloog met een indrukwekkende baard, wat mij deed afvragen waarom de paus nooit een baard heeft. God, Jezus en vrijwel alle mannelijke heiligen hebben een baard. Er is zelfs een vrouwelijk heilige met een baard. Sint Wilgefortis liet haar baard staan om een huwelijk met een Moorse koning te voorkomen. (Oké, ik zat weer te googelen.) Maar de paus heeft al meer dan driehonderd jaar een gladgeschoren kin. Jammer, want een lange baard staat zo wijs en spiritueel. Misschien een punt van aandacht bij het komende conclaaf.
Dictatoriaal en driftig
Ik moet zeggen, de betekenis van het twaalfjarig pontificaat van Franciscus werd op televisie uitstekend geduid. Voor zijn mindere kanten was vooral aandacht in het In Memoriam Paus Franciscus (NPO2). Hierin werd ook benadrukt dat hij dictatoriaal en driftig was, dat hij zijn ondergeschikten uitfoeterde en op staande voet ontsloeg. Als hij in Hilversum had gewerkt, zouden we het grensoverschrijdend gedrag hebben genoemd. We moeten niet vergeten dat de kerk een „autoritair regime” heeft, zo zei Guido Klabbers van de KLOKK, de organisatie voor slachtoffers van kerkelijk kindermisbruik.
Over de aanpak van dat misbruik gaf Klabbers de paus trouwens een positieve beoordeling. In het Achtuurjournaal (NPO1) was een gay priester ook positief over de paus, die over katholieke homoseksuelen had gezegd: „Wie ben ik om over hen te oordelen”. Twee slachtoffers van het oude regime gaven deze paus de zegen, en daar gaat het toch om.
Elke dinsdagmiddag, net voor de stemmingen in de grote debatzaal, leest Tweede Kamervoorzitter Martin Bosma van de PVV een gedicht voor. Vorige week was dat Paeschen van Constantijn Huygens, uit 1645. Maar op de publieke tribune kun je het nauwelijks horen, Kamerleden praten erdoorheen.
In de gang, na de stemmingen, vraag ik aan drie PVV’ers, Emiel van Dijk, Chris Faddegon en Henk de Vree, of ze nog weten welk gedicht Bosma net voorlas. Ze lachen. „Geen idee.” Henk de Vree weet nog wel dat het over Pasen ging. En hij zegt: „Tweede helft zeventiende eeuw?” CDA-leider Henri Bontenbal, Caroline van der Plas van BBB, SGP’er Chris Stoffer en Diederik Boomsma van NSC noemen de dichter én het gedicht. Mirjam Bikker van de ChristenUnie klinkt zelfverzekerd: „Rutger Kopland.” Maar dat was op 4 februari. Bosma las toen Dode Hond voor.
Het lukt me niet om Kamerleden van D66 of GroenLinks-PvdA te vinden die hebben opgelet. Marieke Koekkoek van Volt luistert bijna nooit. Ze vindt het „een beetje irritant”, zegt ze, dat een voorzitter, die volgens haar dienstbaar moet zijn, het elke week even laat draaien om hém. Om het gedicht dat híj heeft uitgekozen. „Ik denk ook nog wel aan zijn speech toen hij was gekozen als voorzitter, en hij die overwinning opdroeg aan ál die arme PVV’ers die geen baan konden krijgen omdat ze PVV’ers waren.”
Bosma had het als Kamerlid over ‘omvolking’, een racistische complottheorie. Hij zag de witte bevolking van Zuid-Afrika als een onderdrukte minderheid en dacht dat dat lot ook witte Nederlanders te wachten stond. In 2023 werd hij voorzitter, hij beloofde om „knetterneutraal” te zijn. Vanaf die tijd hoort de buitenwereld van hem alleen nog de gedichten, interviews geeft hij niet.
Bij de uitgang van de grote zaal, donderdagmiddag, zegt Bosma tegen mij dat de Kamerleden de ene keer beter naar hem luisteren als hij voorleest dan de andere keer. „Maar ik vind het fijn om te doen en ik krijg er veel reacties op, in het binnen- én buitenland.”
Begin februari was Bosma bij een diner van een groepje Kamerleden met de Franse ambassadeur. Die Kamerleden, en volgens hen óók de ambassadeur, waren verbijsterd toen ze Bosma hoorden zeggen wat Geert Wilders ook een keer zei: dat Nederland Vlaanderen er wel bij wil hebben. Dan kon Wallonië, zei Bosma volgens de Kamerleden, naar Frankrijk. Op donderdag wil Bosma niets zeggen over het diner of over het idee van ‘Groot-Nederland’ dat hij daar zou hebben geuit. Alleen dit: „Er wordt op zo’n avond over politiek gesproken en over dingen die eventueel zouden kunnen gebeuren, ja.”
Veel Kamerleden denken dat Bosma gedichten voorleest omdat hij van de Nederlandse taal houdt. Als er in moties ‘pilot’ staat, hoor ik, maakt hij er ‘proef’ van. Maar er zijn ook Kamerleden als Mirjam Bikker en CDA’er Eline Vedder, die zich élke week opwinden over de taalfout die Bosma maakt als een stemmingsuitslag onduidelijk is: „We doen het overnieuw.” Dat is een contaminatie, een verkeerde samentrekking van woorden. Je doet iets ‘over’ of je doet iets ‘opnieuw’.
„Oké”, zegt Bosma. „Dat wist ik niet.”
Petra de Koning doet elke dinsdag verslag over de Haagse politiek. ([email protected])