N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Klassieke muziek Een muziekacademie beginnen in tijden van corona, oorlog en inflatie? Het klinkt als een onmogelijke opgave, maar in Den Haag bloeit de Davidsbündler Academie. Deze week viert de school het 1-jarig bestaan met een festival.
De wereld vraagt tegenwoordig om harde cijfers als het gaat om bestaansrecht, dus vooruit: één jaar Davidsbündler Music Academy resulteerde in onder meer 22 prijzen op concoursen (12 eerste), deelname van studenten aan 10 festivals, 10 optredens op radio en televisie, 140 lesuren per maand, ruim 30 huisconcerten en 11 educatieve projecten. Allemaal zonder overheidsgeld, maar met donaties.
Maar de verbeelding is waar het beide oprichters, pianist Anna Fedorova en contrabassist Nicholas Schwartz, om te doen is. Niet voor niets vernoemden ze hun school naar de Davidsbündler, het denkbeeldige genootschap waarmee componist Robert Schumann zo’n twee eeuwen geleden ten strijde trok tegen „de Filistijnen in de kunst”, de behoudende krachten van het gezaghebbende Neue Zeitschrift für Musik.
Die ‘open en vrije geest’ wordt belichaamd door de fantasievolle art-nouveaugevel van het Haagse huis dat de Davidsbündler Academy onderdak verschaft. Het is een pand dat niet zou misstaan in het raadselachtige Barcelona uit romans als De stad der wonderen van Eduardo Mendoza en De schaduw van de wind van Carlos Ruiz Zafón. „Dit gebouw herbergt nog veel geheimen voor ons”, grijnst Anna Fedorova, „zoals een lek in het dak dat niemand kan vinden.” Maar verder gaat alles goed. Boven verwachting zelfs.
Beneden klinkt een vleugel. Haar vader, Borys Fedorov, geeft les. Beethovens Pianosonate nr. 28 staat op de lessenaar van de 22-jarige Oekraïense Viktoriia Demkovska. Fedorov moedigt haar aan in het openingsdeel naar orkestkleuren te zoeken. Hier wil hij wat ‘meer cello’ horen, daar klinkt het „alsof je op twee klarinetten speelt”. In het langzame derde deel vraagt Fedorov haar zich in te beelden dat ze „een piramide binnengaat, een mysterieus labyrint”. Het uur vliegt voorbij dankzij de vele mooie metaforen.
De muzikale eigenheid van iedereen moet kunnen bloeien
Fedorov en zijn vrouw Tatiana Abayeva, beiden pianist, zijn de spil van deze academie, waar ze ook wonen. Ze doceerden jarenlang aan het conservatorium in de Oekraïense hoofdstad Kyiv. Door de beperkingen in de coronatijd werden ze afgesneden van hun – in Amsterdam wonende – dochter Anna, die daarom het plan bedacht hen naar Nederland te halen. De Russische inval bespoedigde hun komst. Een week voor het uitbreken van de oorlog wist Fedorova haar ouders ervan te overtuigen in het vliegtuig naar Schiphol te stappen.
„Het idee was aanvankelijk om muzieklessen te geven aan talenten in de basisschoolleeftijd, die al vroeg de droom koesteren om musicus te worden”, zegt Fedorova. „En mijn ouders hebben veel ervaring met zulke kinderen. Maar we ontdekten dat zo’n benadering in Nederland minder ingeburgerd is. Hier richt opvoeden zich op een brede ontwikkeling, en muziek kan daarvan onderdeel zijn. Daarom bieden we nu ook lessen aan oudere talenten, die bijvoorbeeld studeren aan het conservatorium of al klaar zijn, maar nog een extra prikkel willen.” Het eerste jaar waren er 65 studenten, van wie 20 voltijd.
Zo bereidt Demkovska zich met Fedorov voor op deelname aan een concours. Fedorova’s man Nicholas Schwartz, contrabassist in het Concertgebouworkest, begeleidt afgestudeerde vakgenoten richting het proefspelen bij orkesten. „Ik heb zelf ervaren dat de overgang van iedere week een docent zien en met een diploma op jezelf zijn aangewezen, best eng kan zijn”, zegt hij. „Zeker als je geen vastomlijnd toekomstplan hebt. De meeste contrabassisten belanden in orkesten, maar de concurrentie is moordend en het is lastig helemaal alleen te ontdekken hoe je zulke audities moet aanpakken.”
Eén grote familie
Het draait in zo’n geval om het verdiepen van kennis en kunde en de kans om van ervaren collega’s te leren. Daarom zijn er behalve lessen ook masterclasses, huisconcerten en zij-aan-zij-optredens in kamermuziek met musici die zich al een plek in de grote zalen hebben verworven. „De energie die je voelt wanneer je samen op een podium staat, kun je niet nabootsen in een klaslokaal”, zegt Fedorova. „We trekken geen muur op tussen de masterclass-leraren en studenten. Ze vormen één grote familie.”
Een voorbeeld van die aanpak waren de lessen die Fedorova elf jaar geleden kreeg van pianist Menahem Pressler tijdens het zomerfestival in het Zwitserse Verbier. „Het was niet: hij vertelt, ik luister”, herinnert ze zich. „Maar in een Chopin-sonate gingen we samen op zoek naar de beste klank. Zonder dat er gedachten vooraf waren van hoe het zou moeten. We doken in die magische wereld van kleuren, luisterden naar harmonieën, en experimenteerden met ideeën die we op het podium nooit zouden durven uitvoeren. Het was een kwestie van ego parkeren en één willen worden met die muziek. Zo’n vonk inspiratie willen we hier ook koesteren.”
Door de gang huppelt de negenjarige Oekraïense Yulianna Beziazychna, het kroonjuweel van de Academy. Ze was goed voor 8 van de 22 prijzen die Davidsbündler-studenten wonnen afgelopen jaar. „Ze speelt als een gerijpt concertpianist”, vindt Fedorova. „En het spelplezier straalt van haar af.”
De Oekraïense ambassadeur noemde de academie ‘onze tweede vestiging’
Met haar moeder ontvluchtte Yulianna de oorlog. Afgelopen jaar was Fedorova initiatiefnemer van veel benefietconcerten voor Oekraïne en de Academy een veilige haven voor vluchtelingen. „Onze tweede vestiging, noemde de Oekraïense ambassadeur ons”, zegt Schwartz. „Toen Zelensky hem overplaatste naar Estland, vierde hij zijn afscheid hier.”
Een officiële accreditatie als onderwijsinstituut heeft de Academy niet. En voorlopig is dat ook niet het streven. „Nicholas en ik kozen voor Davidsbündler, omdat die naam in onze ogen staat voor een open en vrije geest, die niet bang is voor het experiment. Geen gesloten systeem of sjabloon met vastgelegde curricula en verplichte bijvakken, maar ruimte om vandaag andere dingen te doen dan gisteren als dat beter blijkt te werken. De muzikale eigenheid van iedereen moet kunnen bloeien. Niets ten nadele van conservatoria, maar die zijn door al die regelgeving toch minder plooibaar.”
Over de hectiek van het eerste jaar verhaalt een provisorisch in elkaar geklust ‘boek’ met cijfers, foto’s en herinneringen. „En wat grijze haren die we erbij kregen”, grijnst Schwartz. „Niets gaat hier volgens de regels. We wachten niet eerst op geld om iets te organiseren. Als musici zijn we wel gewend aan de nodige onzekerheid. Volgens de economische logica was deze opleiding niet levensvatbaar, maar zie: ons geesteskind blaakt van gezondheid.”