Dieren als „ruwe diamant” moesten er komen en vertellers van spannende, ongepolijste verhalen. Het is het begin van de jaren vijftig in Londen. De BBC heeft schoorvoetend een begin gemaakt met het uitzenden van natuurfilms op het enige kanaal waarover de zender beschikt, Channel 1. De jonge, pas afgestudeerde bioloog David Attenborough (Londen, 8 mei 1926) was bij de BBC aangenomen als eerste bediende. Omdat hij iets van dieren wist, mocht hij assisteren bij het programma Animal, Vegetable, Mineral?, een quiz waarbij een team van kenners, onder wie archeologen en kunsthistorici, zich boog over objecten uit een museum.
Na verloop van tijd werd het programma te stoffig bevonden en de deskundigen te saai. Attenborough mocht iets nieuws bedenken, iets met wilde natuur. Nu, hij kende wel iemand, een rattenvanger uit het Londense East End die geweldige verhalen had over ratten die „langs de rokken van hertoginnen omhoog klommen en die de keukens van de keurigste Londense hotels overspoelden”. Ze kwamen zelfs tevoorschijn uit toiletpottten. Deze rattenman moest voor de camera komen, was Attenboroughs briljante idee.
Met de auto werd hij van zijn huis naar de studio gebracht. Daar verscheen hij, geheel onverwacht, met twee enorme kooien, tjokvol ratten. „De cameramannen doken in elkaar. De geluidsman klom snel op zijn platform”, schrijft Attenborough in Life on Air. Memoirs of a Broadcaster (2002). Voor de draaiende camera’s trok de vanger een reusachtige rat uit de kooi en zwaaide hem rond aan zijn staart tot ieders verbijstering, vooral van de kijkers thuis.
Ruwe diamanten
Van een ruwe diamant als deze rat is het sindsdien nooit meer gekomen bij BBC 1, maar bij Attenborough was de overtuiging ontloken om het wilde natuurleven voor de camera te brengen en dus dichtbij de people at home, de mensen thuis. Tot in de verste, meest onherbergzame uithoeken van de wereld begon hij met een team te filmen: krokodillen, slangen, miereneters, luiaards, vogelbekdieren, piranha’s, gorilla’s, gouden klopvoetkikkers, goliathvogelspinnen, koningspinguïns, luipaarden, gnoes, ijsberen, sardines, blauwe vinvissen, paradijsvogels, rode krabben en zelfs plankton.
Het programma dat hij bedacht heette Zoo Quest (1956) en was gelieerd aan de London Zoo. De dieren werden niet alleen in de vrije natuur gefilmd, ook namen de Britten weleens enkele exemplaren mee om aan de oppassers te overhandigen, voor in de dierentuin. Maar na verloop van tijd besloot Attenborough het woord zoo te schrappen en te breken met de suggestie van wilde dieren in gevangenschap.
Waar het om gaat is dieren te filmen in het wild, in de wildernis, in hun eigen omgeving. En zo kwam de ene majestueuze reeks natuurhistorische documentaires na de andere tot stand, geschreven en gepresenteerd door Attenborough, met titels als Life on Earth, A Life on Our Planet, The Blue Planet, A Perfect Planet, Kingdom of Plants, The Life of Birds en Frozen Planet.
Cyclus van de natuur
Bekijk ze eens achter elkaar, dat kost ontelbare uren en heeft ook iets verslavends. Dan valt ook iets interessants op: alle documentaires zijn opgebouwd volgens het principe van de cyclus van de natuur, die van leven en dood, van de seizoenen, van dag en nacht, van jager en prooidier, van eten en gegeten worden, van slapen en waken. De eerste documentaires richtten zich puur op het planten- en dierenrijk, geleidelijk vervult de mensheid een steeds grotere rol. Die is niet altijd even gunstig. In A Life on Our Planet en The Blue Planet betoogt Attenborough dat het goedbeschouwd verbazingwekkend en beangstigend is dat die ene diersoort in staat is het hele natuurlijke ecosysteem aan te tasten. Ontbossing en vervuiling op het land, overbevissing van de zeeën, dramatisch verlies van biodiversiteit, koraalriffen die teloorgaan en opwarming van de aarde met catastrofale gevolgen: het natuurlijke evenwicht dreigt te bezwijken door menselijk toedoen.
Een van de regisseurs met wie Attenborough al ruim veertig jaar samenwerkt, is zoöloog en producer Keith Scholey (Dar es Salaam, Tanzania, 1957), oprichter van Silverback Films die onder meer de nieuwste documentaire uitbrengt, officieel Ocean with David Attenborough genoemd. „Als je naar presentator Attenborough kijkt, op de televisie of in de cinema, dan zie je slechts het topje van de ijsberg”, vertelt Scholey via Zoom vanuit het Verenigd Koninkrijk. „Behalve dat hij de stem symboliseert van natural history is hij een groot kenner van klassieke muziek en van literatuur. Je zou hem een Renaissance man kunnen noemen, iemand met vele talenten. Als geen ander is hij in staat het verhaal van de natuur te vertellen. Sir David is een krachtige én genereuze persoonlijkheid, die kijkers over de hele wereld bewondering voor de schoonheid van de natuur bijbrengt. Maar dat niet alleen, mooie beelden zijn niet voldoende. Hij laat het leven op aarde zien in zijn geheel, als een groot samenhangend systeem, alles leeft in uitwisseling met elkaar,” vertelt Scholey.
Overal samenhang
Het is een cruciaal woord dat nu valt: interaction. Het typeert meer dan wat ook Attenboroughs werk. Hij ziet overal samenhang en uitwisseling tussen alles wat leeft, inclusief de mens. Een van zijn uitspraken is dat alles wat we tot ons nemen, zelfs onze ademhaling, afkomstig is van de natuur. Dat leidt tot ongerustheid: de mens is in staat de natuur waarvan we zo afhankelijk zijn te vernietigen.
Scholey benadrukt dat Ocean welbewust gemaakt is om „miljoenen mensen over de hele wereld ervan bewust te maken hoe cruciaal de diepzeeën en oceanen zijn voor het voortbestaan van planeet aarde”. De interactie tussen het onderzeese leven en het landleven vormt de sleutel tot Ocean, aldus Scholey: „Wat we nastreven is de ritmiek van detail en groter geheel. Drie miljard mensen zijn direct afhankelijk van de gezonde visstand in de kustzone, bijvoorbeeld de mensen in Liberia in West-Afrika waar we hebben gefilmd.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131619085-92f5cd.jpg|https://images.nrc.nl/3g2zVpnvkze5FpsV__Jp13pHj5A=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131619085-92f5cd.jpg|https://images.nrc.nl/awHMqqw67EbjGXnRBpDfb2BtiCo=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131619085-92f5cd.jpg)
Het zijn aangrijpende, krachtig gepresenteerde scènes. Door overbevissing met reusachtige schepen die tonnen uit de oceaan slepen, vangen deze mensen nauwelijks nog een vis. Wat ze in hun netten vinden is vooral plastic zwerfafval. Vervolgens zoomt de camera in op een jongen die een spartelend visje vangt. Hiermee laten de makers zien dat de bevolking leeft van dezelfde vis als waarop de trawlers jagen. In dat ene jongetje zit bezorgdheid besloten: hoe moeten onze kinderen en vooral kleinkinderen straks in deze wereld leven? Momenten als deze geeft Attenborough in het script een plek. Zo toont hij aan hoe afhankelijk de oorspronkelijke leefgemeenschap is van de almacht van de anonieme visindustrie. In het grotere geheel zijn oceanen noodzakelijk om het klimaat te stabiliseren en voor de reductie van stikstof.
Nadrukkelijk timbre
De naam Attenborough is onverbrekelijk verbonden met zijn stem die met nadrukkelijk timbre, afgewisseld met stiltes, vertelt wat zich aan natuur op televisie of bioscoopscherm afspeelt. Om zijn vertelling kracht bij te zetten bedacht Attenborough al vroeg het fenomeen van de two-shot: het in beeld gebrachte dier én de mens die tegelijkertijd iets zegt over dat dier. In de loop van zijn leven raakte Attenborough steeds meer betrokken bij de ecologische beweging en de internationale natuurbescherming. Het besef begon te dagen dat door uitputting van de bodemschatten, door overbevissing, luchtvervuiling, vernietiging van oerbossen, het verdwijnen van ongerepte wildernis en klimaatverandering het leven op onze planeet tot aan de rand van uitsterven kwam, inclusief de mens zelf.
Hieruit kwam de serie State of the Planet (2000) voort. De two-shot blijkt het meest geëigende middel de kijker te betrekken bij een toekomstscenario waarin weinig hoop leeft voor de levende aarde. De vertelstem van Attenborough geeft je de indruk dat hij alleen voor jou spreekt, jou persoonlijk als een geheim gepresenteerde verhalen toefluistert. Je begrijpt de plek van elk levend organisme in zijn omgeving, je doorziet hoe de natuur werkt.
Hoe doet Attenborough dat? Het heeft alles te maken met de contrasten waarmee hij zijn natuurdocumentaires opbouwt. Hij betrekt de kijkers in de beweging van pessimisme naar optimisme of omgekeerd. Schoonheid en kwetsbaarheid gaan samen, fragiliteit en levenskracht. Eerst zien we het intense groen van het eindeloos lijkende oerwoud van de Amazone, dan zoomt de camera in: houthakkers jagen gierende kettingzagen door de woudreuzen, ze vallen om als lucifershoutjes. Volgende shot: kale vlakte, een eenzame aap zit op een bladerloze tak. Vogels vliegen rusteloos rond. Hun biotoop is vernietigd. Dat is het pessimisme.
Dan de hoop. Die spreekt van alle documentaires van Attenborough het meest uit Ocean. Recent onderzoek leert dat in de wereldzeeën een ‘overloopeffect’ geldt. De ontdekking daarvan laat Ocean zien. Besluit je een klein deel te beschermen met behulp van zeereservaten, dan herstelt mijlenver daarbuiten de zee zich en keert het leven terug. Voor natuurparken op het land geldt dat in mindere mate, daar blijft de biodiversiteit beperkt binnen de grenzen. De zeeën symboliseren de robuuste veerkracht van de natuur.
Klimaatconferentie
Het was Attenboroughs nadrukkelijke wens dat Ocean wereldwijd getoond wordt voorafgaand aan de grootste klimaatconferentie van de Verenigde Naties ooit, die van juni in Nice. Daar moet besloten worden dat een derde van de oceanen beschermd moet worden. Dat is noodzakelijk om het voortbestaan van planeet aarde te redden. Als een derde ‘redding’ eenmaal een feit is, dan volgt in Attenboroughs optimisme ook twee derde, dankzij dat overloopeffect.
De nieuwe documentaire Ocean with David Attenborough en tal van zijn eerdere spelen bij klimaatbijeenkomsten een beslissende rol. Wilde ratten zijn er nog steeds volop, zij overleven dankzij de verstedelijking van onze wereld, ook nu er nauwelijks nog hertoginnen zijn met lange rokken aan. Maar schitterende juwelen en ruwe diamanten als koraalvissen steeds minder. Of vogels. Of zoogdieren. Of planten. Als die verloren gaan, is dat een teken dat de aarde inboet aan biodiversiteit. En juist dat verlies, waarvan Attenborough ons in al zijn werk deelgenoot maakt, betekent het einde van álle leven.
