N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Schrijver en jurist Bio-nazi’s, Reichsbürger, teleurgestelde voormalig Oost-Duitsers. Radicaal- en extreem-rechts kent in Duitsland vele vormen, vertelt schrijver en jurist Bernhard Schlink. Hoe daartoe te verhouden?
„Dat zijn de gekkies. Zij geloven nog in het Duitse Keizerrijk.” Bernhard Schlink lijkt de zogenoemde Reichsbürger zo weinig mogelijk erkenning te willen geven. Het interview komt op de Duitse beweging die de Duitse rechtsstaat niet erkent en terug wil naar het Duitse Rijk van vóór de Eerste Wereldoorlog. Om de Reichsbürger hangt een zweem van absurditeit – een prins en een parachutist zijn de voormannen – en werd door velen dan ook voor een stel fantasten versleten. Tot voor kort, tenminste. Want afgelopen december werden bij een grootschalige politieactie 25 leden van de Reichsbürger opgepakt op verdenking van het beramen van een gewelddadige staatsgreep. Toch heeft Schlink, schrijver en tevens voormalig rechter en hoogleraar publiekrecht en rechtsfilosofie, er nog moeite mee ze al te serieus te nemen. „Ik denk niet dat ze echt een bedreiging zijn, daarvoor zijn hun ideeën te absurd. Ze zijn met te weinig en ze zijn té gek.”
Op andere vormen van radicaal- en extreem-rechts heeft de Duitse bestsellerauteur een veel genuanceerdere blik. Schlink was begin dit jaar een paar dagen in Amsterdam, onder meer om over zijn nieuwste boek, De kleindochter, te praten. Daarin speelt extreem-rechts een prominente rol.
Schlink verwierf in de jaren negentig internationaal bekendheid met zijn boek De voorlezer. De bijna tachtigjarige verdeelt zijn tijd tegenwoordig tussen New York en Berlijn. Na dit interview volgt nog een avond in debatcentrum De Balie, daarna staat een bezoek aan Parijs op het programma.
Misschien ligt het aan dat drukke reisschema, misschien is het gewoon pech, maar in ieder geval is Schlink niet fit. Van zijn stem is haast niets over. Toch is hij vastberaden het interview door te laten gaan – op fluistertoon, met een kop gemberthee voor zich en in beknopte antwoorden, om zijn stem te sparen.
Zijn jongste boek is een verhaal in twee delen: in het eerste komt de hoofdpersoon, Kaspar, erachter dat zijn overleden vrouw vlak voor haar vlucht uit de DDR een dochter achterliet. Die vrouw, zo blijkt, heeft inmiddels zelf ook een dochter. In het tweede deel gaat Kaspar op zoek naar deze kleindochter, die hij vindt in een extreem-rechtse ‘eco’-gemeenschap op het Duitse platteland. Bio-nazi’s, als het ware. Coca-Cola is er uit den boze, want gemaakt door een buitenlandse multinational. Eten verbouwen ze zoveel mogelijk zelf, op hun eigen land. Bij het koekjesbakken worden hakenkruisvormpjes gebruikt, op de – kleine – boekenplank staan alleen boeken van Duitse schrijvers. De man die een dönerzaak opende in het dorp, is na brandstichting in zijn zaak vertrokken.
Schlink baseerde de gemeenschap uit het boek op bestaande, zogenoemde Völkische gemeenschappen, vertelt hij. Dorpjes waarin rechts-extremisten een eigen gemeenschap bouwen, inmiddels door heel Duitsland te vinden. „Nedersaksen, Sleeswijk-Holstein, Beieren. Ze settelen zich ook in Oost-Duitsland, omdat daar veel land beschikbaar is.”
Hoe laat die beweging zich het best omschrijven?
„Het is Blut und Boden. Het idee dat het Duitse volk weer in contact moet zijn met het land, dat het bloed zuiver moet blijven. Deel daarvan is het samenleven met de natuur, de natuur niet beschadigen.”
„Bewegingen als deze bieden kinderen wat ze elders niet meer krijgen”, zegt Schlink er later in De Balie nog over. „Kampvuren maken, zingen, kamperen, avontuur. Dat is één van hun manieren om jonge mensen te werven. Maar dat ze zo ‘volks’ zijn, maakt ze nog niet vriendelijk. De gemeenschap deinst er niet voor terug het huis van de buren plat te branden, als daar iemand in woont die hen niet zint.”
Bent u zelf weleens in zo’n gemeenschap geweest?
„Ik ben er wel eens langsgereden, heb ook wel wat oppervlakkige gesprekken met mensen gevoerd. Maar buitenstaanders worden daar niet zomaar binnengelaten. Gelukkig is er de literatuur, bijvoorbeeld van mensen die zulke gemeenschappen hebben verlaten. Zo heb ik mezelf geïnformeerd.”
Al ruim dertig jaar volgt Schlink hoe de politieke rechterflank in Duitsland aan kracht won. Die rechterflank is, zoals hij zegt, „complex”, en kent veel „vormen”. Zoals de Oost-Duitsers die zich uit teleurstelling met het herenigde Duitsland wendden tot de politieke rechterflank– daar heeft Schlink duidelijk veel over nagedacht. In het oosten van Duitsland is de steun voor een rechts-populistische partij als Alternative für Deutschland (AfD) aanzienlijk groter dan in het westen.
Dat heeft onder meer te maken met de Duitse identiteit – een van de hoofdthema’s in Schlincks werk. In meerdere boeken buigt hij zich over de vraag wat het betekent om Duits te zijn in het naoorlogse Duitsland. „In de DDR was het meer toegestaan om Duits te zijn. Zij, de communisten, stonden immers aan de goede kant van de geschiedenis. Het Derde Rijk, de Holocaust: dat was de erfenis van West-, niet van Oost-Duitsland. Er werd ook niet over dat verleden gesproken, in het westen gebeurde dat wél.” In het herenigde Duitsland moesten de voormalig Oost-Duitsers op zoek naar een nieuwe identiteit.
Tel daar teleurstelling in de democratie bij op. „Velen dachten na decennia onder een ander regime te hebben geleefd, dat de democratie er één volgens het boekje zou zijn. Maar dat is het natuurlijk nooit, democratie is een mighty business.”
En meng er tot slot nog onbekendheid met gastarbeiders bij, zegt Schlink. „In het westen kwamen op een gegeven moment gastarbeiders, uit Griekenland, Spanje, Italië. In Oost-Duitsland niet. Na de Wende wisten ze niet hoe ze zich tot buitenlanders moesten verhouden.” Het verklaart volgens Schlink, in een notendop, waarom veel mensen uit de voormalige DDR zich tot radicaal- of extreem-rechts wendden. „Ze richtten zich tot een partij van wrok.”
Schlink zelf werd geboren in het West-Duitse Bielefeld en verhuisde als student naar West-Berlijn. Oost-Berlijn, de stad aan de andere kant van de Muur, bezocht hij regelmatig. „Ik vond altijd al dat Duitsland meer was dan de West-Duitse Bondsrepubliek. De protestantse erfenis, het land van Bach, van Luther, Pruisen, het is deel van ons allemaal.”
Zijn vele bezoeken aan dat ‘andere’ Duitsland, zegt Schlink nu, hielpen hem later in het contact met landgenoten uit het oosten. „Ik had nooit de verwachting dat zij na de hereniging net zoals ‘wij’ moesten worden. Ik wist dat ze een andere geschiedenis en achtergrond hadden.”
In De kleindochter wordt de naamgever van het boek door haar grootvader op vakanties naar Berlijn gehaald, in een poging haar los te weken van de extreem-rechtse gemeenschap waarin ze opgroeit. De liberale opa en radicale kleindochter botsen regelmatig – omdat hij De waarheid over het dagboek van Anne Frank niet wil lezen bijvoorbeeld, of omdat zij maar blijft volhouden dat alleen Duitse componisten ‘goede’ componisten zijn. Soms loopt het uit op keiharde confrontaties tussen de twee, de andere keer haalt opa zijn schouders op, omdat zijn argumenten het verschil toch niet maken.
Het is in het klein hoe er in Duitsland met radicaal- en extreem-rechts wordt omgegaan, zegt Schlink. „Verscheurd tussen die twee opties: je er hard tegen uitspreken, of juist milder gestemd, in de hoop dat je dan tenminste met elkaar in gesprek blijft.”
Hoe kijkt u daarnaar?
„Ik ben er wel van beschuldigd dat hoofdpersoon Kaspar te terughoudend is in het weerspreken van zijn kleindochter. En in Duitsland kun je vanwege het verleden niet terughoudend zijn, daar moet je je uitspreken. Maar ik kreeg ook te horen dat het belangrijk is om open te blijven en contact te blijven zoeken, zeker als het om kinderen gaat.”
Kaspar zoekt onder meer toenadering tot zijn kleindochter via muziek, hij stuurt haar naar pianoles. Kan muziek inderdaad verbinden?
„Er is zeker verlichting te vinden in muziek. Maar muziek maakt mensen niet automatisch goede mensen. Neem de Duitse gouverneur-generaal in Polen tijdens de Tweede Wereldoorlog, Hans Frank. Hij was een zeer wrede man, die er ook van hield Chopin of Beethoven te spelen.
„Maar muziek heeft wel de kracht om een nieuwe wereld te tonen, net als de literatuur. Om, in het geval van de kleindochter, haar uit haar nauwe rechtse wereldbeeld te leiden.”