Toen een patiënt in zijn spreekkamer over haar somberheidsklachten vertelde, viel huisarts Remco Haringhuizen iets op. Het verhaal dat zijn patiënt deelde, deed hem sterk denken aan het hoofdpersonage Geniek Janowski uit de roman Goede mannen (2018) van Arnon Grunberg. Haringhuizen: „De patiënt was net verhuisd vanuit de streek waar ze nare dingen had meegemaakt en waar ze lange tijd somber was geweest. Ze woonde inmiddels een paar jaar op haar nieuwe plek, maar liep weer tegen vergelijkbare problemen aan. Ze deed me denken aan Geniek, die probeert iets van zijn leven te maken, maar toch telkens weer opnieuw vreselijke dingen meemaakt.”
Met dat personage in zijn achterhoofd besprak hij met de patiënt dat er iets anders nodig was dan een nieuwe verhuizing om haar depressieve klachten te verbeteren, psychologische hulp bijvoorbeeld.
Haringhuizen: „Literatuur was voor mij altijd al dé plek om gedachten van anderen te kunnen lezen. Ik wilde mijn studenten ook naar hun ervaringen met lezen vragen.” Haringhuizen is behalve huisarts ook docent eerstelijnsgeneeskunde aan het RadboudUMC. Voor het vak ‘Kwetsbare groepen’ nodigde hij jarenlang mensen uit die op de universiteit kwamen vertellen over hun leven en ervaringen met de zorg, waaronder patiënten met een chronische psychiatrische ziekte, maar ook mensen die leven met armoede of laaggeletterdheid. Door de lockdown tijdens de corona-epidemie was dit ineens niet meer mogelijk. Haringhuizen besloot daarom ‘iets met boeken’ te gaan doen.
Lees ook
In zijn nieuwste roman ‘Goede mannen’ is Grunberg grilliger dan ooit
Samen met de Bibliotheek Gelderland Zuid stelde hij een lijst op van boeken voor zijn studenten, zoals Zomervacht (2018) van Jaap Robben, over een jongen die met zijn vader in een caravan woont en tijdelijk zijn verstandelijk en fysiek beperkte broertje opvangt. Ook Wij zijn licht (2020) van Gerda Blees kwam op de leeslijst terecht, een roman die gaat over een woongroep die stopt met eten en drinken en verder wil leven op licht en liefde. Dat kost een van de bewoners het leven. Inmiddels geeft Haringhuizen al voor de vierde keer het vak ‘Literatuur en empathie’, gestart met dertig studenten.
Ontlezing
Er lijkt een aanname verscholen te zitten in de titel van het vak: dat literatuur en empathie bij elkaar horen. Van lezen wordt vaak beweerd dat lezen empathie kan vergroten. Talloze onderzoeken probeerden al deze stelling wetenschappelijk te onderbouwen. Tegelijkertijd wordt bij de ongerustheid over de ontlezing van de jeugd vaak ook het verlies van empathie aangehaald. Als er sprake is van ontlezing en een ‘leescrisis’, zou niet alleen lees- en schrijfvaardigheid verloren gaan, maar ook empathisch vermogen: de vaardigheid om de wereld te zien vanuit de blik en de emoties van een ander.
Er is ook weerstand tegen die claim. Lezen, zo voeren critici aan, is immers een geïsoleerd proces, volledig gericht op de beleving van een individu met een boek in de hand of misschien met een koptelefoon op. Maar ondanks die solitaire en dus op het eerste gezicht weinig empathische aard van de activiteit, lopen letterkundigen en filosofen toch al lang rond met de vraag in hoeverre lezen iemands empathische vermogens kan beïnvloeden.
Veel invloed daarop had filosoof Martha Nussbaum. Zij verkende in werken als Love’s Knowledge (1990) en Poetic Justice (1995) het vermogen van de mens om zich in te leven in anderen en de vraag hoe sociale vaardigheden kunnen verbeteren. De kunst speelt daarbij volgens haar een belangrijke rol als oefening voor de geest. Nussbaum bespreekt onder andere de roman Native Son (1940) van Richard Wright, over een jonge man van kleur uit Chicago die gevangen zit in een uitzichtloos bestaan en uiteindelijk betrokken raakt bij een fataal ongeluk. Ze besteedt ook ruim aandacht aan Maurice (1971) van E.M. Forster, dat gaat over een jonge man die worstelt met zijn seksuele identiteit. De romans geven ons zeldzame kennis over mensen aan de rand van de samenleving, meent Nussbaum.
Maar lezen kan niet alleen leren met meer empathie naar anderen te kijken, maar ook om anders naar jezelf te kijken. Wanneer je naar je eigen leven kijkt, is echte zelfreflectie lastig: obstakels als eigenbelang en gevoelens van wrok of jaloezie staan in de weg. Wanneer je een roman leest, neem je volgens Nussbaum afstand van je eigen leven en je eigen betrokkenheid. Daardoor ben je beter in staat tot zelfreflectie.
Lees ook
Van lezen word je empathisch en slimmer
Empathie is een manier om je te verhouden tot de emotionele binnenwereld van een ander. Wie empathie heeft, heeft het vermogen om zich in te leven in de gedachten en belevingswereld van anderen. In het geval van lezen: een personage begrijpen vraagt om empathisch vermogen. Lezers willen daarnaast volgens Nussbaum ook graag hun eigen gevoelens kunnen duiden door herkenning.
Maar empathie is geen wondermiddel voor alle sociale tekortkomingen. Empathie kan ook onbetrouwbaar zijn, schreef de Amerikaans-Canadese psycholoog Paul Bloom in Against Empathy (2016). Inlevingsvermogen kan een tamelijk willekeurig karakter hebben: zonder veel kennis te hebben van iemand komen allerlei vluchtige emoties op. Daardoor kan ‘empathievermoeidheid’ ontstaan. Gevoelens van empathie hoeven daarom niet per se een goede graadmeter zijn voor sociale betrokkenheid.
Meetbaar maken
In het kader van onderzoek naar empathie en literatuur rijst al snel de vraag: wat komt er eerst? Zijn mensen die graag lezen van nature al met meer empathie behept, of ontwikkelen ze empathisch vermogen door te lezen? Met die vraag gingen psychologen en taalkundigen aan de slag, die met experimenten hebben geprobeerd een antwoord te vinden op de vraag of literatuur inderdaad empathischer maakt.
Empathie moest daarvoor meetbaar worden. Dat blijkt een uitdaging waar onderzoekers al zo’n vijftien jaar geleden tegenaan liepen. De veelbesproken studie uit 2013 van David Kidd en Emmanuele Castano, waarin ze beweerden dat slechts tien minuten lezen iemand al een empathischer mens zou maken, bleek lastig te repliceren met een groot herhalingsexperiment. De (toch al vrij onaannemelijke) resultaten worden sindsdien betwist.
Veel van de experimenten die zijn ontworpen om inlevingsvermogen te meten, zijn omstreden. Neem bijvoorbeeld de methode ‘Reading the Mind in the Eyes’, waarbij deelnemers op basis van foto’s van ogen moeten raden welke emotie wordt uitgedrukt. Niet helemaal betrouwbaar, aangezien emoties op verschillende manieren kunnen worden geïnterpreteerd.
De correlatie tussen lezen en empathie lijkt soms vooral iets wat onderzoekers graag wilden geloven. Inmiddels zegt geen serieus onderzoek meer dat je van het lezen van elke literaire tekst automatisch meteen een empathischer mens wordt. Maar er zijn intussen wel steeds meer aanwijzingen dat verhalen lezen inderdaad een zinnige oefening kan zijn in het verplaatsen in een ander.
Lees ook
Leesliefde (gadver). Leesbevordering? Hou op
Onderzoeker Emy Koopman onderzocht in 2016 welk effect het lezen over menselijk leed heeft op lezers. De mate van literaire complexiteit en kwaliteit bleek hiervoor belangrijk. Voor haar studie maakte zij gebruik van passages uit Contrapunt (2010) van Anna Enquist, dat gaat over het verlies van een kind. De ene groep werd blootgesteld aan de originele tekst en scoorden hoger op empathie, terwijl de andere groep een versie kreeg waaruit alle literaire stijlelementen waren verwijderd. Zij scoorden lager wat betreft empathisch vermogen.
Een Duits onderzoek uit 2023 van Jan Lenhart, Tobias Richter, Markus Appel & Raymond A. Mar, toonde aan dat kinderen die literaire fictie lezen meer sociaal gedrag vertonen ten opzichte van leeftijdgenoten. Ook uit een zogeheten meta-analyse, een onderzoek naar de al bestaande studies, bleek dat meetbare effect van lezen op inlevingsvermogen. Dat gebeurt met name bij verhalen waarover lezers oordelen dat ze bij de lurven worden meegetrokken.
Sociaal-empathische work-out
Onlangs promoveerde Lynn Eekhof aan de Radboud Universiteit op het verband tussen het lezen van verhalen en ons empathisch vermogen. Ze deed ook onderzoek naar verschillende lezers en hun mate van empathie, maar voegde aan het bestaande onderzoek toe hóe zulke empathische lezers lezen. Wie regelmatig in stilte op de ervaringen van personages in boeken kauwt, verbetert zijn sociale vaardigheden, luidt haar conclusie.
„Lezen blijkt een soort sociaal-empathische work-out te zijn”, zegt Eekhof. Regelmatig lezen verbetert onze sociale vaardigheden, waardoor we ons tijdens het lezen beter en sneller kunnen inleven in personages. Eekhof observeerde dat lezers die zichzelf als empathisch beschouwen tijdens het lezen snel door de binnenwereld van personages navigeren en minder tijd besteden aan teruglezen.
Cruciaal is dat sprake moet zijn van een ‘duurzame leesgewoonte’: op regelmatige basis lezen. „Als je die gewoonte niet hebt, dan kan juist het tegenovergestelde gebeuren.” Wie niet vaak leest en zich probeert in te leven in een ander via een boek, is sneller ‘empathievermoeid’. „Lezen is geen quick fix voor empathie. Je moet trainen om effect te zien. Dat effect kan ook heel bescheiden zijn. Tussen mensen onderling bestaan er ook nog eens grote verschillen.”
Diep doordringen
Hoewel er aanwijzingen zijn uit eerder onderzoek dat de mate van complexiteit en kwaliteit dus uitmaakt voor de mate van empathie, stelt Eekhof dat het medium waarin dat gebeurt er niet heel veel toe doet. Het effect kan ontstaan via verschillende media, zoals films, series, verhalende podcasts en stripboeken. Over films en series wordt vaak gezegd dat het daarbij om een meer passieve beleving zou gaan. Maar onderzoek van communicatiewetenschapper Serena Dalemans van de Radboud Universiteit toont aan dat deze media óók hetzelfde effect kunnen hebben op iemands mate van empathie. Voor populaire hoofdpersonages uit series geldt ook dat ze niet enkel goed of slecht zijn. Zij belichamen zo ook morele complexiteit waarop de empathische lezer kan reflecteren. Een vereiste hiervoor blijkt vooral te zijn dat lezers de kans krijgen diep door te dringen in de psyche van een personage.
Lees ook
Er is een wereldwijde samenzwering gaande die empathie tot hoogste waarde wil uitroepen
Empathie is dus zeker geen automatisme, maar eerder een mogelijk bijeffect van het lezen. Literatuur draait vaak om de paradoxale karaktertrekken van personages of de complexiteit van levens. Verhalen kunnen ertoe aanzetten na te denken over menselijke ervaringen, zonder direct bij die ervaringen betrokken te zijn.
Wat kunnen lezers in de praktijk hebben aan dat bijeffect, en aan de inzichten daarin? Haringhuizen zette het vak ‘Literatuur en empathie’ op om geneeskundestudenten niet zozeer empathie aan te leren, maar om ze een ander perspectief te bieden. „Ik hoop dat het lezen van fictie ervoor kan zorgen dat toekomstige dokters minder snel labels op patiënten plakken tijdens een spreekuur; dat ze meer belangstelling zullen hebben voor het verhaal achter de patiënt.”
Volgens Eekhof kan leesonderwijs leuker en aantrekkelijker worden, als sociale vaardigheden centraler komen te staan. „We moeten lezers meer vragen naar hun ervaringen met verhalen, in plaats van ons te veel te richten op technische aspecten. Vaak horen we: goed kunnen lezen helpt je bij het begrijpen van de brieven van de Belastingdienst. Tja, maar daar wordt niemand vrolijk van. We zouden ons ook kunnen afvragen: wat gebeurt er in je hoofd tijdens het lezen? Dat kan helpen bij het vergroten van leesplezier en zo bij het tegengaan van de ontlezing.”