Het is alweer even geleden, maar als je dartster Noa-Lynn van Leuven vraagt naar de gebeurtenissen op 23 maart van dit jaar, verstrakt haar gezicht. Ze is die dag, tijdens de Women’s Series in het Engelse Wigan, vastbesloten te winnen van haar landgenote Anca Zijlstra. „Alsof ik wist dat er iets gaande was”, vertelt Van Leuven (28) in het restaurant in Beverwijk waar ze werkt als sous-chef.
Na de wedstrijd, die ze inderdaad wint, pakt Van Leuven haar telefoon en ziet dat Zijlstra, tien minuten voor hun wedstrijd, een bericht heeft geplaatst op Facebook. Het is al honderden keren gedeeld. Ze leest: „Het moment wanneer je je schaamt om voor het Nederlands Team uit te komen, omdat een biologische man meespeelt bij het vrouwenteam, is het tijd om te gaan.”
Met de term ‘biologische man’ verwijst Zijlstra naar háár. En ze is niet de enige ploeggenoot die er zo over denkt; ook Aileen de Graaf komt die dag met een verklaring op Facebook. „Als iemand zich niet fijn voelt in het lichaam waarin hij of zij in geboren is, dan gun ik het iedereen om dit te veranderen en gelukkig te zijn”, schrijft ze. „Ik vind het alleen niet terecht dat een biologische man bij de vrouwen gooit of andersom.” Anca Zijlstra en Aileen de Graaf stappen uit het team.
Het betekent het begin van een tumultueus jaar voor Van Leuven, waarin ze zal uitgroeien tot een van de beste dartsters ter wereld, maar waarin ook de weerstand tot een hoogtepunt komt. Die groeide al in 2022, toen ze toernooien begon te winnen, maar na de actie van haar teamgenoten ontvangt ze zelfs doodsbedreigingen. Ze krijgt paniekaanvallen en houdt even een mediastilte, maar laat zich daarna toch interviewen om een voorbeeld te zijn voor jongeren die worstelen met hun genderidentiteit. „Ik had vroeger ook mensen nodig om tegenop te kijken.”
Toen ze vorige maand in Wolverhampton haar debuut maakte bij de Grand Slam of Darts, een gemengd toernooi van werelddartbond PDC, klonk tijdens haar openingswedstrijd tegen oud-wereldkampioen Michael van Gerwen boegeroep. Van tevoren was ze „huiverig” geweest voor dat soort reacties, maar eenmaal op het podium, voor duizenden dartfans, raken ze haar niet zozeer. Na een paar wedstrijden begint ze zelfs wat te spelen met het publiek en draait ze zich na een mooie worp met gebalde vuist om.
Van Leuven had zich gekwalificeerd voor de Grand Slam of Darts door een maand eerder als tweede te eindigen in de Women’s Series, het PDC-circuit voor vrouwen. Ze mag daardoor ook meedoen aan het World Darts Championship, dat elk jaar tussen half december en begin januari in het Londense Alexandra Palace gehouden wordt. Nooit eerder was dat een Nederlandse vrouw gelukt.
Foto’s Hedayatullah Amid
Werd je verrast door de actie van Anca Zijlstra en Aileen de Graaf?
„Aileen en ik hebben veel samen gereisd naar toernooien. Ze was het er niet mee eens dat ik meedoe in het vrouwendarten, maar zei ook: we hebben jou te accepteren. We waren een soort van oké met elkaar. Met Anca is mijn relatie nooit goed geweest. Elk toernooi tekende ze weer protest aan bij de wedstrijdtafel. Ik ben daar inmiddels door gehard.”
De onvrede bij je collega’s sluimerde al langer, dus waarom escaleerde het juist die dag?
„Anca maakte geen kans meer om zich te kwalificeren voor het Nederlandse team van volgend jaar. Ik denk dat ze er nog even uit wilde met een statement. Hun actie heeft me getriggerd om beter te presteren. Aan de ene kant wilde ik naar mijn hotelkamer om kneiterhard te balen. Aan de andere kant ging er een knop om: jullie kunnen mij niks maken.”
Waar komt die kracht vandaan?
„Ik denk dat ik het spelletje gewoon te mooi vind. Er zit zo veel meer achter dan alleen die drie pijltjes en dat bord. Ik denk bijvoorbeeld graag vooruit. Zo van: als ik nu een triple gooi, kan ik in mijn volgende beurt 140 gooien. Dan zit ik nog steeds op een finish. Alleen op het mentale vlak is er nog veel te winnen. Tegen het eind van een wedstrijd kak ik soms wat in. Triple 20 gooien is niet zo lastig, maar daarna moet je gaan rekenen en als er dan een beetje druk op komt van de tegenstander, merk ik dat ik vaak wat knak.”
Nadat je collega’s uit het team waren gestapt heb je bijna twee maanden geen interviews gegeven.
„Ik weet nog dat ik in Engeland op mijn hotelkamer zat en mijn telefoon maar bleef afgaan. De NOS, RTL, talkshows… allemaal wilden ze Noa even komen opzoeken. Ik voelde paniek en wist: dit gaat te ver. Ik snap dat het hartstikke leuk is voor journalisten om als eerste dat nieuwsitem te hebben, maar het heeft mij wel een beetje kapotgemaakt.”
Wat precies?
„Sommige media sloegen door. Zoals Dartsnews, dat kwam met wel tien berichten in acht uur tijd, met steeds mijn foto erbij. Ik trok me toen nog aan wat mensen van mij vonden, dus ik las veel dingen. En het boeit veel journalisten niet wat het met mij doet. Ik kreeg een berichtje van iemand op Instagram: als ik jou achter mijn dochter aan een vrouwentoilet in zie lopen, dan sla ik je dood. Nou, toen ik een dag later aankwam op Schiphol moest ik echt heel nodig naar de wc, maar heb ik eerst twee minuten om me heen staan kijken of iemand gek naar me keek. Toen durfde ik pas naar binnen.
„Die eerste periode in Nederland voelde ik me niet veilig op straat. Ik hield mijn capuchon op. Op weg naar mijn werk keek ik bij elke auto naar binnen. Ik was oprecht bang voor mensen. Dat is een van de heftigste dingen die ik ooit heb meegemaakt.”
Hoe heb je die angst overwonnen?
„Door me niet op te sluiten, maar bijvoorbeeld naar Amsterdam te gaan om een bijeenkomst van [transgenderorganisatie] TransAmsterdam te bezoeken. Ik denk dat dat de juiste manier is geweest om het vertrouwen terug te krijgen. Veel media heb ik geblokkeerd.”
„Ik snap dat er in sommige sporten discussie is over de deelname van trans vrouwen, en ook bij darten moet dat kunnen, maar laat mensen wel in hun waarde”
De periode deed haar denken aan haar tienerjaren. Terwijl leeftijdgenoten op zaterdag naar de voetbalclub gingen, zat zij thuis op haar kamer. Ze had nergens zin in, en zegt dat haar ouders haar daar ook „niet echt uit sleepten”. Op de vraag of de sfeer thuis veilig was, antwoordt ze na een stilte: „Veilig genoeg.”
Haar vader, die een computerbedrijf had met zijn broer, kwam zestien jaar geleden in de ziektewet terecht. Hij moest zijn bedrijf verkopen, en belandde daarna in een sociaal isolement. De laatste paar jaar hebben de twee een beter contact.
Financieel hadden haar ouders het niet makkelijk. Waar klasgenoten in de nieuwste merkkleding rondliepen, droeg zij oude schoenen. En als je niet meedoet met de rest van de klas, word je het pispaaltje. „Ik was eigenlijk altijd degene die gepest werd. Omdat ik anders was.”
Hoe anders?
„Ik hoorde niet bij de modemeisjes, niet bij de sportjongens, niet bij de nerds. Ik hoorde zelfs niet bij de outcasts. De jongens gingen met mooie haartjes en T-shirts naar school, ik had daar geen behoefte aan. Al die typische jongensdingen waren niet aan mij besteed. Als ik in de spiegel keek dacht ik: er klopt iets niet.”
Je moeder vertelde dat ze dacht dat je misschien homo was.
„Ja, ze zei altijd: al kom je met een grote kerel thuis, het maakt mij niet uit. Dat is natuurlijk supermooi, maar ik dacht: als dat het was, had ik het wel verteld. Maar hier schaamde ik me gewoon nog voor.”
Waarvoor precies?
„Ik wilde niet nóg meer het pispaaltje worden.”
Foto’s Hedayatullah Amid
Wanneer wist je dat je geen jongen was?
„Toen ik een jaar of zestien was zag ik het tv-programma Hij is een Zij [over trans personen in transitie]. Daarin zat een flamboyant type met feloranje haar, Loena Maas. Ze was lekker zichzelf. En Eveline van den Boom is me bijgebleven. Anderhalf jaar geleden stuurde Eveline me een vriendschapsverzoek via Facebook. Ze is dartfan en vond het heel tof wat ik allemaal doe. Ik heb ook contact met Loena, die werkt bij een kapper in Utrecht, ik ga altijd bij haar. Door het zien van dat programma wist ik: dit is het. Maar ik stopte dat ook meteen weg.
„Ik volgde in die tijd de koksopleiding en werkte in een restaurant in Haarlem. Ik begon steeds meer uren te maken, wel veertien uur per dag, zes dagen in de week. Fijn om mijn gedachten te kunnen verzetten, maar ik zat eigenlijk diep in de put. Op een gegeven moment viel ik zes kilo af in één week. Ik at niks meer.
„Ik ben geen prater, maar ik dacht: ik moet het nu kwijt bij iemand. Inmiddels had ik andere trans personen leren kennen op het forum T-Nederland. Zij raadden me aan om het op papier te zetten. Dus heb ik op mijn telefoon een stukje geschreven en een goede vriendin van mijn moeder geappt, met wie ik een speciale band heb: ik zit ergens mee. We zijn gaan wandelen op de pier van IJmuiden. Het lukte inderdaad niet om het te vertellen, en toen heb ik haar dat stukje laten lezen.”
Hoe reageerde ze?
„Heel lief. Ze moedigde me aan om het ook aan mijn moeder te vertellen. ‘Dat is belangrijk’, zei ze. ‘En zoals ik je moeder ken, gaat er niet veel veranderen.’”
Je moeder vertelde dat je haar op een avond appte – ze lag al bijna in bed – of ze even naar beneden kon komen omdat je iets wilde vertellen.
Ze knikt. „Ik heb haar toen ook dat stukje laten lezen. Ze reageerde heel praktisch. Zo van: hoe gaan we dit aanpakken? Wat moet ik doen? Dat was heel fijn.”
Je vader wilde je er niet bij?
„De band met mijn vader was op dat moment een stuk minder. Hij is nu veel meer betrokken dan toen, minder op zichzelf. Hij volgt al mijn toernooien en stuurt mijn wedstrijdschema naar familieleden. Dat vind ik heel mooi. Dat koester ik.”
Door je vader ben je gaan darten, toch?
„Door mijn vader en mijn moeder, maar mijn moeder speelde meer voor de lol en mijn vader speelde in de Eredivisie. Ik was negen of tien toen ik voor het eerst met hem meeging naar een dartcafé in Beverwijk. Later ook naar andere cafés in de omgeving, want hij was een van de betere spelers in de regio. Hoe ouder ik werd, hoe langer ik in die cafés bleef hangen en uiteindelijk ben ik ook zelf gaan darten.”
Je moeder vertelde dat jullie kort na jullie gesprek al bij de huisarts zaten.
„De ochtend erna. Ik was opgelucht, maar ook bang voor wat ik in gang had gezet. Als je zoiets zegt, dan moet je er ook iets mee. Via de huisarts kwam ik in de mallemolen van het VUmc.”
Ze verwijst naar de genderpoli van het Amsterdamse academische ziekenhuis, waar ze acht maanden na haar intake, rond haar achttiende, aan een behandeling begon – tegenwoordig moet je voor een intake al drie jaar wachten. Bij het VUmc voerde ze meerdere gesprekken, kreeg ze hulp van een logopedist en onderging ze een medische behandeling.
Voor je transitie speelde je bij de jongens. Hoe was dat?
„Een domper. Ik viel weer buiten de boot. De jongens hadden het op toernooien heel gezellig met elkaar en ik was niet gelukkig. Als je ongelukkig bent zeggen mensen niet snel: kom er eens bij. Ik wil niet zeggen dat ik nu mega gelukkig ben, maar wel gelukkiger. Daarom ben ik de afgelopen jaren steeds beter gaan darten. Darten is een mentaal spelletje.”
„Als je ongelukkig bent, zeggen mensen niet snel: kom er eens bij”
Gelukkig wordt ze ook van eten, zegt ze. Inmiddels heeft ze ambitie om in een sterrenrestaurant te werken. „Ik ben daar nu misschien wel klaar voor.” Ze werkt 32 uur per week bij restaurant De Smaeckkamer. Op vrije dagen bezoekt ze door het hele land restaurants om inspiratie op te doen.
Dat wordt wel steeds moeilijker te combineren. Ze traint gemiddeld één uur, maar soms wel vier uur per dag. Ze wil zich kwalificeren voor de Pro Tour van dartbond PDC. Als dat lukt heeft ze maar een paar weken dat jaar géén wedstrijd. Veel van het prijzengeld dat ze wint gaat nog op aan vluchten en hotels. Hoe verder ze komt, en hoe groter de toernooien, hoe meer ze zal verdienen. Verder dragen sponsoren wat bij.
Profbond PDC heeft je altijd gesteund. Volgens hun regels kan je meedoen aan zowel gemengde toernooien als vrouwentoernooien, maar bij amateurbond WDF, die geen gemengde toernooien organiseert, besloten leden dit najaar om trans vrouwen bij vrouwentoernooien te weren.
„In bijna alle sporten wordt op dit moment bekeken hoe trans personen kunnen worden uitgesloten, óók als er geen wetenschappelijk bewijs is dat ze in het voordeel zijn. Na het WDF-besluit heb ik op een bijeenkomst gevraagd of ik dan bij de heren mee kan doen. Want ik denk dat ik bij de heren ook príma een potje kan winnen. Bij gemengde toernooien van de PDC speel ik ook tegen de grote mannen. Ik vind dat niet erg, want ik word er beter door.”
Wat was het antwoord?
„Ze hadden er geen antwoord op. Het is nog maar de vraag of het juridisch allemaal kan.”
Waarom denken sommigen dat trans vrouwen in het voordeel zijn op vrouwentoernooien?
„Langere armen, grotere handen, een andere heupbeweging. Maar geen enkel onderzoek wijst uit dat dat voordeel oplevert. Phil Taylor is een kleine man, hij heeft echt geen lange armen. Terwijl Jimmy van Schie met zijn 2,07 meter zijn pijlen er bijna in kan prikken – maar die is nog lang niet waar Phil Taylor is. En die heupbeweging, nou, ik heb daar tijdens een toernooi op gelet en kon geen patroon ontdekken. Ik snap dat er in sommige sporten discussie is over de deelname van trans vrouwen, en ook bij darten moet dat kunnen, maar laat mensen wel in hun waarde.”
Want zo voelt dat nu niet?
„Er is op dit moment een heksenjacht gaande op sociale media tegen trans personen in de sport. En tegen mij vooral als ik een belangrijk toernooi in ga.”
Op vrouwentoernooien ‘lopen nu eenmaal een hoop conservatieve, toxische trutten rond’, zei je in een interview met Nu.nl.
„Het is niet slim om dat soort dingen te zeggen, maar anderen mogen ook van alles over mij zeggen en dáár wordt nooit een ding van gemaakt. In oktober ben ik naar Den Haag gegaan om een petitie aan te bieden om groepsbelediging van trans personen te verbieden. Bijna elke vorm van groepsbelediging is strafbaar, maar niet als het over trans personen gaat. Bizar.”
Is het een blijk van zelfvertrouwen dat je terugslaat?
„Ik denk het wel. Zeg wat je wil, maar mij krijg je niet klein. Ik ben hier en ga niet weg.”