Nederlands Dans Theater Grijs en zwart is het ballet ‘Broken Spectre’ dat de Canadees Andrew Skeels maakte over rouw. In combinatie met de volvette romantiek van Brahms treurige ‘Altrhapsodie’ is het wat veel en een tikje ouderwets.
Wat moet nog je als je alles al hebt, en van dat alles zo ongeveer het mooiste? Met deze woorden kan het luxe-probleem van het Nederlands Dans Theater worden omschreven. In de afgelopen decennia heeft de choreografische wereldtop werk gecreëerd voor het gezelschap en de juniortak NDT2 en daarmee een internationale standaard gezet. Die standaard komt al jaren als een boemerang terug naar het gezelschap als het op zoek gaat naar nieuwe namen voor op het affiche. Gevolg: de nieuwe namen brengen vaak oude koek, zeker afgezet tegen het Haagse repertoire.
Dat geldt zo te zien ook voor de hier te lande onbekende Andrew Skeels. Hij greep voor de voorstelling Broken Spectre terug op een periode van rouw om een vriendin. Op niet te missen wijze zette hij zijn gevoel om in een choreografie die het verdriet om het verlies van een dierbare schildert in grijze en zwarte streken. Als bij aanvang een man in een grijs kostuum opkomt en op een grijs doek een liggende figuur (in het grijs) meesleept is de clou meteen weggegeven. Rouw is iets wat je met je mee torst, een last en tegelijk de laatste band met de overleden geliefde.
Het gegeven van verlies, eenzaamheid en verdriet komt daarna in de choreografie voor negen dansers in diverse houdingen en standen terug, met steeds het grijze doek als verbinding. Boven het toneel hangt een zwart doek in depressieve plooien, strijkers in mineur en de prachtige, laat-Romantische Altrhapsodie van Brahms versterken de sfeer van diepe smart. Brahms schreef zijn compositie verscheurd door liefdesverdriet; de tekst komt uit Goethes Harzreise im Winter, over rouw en verwerking.
Eenduidig
Het is een beetje veel kortom, en een beetje erg eenduidig. Heel anders dan The Big Crying van Marco Goecke, ook op het programma, ook over rouw, maar in al zijn abstractie en neurose ontroerender (mede dankzij de geweldige Samuel van der Veer). Wel laat Skeels handig, vloeiend en glijdend en voortrollend partnerwerk zien in ronde lijnen, veelal laag boven de vloer, met een complex spel van in elkaar gevlochten armen. Fraai kortom, maar gekend, en intussen ook een beetje ouderwets. Of Skeels vrij van de last van diepe emotionele betrokkenheid iets toe te voegen heeft aan het repertoire van NDT is de vraag.
Een andere is of de nog verse artistiek directeur Emily Molnar het repertoire radicaler durft te vernieuwen en te verversen. Aan herhalingsoefeningen hebben we niet zo veel.
Vloeiend en vastberaden klinkt Lisa Batiashvili’s openingssolo in Sergej Prokofjevs Tweede vioolconcert. Een ongelooflijk rijke toon krijgt ze uit haar Guarneri del Gesù-instrument: complex, rijk en donkergekleurd. „Schoonheid kan kil zijn, maar in mijn wereld belichaamt zij warmte en diepte”, vertelde de Georgisch-Duitse violiste van de week in NRC.
Prokofjev ligt haar hoorbaar na aan het hart. Muziek met een kosmopolitische inborst, net als zijzelf. In 2018 maakte ze een prachtopname van de twee vioolconcerten, die ze allebei ook al eens bij het Concertgebouworkest speelde. Nu dus de populaire Tweede onder leiding van aanstaand chef-dirigent Klaus Mäkelä – deze week in Amsterdam, volgende week op tournee door de Verenigde Staten. Woensdagavond is het vanwege Batiashvili’s lyrische en speelse klank het boeiendste stuk van de avond, al zou je willen dat Mäkelä haar af en toe iets meer ruimte geeft om te zingen. Dat lukt beter in de toegift, Johann Sebastian Bachs klagende Ich ruf zu dir, door de Zweedse componist Anders Hillborg gearrangeerd voor strijkers en soloviool.
Speciaal voor de Amerikaanse tournee componeerde Ellen Reid een nieuw werk. Reid was composer in residence bij het orkest het afgelopen voorjaar, toen onder meer haar klimaatopera The Shell Trial in première ging. Ook haar tweedelige nieuwe opdrachtstuk Body Cosmic verkent een maatschappelijke vraag: hoe het is om nieuw leven op een afbrokkelende wereld te zetten?
Lees ook
Violiste Lisa Batiashvili: ‘Soms vraagt muziek om iets anders dan schoonheid’
Natuurdocumentaire
Dat komt woensdagavond tot klinken als muziek uit een natuurdocumentaire: opborrelende harpmotiefjes boven dunne strijkersnoten die langzaam groeien tot een geluid van vlees en bloed. In het tweede deel komt er meer worsteling in, met luide trillers in het orkest en trombonenoten die heel langzaam omlaag schuiven, alsof de grond onder je wegzakt.
Een stuk dat het KCO al vaker meebracht naar de Verenigde Staten, onder zowel Mariss Jansons als Riccardo Chailly, is de Tweede symfonie van Sergej Rachmaninoff. Gulle muziek met een honingzoet Hollywood-gehalte, maar ook met het vermogen om je bij de strot te grijpen – als het zorgvuldig wordt opgebouwd. Mäkelä verschiet zijn kruit behoorlijk snel en zit al na een paar minuten op maximaal orkestvolume. De vele climaxen die nog moeten volgen, hebben daardoor moeite om nog te overrompelen. De resterende drie kwartier duurt dan best lang.
Rachmaninoffs Tweede is een lijvige symfonie waaruit vroeger door menig dirigent nog weleens hele passages werden weggeknipt. Dat gebeurt gelukkig niet meer, al wordt er ook in complete vorm soms nog vrijelijk omgesprongen met details in de partituur. Zo laat Mäkelä in de laatste noot van het eerste deel een paukenslag meeklinken. Dat gebeurt wel vaker (Jansons deed het bijvoorbeeld ook), maar het is niet wat Rachmaninoff heeft opgeschreven. Is dat erg? Niet echt, maar zonde is het wel. Na een paar bombastische slotmaten is de allerlaatste noot eigenlijk alleen voor de celli en contrabassen; een onverwachte grom die klinkt als een punt, niet een uitroepteken. Dat benadrukt een dreigende onderstroom die deze symfonie juist zo aangrijpend kan maken. Luister maar eens naar het verschil: mét paukenslag (Jansons ) of zónder paukenslag (Ashkenazy ).
Mäkelä’s focus ligt niet bij onderstromen. De opwellende noten van het ‘Adagio’ klinken even luid als de lyrische hoofdmelodie in de violen, die daardoor wat onbestemd uit de verf komt. In een poging klaarheid te scheppen in Rachmaninoffs gecondenseerde orkestratie haalt Mäkelä sommige partijen naar de voorgrond, wat soms voor mooie reliëfs in de strijkers en de houtblazers zorgt, maar helaas ook voor hoorns die in de hele symfonie overal loeihard bovenuit steken. De laatste climax maakt uiteindelijk toch nog indruk doordat Mäkelä in het coda flink op het gaspedaal trapt.
Vioolconcerten van Prokofjev door Lisa Batiashvili.
‘Vanochtend op de fiets dacht ik: dit wordt natuurlijk zo’n gesprek over hoe theatermakers elkaar na de verkiezingsuitslag proberen vast te houden”, zegt regisseur Erik Whien. „In de gure wind.” In het café van het Amsterdamse theater Frascati zit hij met schrijver en theatermaker Anoek Nuyens op 7 november klaar om te vertellen over de nieuwe voorstelling van Bureau Vergezicht, het theatergezelschap waar ze beiden deel van uitmaken. Twee dagen eerder zijn ze de montageweek in gegaan. In de grote zaal wordt het geluid getest; af en toe klinkt het refrein van ‘Let it be’ door tot in het café.
„Gisteren deden we de allereerste doorloop hier”, zegt Whien. „De teksten gaan allemaal over het nu. Terwijl de voorstelling in de jaren zeventig begint, met Joop den Uyl. Die heeft het al over… hoe noemt hij dat?” Nuyens pakt de betreffende tekst erbij. Ze wijst naar de woorden die Whien zoekt, in 1971 uitgesproken door de latere premier tijdens een vergadering in de Tweede Kamer: „De samenleving lijkt op dit moment meer een verzameling slecht gecoördineerde, uit de hand gelopen ontwikkelingen dan een doelbewust bestuurde gemeenschap.”
„Dat is het bitterzoete van dit hele project”, zegt Whien donderdagochtend 7 november, anderhalve dag nadat de Amerikaanse verkiezingsnacht uitdraaide op een nieuwe overwinning van Donald Trump. „Er wordt dus al vijftig jaar aan noodbellen getrokken.” Nuyens vult aan: „Dat klinkt misschien hopeloos, maar ik raak tegelijkertijd ook geïnspireerd door de mensen die al vijftig jaar op een oprechte, liefdevolle, soms manische manier hebben geprobeerd de wereld een beetje beter te maken.”
Lees ook
‘De zaak Shell’ laat zien dat we allemaal onderdeel zijn van het probleem, maar ook van de oplossing
Klimaattoespraken
Na het succes van De zaak Shell, over de klimaatrechtszaak die milieudefensie aanspande tegen Shell, wagen de theatermakers zich nu aan een voorstelling over klimaatspeeches, gespeeld door Hannah Hoekstra. Voor Beste mensen verdiepte Nuyens zich in de vele bestaande klimaattoespraken van politiek leiders, wetenschappers, activisten en kinderen. Al bijna een halve eeuw uiten zij op allerlei podia hun zorgen over het veranderende milieu. Daarmee is de voorstelling ook een reis door de tijd, met als startpunt de toespraak die Den Uyl gaf. De Club van Rome (een internationale groep ondernemers en wetenschappers die zich zorgen maakten over de toekomst van de wereld) publiceerde in 1972 zijn rapport ‘Grenzen aan de groei’. Hierin waarschuwde de club voor de negatieve effecten van de toenemende bevolkingsgroei, consumptie en vervuiling op de economie én het milieu. Plots was er brede aandacht voor klimaatverandering.
De eerste toespraken die daarop volgden, waren optimistisch van aard, vertelt Nuyens. Alsof er een diagnose was gesteld die best te behandelen viel. Zowel vanuit de linker- als de rechterhoek volgden „idealistische, visionaire speeches over een nieuwe wereldorde”, uitgesproken door uiteenlopende figuren: behalve Den Uyl ook de Amerikaanse president Jimmy Carter, de Britse premier Margaret Thatcher en koningin Beatrix bekommerden zich om het klimaat. In 1992 organiseerden de Verenigde Naties een conferentie over het thema, in Rio de Janeiro, als teken dat de internationale gemeenschap een serieuze poging wilde doen om de gesignaleerde problemen aan te pakken.
„Toen begonnen bedrijven pas echt te beseffen wat de consequenties zouden zijn”, zegt Nuyens: „Meer regie vanuit de overheid. Dat was vooral voor Amerikanen zo’n beangstigend ‘communistisch’ idee, dat ze totaal dwars gingen liggen.” Onder leiding van politici als de Amerikaanse president Bill Clinton en de Britse premier Tony Blair werd ingezet op een andere, beter verteerbare koers: die van groene groei. „Uiteindelijk bloedde de zaak een beetje dood, zeker met [de Amerikaanse president] George W. Bush die gefocust was op de war on terror. En dan volgen vanaf 2012 klimaatrechtszaken, en de vaak wanhopige speeches van een heleboel kinderen.”
Rouwproces
In de aaneenschakeling van toespraken ziet Nuyens verschillende fasen van een rouwproces. Ontkenning. Woede. Onderhandelen. Wanhoop. Dat is logisch, denkt Nuyens: „We beseffen langzaam dat we afscheid moeten nemen van de wereld zoals we die kennen.” Maar in het aankondigende tekstje bij de voorstelling is ook de vraag opgenomen wat er ná deze fase van wanhoop komt. En: „Kan het keerpunt in de som der speeches liggen?”
Hebben de makers daar deze donderdag al een antwoord op gevonden? Nuyens en Whien kijken elkaar kort aan. „In alle eerlijkheid”, zegt Whien: „we hebben nog geen eind voor de voorstelling. We willen er niet een soort strikje omheen doen. Daar komt ook de rol van de kunstenaar om de hoek kijken: wat is onze taak in deze kluwen?”
De klimaatcrisis is lange tijd overgelaten aan bèta’s, zegt Nuyens, „en dat vonden wij ook wel fijn – dat we ons lekker met andere dingen konden bezighouden. Maar ik denk dat kunstenaars nu, samen met sociale wetenschappers, steeds meer een plek aan tafel afdwingen. En met kunstenaars erbij gaat het altijd meer over emoties.”
Met hun voorstelling willen Nuyens en Whien het publiek de ruimte geven om even stil te staan, te luisteren, te voelen. „Maar goed”, zegt Wien, „dan zitten we toch nog met de vraag: wat voor goodie bag geef je mee?”
Onverwachte bondgenoten
De hoop in Beste mensen schuilt vooral in de realisatie dat je onverwachte bondgenoten hebt, denken de makers, zowel in het heden als in het verleden. „Als je het gevoel hebt dat je alleen staat met een gigantisch probleem, word je daar moedeloos van”, zegt Nuyens. „Dat is met de herverkiezing van Trump ook zo. Maar je kunt ook om je heen kijken, en dan denk je: hé, we zijn met méér. Zo hebben wij elkaar in ons gezelschap ook gevonden.”
In deze nieuwe voorstelling schetst Bureau Vergezicht dus „niet alleen doemscenario’s voor de toekomst”. Nuyens: „We lopen ook op een heel zorgvuldige manier terug – niet vanuit een vals nostalgisch gevoel dat vroeger alles beter was, maar vanuit het gevoel dat we in een lijn van mensen staan, die zich vijftig jaar keihard hebben ingezet. En dat de verbinding met die mensen je strijdbaar maakt.”
Een kleine week na het interview stelt het gerechtshof Den Haag Shell gelijk in het hoger beroep tegen Milieudefensie. Daarmee wordt het oorspronkelijke vonnis vernietigd: in 2021 stelde de rechter Milieudefensie nog in het gelijk en werd geoordeeld dat Shell zijn eigen uitstoot én die van zijn klanten per 2030 met minimaal 45 procent moet hebben verminderd. Bureau Vergezicht volgde de zaak op de voet.
Grote verslagenheid
Nuyens voelt „een grote verslagenheid”, mailt ze. „De rechtbank is de afgelopen jaren tot een constructieve en belangrijke plek uitgegroeid. Het lijkt soms wel alsof het een van de weinige plekken is in onze samenleving waar in opperste concentratie, collectief nagedacht kan worden over de complexiteit van deze tijd en de vraag wie er nu eigenlijk verantwoordelijk is voor wat in de klimaatcrisis.”
Nuyens ziet De zaak Shell als „een afspiegeling van die concentratie en die zorgvuldigheid. Veel jonge mensen die de voorstelling zagen, putten hoop uit de rechtszaak. Zo kregen we een foto uit een studentenhuis waar samen naar de uitspraak gekeken werd. Even los van het juridische gesprek, vind ik dat veel waard in een samenleving waarin zo veel is om wanhopig van te worden. Misschien kan de voorstelling die leemte een beetje vullen. Dan zullen we hem wel moeten aanpassen. Daar gaan we, in alle rust en concentratie, over nadenken. Gelukkig kan dat nog in het theater.”
Beste mensen is een coproductie van Bureau Vergezicht en Theater Rotterdam. De voorstelling gaat vrijdag 15 november in première in Frascati, Amsterdam. Info: frascatitheater.nl
Woensdagavond, iets voor middernacht, luisteren een kleine tweehonderd mensen in het Amsterdamse poppodium Paradiso naar comedian Edson da Graça. Da Graça vertelt dat voorafgaande aan zijn optreden hier bij de slaapstaking voor Gaza en Libanon een vriend hem op het hart drukte op te passen met wat hij zou zeggen.
Daar begrijpt de zichtbaar geëmotioneerde comedian niets van: „Kinderen worden afgeslacht, moeten we daarbij echt nuance aanbrengen? Dan ben je toch gewoon een ‘douchebag?’” In een tijd waarin Da Graça zich steeds meer eenzaam en teleurgesteld voelt over hoe mensen denken over de oorlog in het Midden-Oosten, ziet hij hier in Paradiso „lieve mensen” en gelijkgestemden. Het publiek applaudisseert instemmend.
Ruimte voor gevoelens
Voor precies die gevoelens is er vannacht ruimte. „Woede, onmacht, schaamte en saamhorigheid”, het mag volgens de uitnodiging allemaal gevoeld worden tijdens de slaapstaking. „Als we toch wakker liggen van het geweld in Gaza en Libanon… kunnen we dat beter samen doen.” Zo vragen de aanwezigen aandacht voor de situatie in het Midden-Oosten. Afgelopen jaar gebeurde dat vaker op verschillende plekken in het land.
Het publiek is divers, jong en oud, meer vrouwen dan mannen. Sommigen dragen Palestina-sjaaltjes, die hier ook te koop zijn. Net zoals dadels, za’atar, sumak en olijfolie – allemaal van Palestijnse origine. De opbrengsten gaan naar verschillende hulporganisaties en de rechtszaak van Oxfam Novib tegen de Nederlandse Staat over het leveren van F-35-onderdelen aan Israël.
In plaats van slapen, luisteren de nachtbrakers naar muziek, gedichten en theater. Ook is per videoverbinding het Palestijns-Israëlische vredesactivisten-duo Aziz Abu Sarah en Maoz Inon te gast. En elk uur is er een minuut stilte.
Lees ook
‘Slaapstaking’ om aandacht te vragen voor Gaza
Eenzaamheid
Bezoekers herkennen de eenzaamheid die Da Graça en andere sprekers op het podium beschrijven. „Ik ben helemaal geen activistisch persoon”, zegt Maurice Gilissen (42) „maar het afgelopen jaar voelde ik dingen die ik als witte, westerse, veertiger nooit heb gevoeld.” In gesprekken over het conflict voelt Gilissen zich eenzaam. „Het is soms lastig om te gaan met gevoelens van afschuw over burgerslachtoffers terwijl niet iedereen die gevoelens deelt”, zegt hij.
Ook met de manier waarop het debat de afgelopen dagen is gevoerd, in nasleep van het geweld in Amsterdam, heeft hij veel moeite. Een hele groep Nederlanders met een migratieachtergrond is „opzij geschoven” en daar staat hij „totaal niet achter”.
De slaapstaking is voor Gilissen, die hier samen met zijn broer is, een plek waar hij zijn ei kwijt kan. „Het is fijn mensen te ontmoeten die er hetzelfde over denken.” De menselijkheid is voelbaar, en dat miste hij weleens het afgelopen jaar.
Eenzaamheid
Veel bezoekers zeggen de oorlogsbeelden uit het Midden-Oosten te confronterend te vinden. Tamara Brinkman (46) wordt er soms misselijk van. Gisteravond moest ze erom huilen. „Waarom doen we er niets aan? En wat kan ik in mijn eentje doen?”
Het doel van de nacht is zulke gevoelens van onmacht om te zetten in kracht, zegt Marieke Eyskoot (47), tv-presentator en mede-organisator van het initiatief. Eyskoots eigen beleving van de oorlog veranderde afgelopen mei. Die maand speelde de vraag of er wel of niet een Israëlisch grondoffensief zou beginnen in de stad Rafah in Zuid-Gaza. Aanvankelijk noemde premier Mark Rutte zo’n eventueel grondoffensief een gamechanger, maar toen de Israëliërs ondanks de internationale waarschuwingen uiteindelijk toch in het offensief gingen, leidde dat niet tot concrete stappen van de Nederlandse regering, aldus Eyskoot.
„Daar wond ik me toen ontzettend over op”, zegt ze. „Ik schaamde me voor de lafheid van onze volksvertegenwoordigers.” De slaapstaking is volgens haar een plek waar mensen met onder meer dat soort gevoelens terecht kunnen. „Om zich te blijven uitspreken, niet stil te blijven, en te laten zien dat dit alles niet namens ons gebeurt.”