In 2021 gaf The Turning: The Sisters Who Left een indrukwekkend inzicht in de verstikkende kloosterorde van Moeder Teresa. In het tweede seizoen richt Erika Lantz haar pijlen op choreograaf George Balanchine. Hij was niet alleen van grote invloed op de balletwereld van de vorige eeuw, maar vroeg ook het uiterste van zijn leerlingen. Ze adoreerden hem, vertellen ze in de podcast, dansen bij Balanchine was als „opgroeien met Mozart”.
Maar het betekende ook: afgeschermd zijn van de buitenwereld en door extreme diëten, drugs en chirurgische ingrepen aan Balanchine’s ideaalbeeld proberen te voldoen. Intussen knoopte Balanchine zelf relaties aan met vele dansers. Net als in het eerste seizoen toont Lantz zowel de aantrekkingskracht, als het extreme karakter van het ‘kloosterachtige’ leven onder Balanchine.
The Turning: Room of Mirrors, tien afleveringen van 50 minuten, iHeartMedia.
De Zuid-Koreaanse schrijfster Han Kang is de winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur 2024. Zij krijgt de literaire onderscheiding voor haar „intense poëtische proza dat historische trauma’s confronteert en de kwetsbaarheid van het menselijk leven onthult”. Dat werd donderdagmiddag bekendgemaakt in Stockholm.
De 53-jarige Han Kang is wereldwijd bekend om haar romans zoals De vegetariër, dat in meer dan dertig talen werd vertaald, en Wit, die beide hoge ogen gooiden bij de International Booker Prize, voor naar het Engels vertaalde fictie – Han won de prijs in 2016. Ze geldt in eigen land als de meest vooraanstaande Zuid-Koreaanse schrijfster van het moment; ze is ook de eerste vrouwelijke schrijfster van het Aziatische continent aan wie de Nobelprijs voor Literatuur toegekend werd.
Ze schreef behalve romans ook novellen en korte verhalen, telkens met een sterk poëtische inslag: Wit is fragmentarisch van opbouw, met veel wit op de bladzijden. Haar werk is ook in het Nederlands vertaald: het afgelopen jaar verscheen nog de roman Ik zeg geen vaarwel.
Geweldloze houding
In De vegetariër gaat het over een vrouw die besluit te stoppen dieren te eten – een beslissing die uitvergroot wordt en grote morele implicaties krijgt. „Zowel Mensenwerk als De vegetariër gaat over de vraag of menselijke waardigheid en onschuld mogelijk zijn in een gewelddadige wereld”, zei Han in 2017 in een interview met NRC. „[De hoofdpersoon] Yeong-hye voelt de pijn die levende wezens elkaar aandoen en riskeert haar leven voor een waardige, geweldloze houding. Zo moeten we er tegenover staan. Niet met wanhoop naar geweld kijken, maar de pijn ervan meevoelen om zo tot goedheid te komen.”
Lees ook
‘Ik probeer een mens te zijn’
„Ze heeft een uniek bewustzijn van de verbindingen tussen lichaam en ziel, levenden en doden, en is met haar poëtische en experimentele stijl een vernieuwer van het hedendaagse proza”, luidt de motivering van de Zweedse Academie, die belast is met de keuze van de literaire Nobelprijswinnaar.
De Nobelprijs voor Literatuur bedraagt 11 miljoen Zweedse kronen, zo’n 970.000 euro. Het is de 117de keer dat de prijs is toegekend, ditmaal voor de achttiende keer aan een vrouw. Recentelijk ging de hoogste literaire onderscheiding ter wereld naar de Noorse toneel- en romanschrijver Jon Fosse, in 2023, en de Franse memoirschrijfster Annie Ernaux, in 2022. De prijs wordt in december uitgereikt in Stockholm.
„Zeven zeeën ging ik over, zeven levens ging ik door, kerels heb ik omgespógen… Ggggg-tffff!” De roemruchte piratenkapitein Grace O’Malley (sopraan Francis van Broekhuizen) mag dan een spookverschijning zijn, de klodder speeksel die ze op het toneel sproeit is honderd procent echt. Gegiebel alom, woensdagmiddag in het Amsterdamse Theater Carré bij de splinternieuwe familie-opera Piratenkoningin (8+), een aanstekelijke voorstelling die vanaf de eerste seconde de wind in de zeilen heeft.
Weesmeisje Oona droomt van piraten, maar er zelf eentje worden blijkt nog niet zo makkelijk. Met haar zelfgekozen broertje Toby woont ze in een guur weeshuis met de gemene, op parels beluste Conciërge Krab. Als Toby wordt ontvoerd door de niet minder gemene Queen, die kinderen omtovert in fluffy bunnies, zet Oona alles op alles om hem terug te halen. Aangevuurd door de geest van O’Malley, die haar oma blijkt te zijn, gaat ze steeds meer in zichzelf geloven en schopt ze het tot kapitein van een bende zeerovers. Die leidt ze in geheel eigen stijl: niet met ‘Enteren!’ en metaal tegen metaal, maar met een muzikale list weet Oona Toby te redden van het koninklijke dinerbord.
Fijne meezingers
Componist Monique Krüs (1959) maakte voor een elfkoppig ensemble (strijkers, houtblazers, keyboard en drumstel) een rijke en beeldende partituur bij het spannende libretto van regisseur Daniel van Klaveren en Xandra Knebel. De weeskinderen zingen een schattig koraaltje om potentiële adoptieouders te overtuigen, terwijl een omineus dalende contrabaslijn de enge meneer Krab verklankt. Als de zeerovers het ruime sop kiezen, klinkt er ritmisch roffelende muziek, die overgaat in weidse zanglijnen waarmee sopraan Lilian Farahani als de vastberaden Oona prachtig kan uitpakken. O’Malley’s piratenwals ‘Water, overal water’ en Oona’s dappere lied ‘Piraat voor altijd’ zijn prettige terugkerende herkenningspunten in de voorstelling en bovendien fijne meezingers voor op de fiets terug naar huis.
Farahani laat je oprecht meevoelen met Oona, die de uitdagingen op haar pad allemaal op eigen wijze wil oplossen. Dat contrasteert goed met Van Broekhuizen, die als piratenoma – een rol die haar op het lijf geschreven is – steeds lekker hard van stapel loopt, inclusief hilarische verwensingen waarmee ze zich kan meten met Kuifjes kapitein Haddock (Potverpaling! Donderse duivelsvissen!). Sopraan Aylin Sezer is een indrukwekkende Queen: met expressievolle blikken en fonkelende zang schakelt ze in een milliseconde heen en weer tussen poeslieve koninginmoeder en vilein lachende vorstin. Het sopranen-drietal wordt gesteund door sterke bijrollen gezongen door Joris van Baar, Lionel von Lawrence, Gitty Pregers, en Carl Refos, die met treffend zijwaarts geschuifel en gespring meneer Krab vertolkt.
De elf musici spelen niet vanuit de orkestbak, maar zitten in weeskinderen- en piratenkostuum in het decor, vanaf de zijkant geleid door dirigent Anu Tali. Dat de musici zo onderdeel zijn van de handeling geeft niet alleen dramaturgisch body aan de voorstelling, maar zet ook het muzikale aandeel in de schijnwerpers voor kinderen die hier misschien wel hun eerste opera meemaken. Het is ieder kind (en ouder en grootouder) gegund om deze maand aan te monsteren op Oona’s piratenschip.
Lees ook
Het NRC-cultuurdagboek van Francis van Broekhuizen
Tweemaal per jaar trekken miljoenen vogels over Nederland: op weg naar hun broedgebied in Noord- of Oost-Europa, of juist naar hun overwinteringsgebied in het zuiden of het Verenigd Koninkrijk. Vooral de najaarstrek is spectaculair: allerlei soorten ganzen maar ook zangvogels als spreeuwen en koperwieken trekken vanaf eind augustus tot in november zuidwaarts.
Sommige vogels vliegen overdag, in grote groepen of V-formaties, maar de meeste trekken ’s nachts – in hun eentje of in kleinere groepjes. Tijdens de massale najaarstrek vliegen er boven de provincie Noord-Holland gemiddeld 43 vogels per vierkante kilometer. ’s Nachts is de atmosfeer rustiger dan overdag, dat is gunstig bij het vliegen.
De trek verloopt niet altijd zonder problemen: onderweg komen de vogels obstakels tegen zoals windturbines (dus gemotoriseerde windmolens) en hoogspanningslijnen. Onderzoekers van het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica in Amsterdam hebben nu op basis van radargegevens de trek in kaart gebracht boven de provincie Noord-Holland. Zo konden ze meer inzicht krijgen in de precieze vliegroutes en het vlieggedrag.
De gemiddelde ‘tiphoogte’ van de Noord-Hollandse windturbines – dus de hoogte tot waar het puntje van de wiek maximaal komt – is 159 meter. Het laagste punt van de tip is gemiddeld 52 meter. Daartussen bevindt zich de rotorzone, en 39 tot wel 79 procent van de trekvogels vliegt dóór die gevaarlijke zone en kan dus in de wieken terechtkomen. De vlieghoogte hangt af van het weer (bij tegenwind vliegen vogels lager). Vooral overdag vliegen vogels massaal door de gevarenzone, maar vanwege de grotere aantallen lopen juist ook de nachttrekkers gevaar. Vaak is het precieze tijdstip van aanvaring niet te achterhalen.
Onderzoek naar trekvogels en windturbines is niet nieuw. Zo bleek in 2022 uit een internationale analyse in Journal of Applied Ecology dat tientallen grotere Europese broedvogelsoorten gemiddeld op maar liefst 14 procent van hun route over land het risico lopen om tegen een windturbine te botsen. Op 9 procent van de route vormen hoogspanningskabels het gevaar. Welke soorten kwetsbaar zijn verschilt van plek tot plek, maar sommige soorten hebben pech: onder andere lepelaar, wilde zwaan, kraanvogel en ooievaar hebben langs vrijwel hun gehele route botsingskans.
In het huidige Nederlandse rapport zijn bewust geen vogelsoorten bij naam genoemd, zegt onderzoeker Bart Hoekstra desgevraagd. ‘Het is erg moeilijk om te zeggen welke soorten specifiek extra gevaar lopen. Voor sommige vogels is duidelijk dat ze veel schade kunnen ondervinden van windturbines, maar dat weten we voor die soorten óók beter omdat we ze al volgen met zenders en omdat ze vaak groter zijn en dan beter opvallen bij het zoeken naar slachtoffers onder turbines. Maar er zijn ontzettend veel vogels die eigenlijk te klein zijn om goed te volgen met zenders en vervolgens ook maar heel kleine karkasjes opleveren die moeilijker te vinden zijn. Ik ben dus zelf altijd een beetje sceptisch met de focus alleen op grotere en charismatischere soorten.’
Voor al die windturbinebotsingen zijn verschillende oplossingen denkbaar. Langs drukke trekroutes zouden bijvoorbeeld geen windturbines meer geplaatst kunnen worden. Daarvoor is juist het onderzoek van Hoekstra en zijn collega’s relevant. Op basis van de radarbeelden kunnen geschikte locaties voor windturbines worden gekozen, of de turbines kunnen op piekmomenten tijdens de trek worden uitgezet.
Daarnaast zou de kleur van de wieken ook kunnen worden gewijzigd. In Nederland bestaan er standaardkleuren voor windmolenverf: RAL 9001, 9003, 9010 of 9016 (wit) of RAL 7035 (lichtgrijs). De voornaamste reden voor die lichte tinten lijkt esthetisch van aard, schreven Britse wetenschappers in 2011 in het European Journal of Wildlife Research: wit valt vanaf de grond niet te veel op. Ook zijn witte objecten vanuit de lucht beter zichtbaar voor piloten. Vanwege de vliegveiligheid wordt er altijd een lichtje op de turbine gemonteerd (maar dus niet op de wieken).
Vogels die regelmatig slachtoffer zijn van aanvaringen met windmolens: buizerd, spreeuw en de grauwe gans.
Illustraties Fokke Gerritsma
Uit die Britse studie bleek ook dat witte windmolens veel insecten aantrekken, en daardoor ook extra veel vogels en vleermuizen – met dodelijke botsingen tot gevolg. Paarse wieken zouden minder insecten lokken, maar daarmee is het probleem niet opgelost. Insecten kunnen ook op de warmte van turbines afkomen en vleermuizen gebruiken ze mogelijk voor echolocatie, om prooien op te sporen.
Uit Noors onderzoek in Ecology and Evolution bleek in 2020 dat één zwarte wiek per windmolen de motion smear (bewegingsonscherpte) verlaagt. Vooral roofvogels zouden hierdoor minder snel tegen de wieken aanbotsen. Vergelijkbaar onderzoek heeft in Nederland de afgelopen jaren plaatsgevonden in Eemshaven. Eind dit jaar worden de resultaten bekend. Mogelijk kan dat voor andere regelgeving zorgen. Al hebben écht laagvliegende soorten toch geen baat bij de uitkomst: die vliegen hooguit tegen de mast in plaats van tegen de wieken.