Damien Rice geeft magische eredienst met uitgebeende gitaarballades

Recensie

Muziek

Pop Met een zo goed als franjeloze maar overdonderende show wist de Ierse singer-songwriter Damien Rice een uitverkocht Carré de intimiteit van zijn slaapkamer te geven.

De Ierse singer-songwriter Damien Rice in 2018.
De Ierse singer-songwriter Damien Rice in 2018.

Foto David Borrat/ EPA

Schreeuwende fan vanuit een muisstille zaal: „I LOVE YOU!”

Damien Rice, gniffelend vanaf het podium: „Niet als het volgende nummer over jou zou gaan hoor!”

Vanachter zijn elektrische piano zet de Ierse singer-songwriter ‘Rootless Tree’ in waarin hij acht keer de wanhoopskreet („So fuck you”) zal uitstoten, maar ook één keer „I love you” zucht. Extra disclaimer vooraf: „Ook al zing ik dit nu, ik meen het niet, hè? Je moet liedjes ook zien als een boksbal waarop je – WROAARGH! – even kunt uitrazen.”

Je verwacht het niet meteen bij Rice, de muzikale man van glas die in plaats van aan zijn tengere lichaamsdelen levenslang geblesseerd lijkt aan zijn tere gemoed. Die kwetsbare bard kennen we toch vooral van huilhits als ‘Cannonball’ waarin hij, soms een tikkeltje pathetisch met bibberende tremolo en extra teugen valse lucht, regels stamelt als: „Love, it taught me to lie. Life, it taught me to die.”


Lees ook deze recensie uit 2014: Damien Rice is terug – en hoe: ‘adembenemend’ nieuw album

Ontwapenende flapuit

Maar woensdagavond is hij veel meer dan dat. Behalve de dichter die huilt om bloemen in de knop gebroken, ontpopt Rice zich tot ontwapenende flapuit én hilarische comedian. Hij oogt opgewekt en straalt alsof hij na een lange zoektocht ein-de-lijk 1.750 soulmates heeft gevonden aan wie hij zijn hart kan toevertrouwen.

In een opsmukloze show geeft hij een uitverkocht Carré de intimiteit van zijn slaapkamer en lukt het hem om zijn nieuwe zielsverwanten tot in hun ruggenmerg te raken. Het is een magische eredienst waarin uitgebeende gitaarballades troosten, fonkelen en hypnotiseren.

Tijdens ‘9 Crimes’, het bloedstollende duet met Sílvia Pérez Cruz (die ook het voorprogramma deed) regent het tranen. Met een fluisterzachte en onversterkte versie van ‘Cannonball’ blaast Rice Carré aan flarden. Nadat hij zittend op de rand van het podium in een paar minuten een paar glazen wijn heeft weggetikt, murmelt hij: „Ik kan niet meer praten” en schudt vervolgens een overdonderende slotserenade uit zijn mouw, waarin ‘The Blower’s Daughter’ moeiteloos overloopt in ‘Creep’ van Radiohead.

Alles kan, en alles lukt. Er klinkt, wonder boven wonder, zelfs een nieuw nummer. Want Rice mag dan al negen jaar geen plaat hebben gemaakt, hij wil nu zowaar een liedje proberen dat nog niet eens af is. Probleem: het refrein is tweestemming. Of Amsterdam even wil inhaken.

NRC-recensent, met acute kriebel in de keel: „Uche, uche!”

Damien Rice: „Kijk, ik hou ervan als iemand kucht om zich goed voor te bereiden op het meezingen! Die neemt het tenminste serieus!”

Voor de zoveelste keer buldert Carré van het lachen.

Damien Rice – 9 Crimes

https://www.youtube.com/watch?v=cgqOSCgc8xc