Van de nobele vergiffenis voor ‘verkeerde mannen’ in de klassieke balletsprookjes moest ze niets hebben. Bij choreografe Dada Masilo kon de wankelmoedige Siegfried uit Het Zwanenmeer een knal voor zijn kop krijgen om zijn verbroken belofte van trouw, en de aristocratische verleider Albrecht werd zonder pardon vermoord nadat hij het eenvoudige boerenmeisje Giselle had bedrogen. In Carmen laat Masilo de jaloerse Don José sterven, niet de vrijgevochten Carmen.
Sprookjes zijn bedrog, maatschappelijke problemen en onrechtvaardigheid des te reëler. Daar hield de Zuid-Afrikaanse zich liever mee bezig, waarbij die balletklassiekers fungeerden als dankbare vehikels om haar feministische inborst en visie op de problemen van de Zuid-Afrikaanse samenleving (sociale onrechtvaardigheid en ongelijkheid, [seksueel] geweld tegen vrouwen, aids) over te brengen naar een breed publiek. Vlak voor zij zondag op 39-jarige leeftijd overleed na een kort ziekbed, werkte zij aan een autobiografische solo over het verlies van dierbaren.
Onderscheiding
Door haar plotselinge overlijden heeft ze maar kort kunnen genieten van de onderscheiding die haar misschien wel het meest dierbaar was „omdat het van thuis komt”: begin december kreeg Masilo haar eigen ster tussen die van vele andere gerespecteerde Zuid-Afrikaanse kunstenaars op de muur van het Soweto Theater. Met meerderen van hen, onder wie kunstenaar William Kentridge, zangeres Ann Masina en choreograaf Gregory Maqoma, werkte ze samen.
Voordien werd zij al veelvuldig geëerd, onder andere met de Next Generation Prijs van het Prins Claus Fonds in 2018 en in september nog de prestigieuze Premio Positano Léonide Massine for the Art of Dance. Hoewel ze nog geen veertig was, was Masilo al enige decennia actief in de danswereld. Als 11-jarige danste zij al voor koningin Beatrix tijdens een staatsbezoek aan Zuid-Afrika. Na haar opleiding in Johannesburg studeerde zij vanaf 2004 enige jaren in Brussel bij P.A.R.T.S., de door Anne Teresa De Keersmaeker opgerichte choreografie-opleiding. Nadien volgde zij haar eigen weg.
Haar choreografische stijl was een hybride van moderne westerse technieken, ballet en Afrikaanse dansen. Een ingewikkelde combinatie vond ze het zelf en eigenlijk hield ze niet van choreograferen, vertelde ze ooit een journalist. Van dansen des te meer en op het toneel was de kleine, kale, frêle maar ontzettend krachtige Masilo een ware magneet, gepassioneerd, ontroerend, expressief.
„Haar dood is zo tragisch. Ze heeft podia van Johannesburg tot New York, van Parijs tot Amsterdam gesierd met haar pure kwaliteit en talent”, aldus een zeer aangeslagen landgenote en collega Robyn Orlin. Een andere internationaal bekende Zuid-Afrikaanse choreograaf, Gregory Maqoma, roemt de bijdrage van Masilo aan de hedendaagse dans. „Dada’s nalatenschap is haar brutale vertelstijl en transformatieve kunstenaarschap. Ze was een onwankelbaar belangenbehartiger voor sociale rechtvaardigheid.”
‘De Rots’, het voormalige Centraal Beheer-gebouw in Apeldoorn, is in vervallen staat. Toen het ontwerp van architect Herman Hertzberger (1932) in 1972 voltooid werd, was het een toonbeeld van de nieuwe tijd: een democratische, open kantoortuin, een van de eerste in Nederland. Het structuralistische bouwwerk is opgebouwd uit betonnen blokken die een klein landschap vormen, met open ruimtes, wandelpaden, balkons en nissen.
De Rots is nu een puist, vlak tegen het centrum van Apeldoorn. Het complex is met hekken en prikkeldraad omheind. Sinds het leeg kwam te staan in 2013 heeft het kantoor allerlei passanten, inbrekers, gezien. Die komen er nu, met de hekken, niet makkelijk meer bij. Het terrein is begroeid, hoopjes glas liggen onder uitgetikte ramen. Aan één kant, die lager dan de straat ligt, is een vijver ontstaan die tot vlak onder de ramen van het kantoor rijkt. Om de zoveel stappen hangt een bord aan het hek met de tekst: ‘Ik word beschermd’.
Buurtbewoner Tessa Schaduw weet nog wel dat het gebouw een stiekem toevluchtsoord was voor mensen zonder huis. In het nieuwe, frisse park tegenover het kantoor laat ze haar hond uit, een klein dier met kastanjebruine vacht en een groen jasje aan. Een paar jaar geleden hielp ze dak- en thuisloze jongeren als stagiair, De Rots was één van de plekken waar ze verbleven. Ze heeft het altijd lelijk gevonden. Schaduw is opgegroeid in Apeldoorn, woont er 26 jaar, maar kan zich de tijd van Centraal Beheer niet meer herinneren.
https://www.youtube.com/watch?v=2uCCoV7u8VI
Politie Experience
„Als je burgers op straat vraagt: ‘Wat houdt je bezig qua politiek’, dan hoor je telkens dezelfde drie onderwerpen: de brug over het kanaal, de markthal, en de locatie Centraal Beheer. En niet in die volgorde.” Martin Fransen, CDA-raadslid in gemeente Apeldoorn, staat met zijn handen in zijn zakken achter het spreekgestoelte in de raadszaal van Apeldoorn.
Het is 19 december en zojuist is agendapunt drie behandeld, waarin besloten is dat de gemeente het Hertzberger-park koopt voor één euro van Explorius Vastgoedontwikkeling. Dat bedrijf krijgt, in ruil daarvoor, het recht om de locatie te ontwikkelen. De ook leegstaande pakhoed-torens op hetzelfde terrein worden gesloopt, de gemeente hoopt woningen, kantoorruimte en ‘maatschappelijke functies’ op het Hertzbergerpark te kunnen organiseren.
De term die veel valt in de raadsvergadering: „regie pakken”. Na mislukte pogingen van vastgoedontwikkelaars wil de gemeente niet langer aan wal staan. Het inmiddels failliete Certitudo Capital zag een ‘té platte pannenkoek’ in het gebouw. De Rots varieert in hoogte, opgebouwd uit blokken, maar blijft laagbouw. De doorsnede van ongeveer 100 meter maakt het moeilijk te vermarkten, concludeerde het bedrijf. Ook een conclusie van de ontwikkelaars: voor woningbouw is het ongeschikt.
Sloop van het gemeentelijk monument is tot nu toe taboe geweest, zegt Fransen. Met een ruime meerderheid in de gemeenteraad roept hij op die sloop te onderzoeken, als een van de scenario’s die rond de zomer klaar moeten zijn.
Een ander, al redelijk uitgedacht scenario, is de komst van een ‘Politie Experience’. Dat zou gecombineerd worden met het Politiemuseum op hetzelfde terrein, waar Apeldoorn de kandidaat voor is. Die ‘Experience’ zou de helft van het gebouw in beslag kunnen nemen, en moet bezoekers de gelegenheid geven in de huid van politieagenten te kruipen. De ‘krochten’, parkeergarage en archiefruimten van het gebouw, komen daar goed van pas, zegt Laurens Jan ten Kate, architect-directeur van AHH, het architectenbureau van Hertzberger.
Pudding
Wat wethouder van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Peter Messerschmidt betreft, is sloop de laatste optie, al geeft hij de gemeenteraad gelijk dat de mogelijkheid onderzocht moet worden. „Wat ons betreft”, laat hij via een woordvoerder weten, „zijn alle opties, mogelijkheden en suggesties welkom, zodat het pand een goede bestemming krijgt die past bij de huidige tijd.”
Voor Hertzberger zelf komt het er nu op aan: werkt zijn structuralistische idee? Heeft hij met het kantoorgebouw een structuur neergezet die hergebruikt kan worden, die een ander, vooraf onvoorzien doel kan dienen? Hij noemt de herbestemming ‘the proof of the pudding’ in een gelijknamige documentaire uit 2023. De architect is 92, maar nog altijd betrokken bij het door hem opgerichte architectenbureau. De aankoop door de gemeente is hem een „pak van het hart”, laat hij NRC weten. Hij hoopt dat het gebouw ruimte kan bieden aan de Politie Experience, én aan andere invullingen. „Dan wordt het gebouw echt een stad, zoals ik het voor ogen had.”
Lees ook
Wordt Hertzbergers ‘apenrots’ ruïne of rijksmonument?
Overlast
Ja, zegt buurtbewoner Geert van der Hoop in het aangrenzende park, hij kent het gebouw, natuurlijk, en heeft de documentaire gezien. De zon schijnt en hij is met zijn vrouw aan het wandelen. Het is zonde dat het zo ver is gekomen, het was best een bijzonder gebouw. Hij heeft er wel een idee voor: het zou een plek voor „kunstzinnige mensen” kunnen worden, een broedplaats, om Apeldoorn op de kaart te zetten als culturele hoofdstad. En stel, het moet toch gesloopt worden? „Als alle opties zijn overwogen, en het is een democratisch besluit: oké dan moet het maar.”
Even verderop, in hetzelfde park, loopt Antoinette Schouwenaars. Ze weet nog dat ‘Centraal Beheer’ hét gebouw was in Apeldoorn toen ze er kwam wonen in de jaren zeventig. Of ze het een mooi gebouw vind? „Nou, mooi, ik kom uit Tilburg. Daar heb je mooie gebouwen. Ik ben er getrouwd in een paleis, daar zijn ze hier in Apeldoorn van onder de indruk. Maar in Tilburg trouwde iederéén in het Paleis-Raadhuis.” Sinds een half jaar heeft ze een nieuw huis, met uitzicht op De Rots. Ze vindt het een rommelig aanzicht. Er was ook wat overlast, afgelopen zomer. „Niet héél erg, hoor. Maar ik hoorde soms glas rinkelen, dan werd er een ruit ingetikt.” Eigenlijk maakt het haar niet zo veel uit wat er met Hertzbergers kantoor gebeurd, „als het maar wordt opgeruimd”.
Een vijftienjarige mag op een avond in 1961 de auto van haar stiefvader lenen en rijdt Los Angeles in, over Sunset Boulevard. Grote avonturen wachten haar, zoveel is zeker; Cherilyn Sarkisian – haar biologische vader heeft Armeense roots – is een filmster zonder film. Haar schooltijd kwam abrupt ten einde omdat ze weigerde haar zonnebril af te zetten in de klas, bij wijze van hommage aan Audrey Hepburn als Holly Golightly, de heldin uit Breakfast At Tiffany’s. Ze werd de klas uit gestuurd en keerde niet meer terug.
Ze gaat acteerlessen volgen, is nu het idee, en een baantje zoeken, en zo snel mogelijk het huis uit. Thuis is het niet veilig of stabiel, nooit geweest ook; op haar vijftiende heeft Cher er al vele levens op zitten, met talloze woningen en vaderfiguren, ruzies en dronkenschap en eeuwige geldnood. Momenten van geluk waren er ook, meestal gelieerd aan feestjes, cinema of muziek: als Cher op haar tiende met haar moeder Georgia een concert van Elvis Presley bezoekt, zweeft ze nog wekenlang op een „glimmende gouden wolk”.
De avond waarop ze in de auto van haar stiefvader rondrijdt, krijgt haar eigen wolk voorzichtig vorm: die avond wordt ze in haar geleende auto scherp afgesneden door een witte Lincoln. Ze schrikt en scheldt de chauffeur verrot, totdat hij zijn zonnebril afzet: het is Warren Beatty, de vijfentwintigjarige rijzende ster-van-het-moment en zo „dropdead gorgeous” dat Cher knikkende knieën krijgt. Ze accepteert zijn uitnodiging, volgt hem naar zijn huis, zwemt in het badpak van zijn minnares Natalie Wood, en komt zo laat thuis dat haar moeder tegen haar schreeuwt dat ze „tot haar eenentwintigste niet meer uit mag”. Als Beatty de volgende dag opbelt en mama Georgia aan de lijn krijgt, is die de straf voor haar dochter op slag vergeten: het is Warren Beatty! „Vertel me álles”, fluistert ze als Cher de deur uitgaat voor hun tweede date.
De juiste toon
Om dit soort verhalen ging het haar, aldus zangeres, actrice en stijlicoon Cher in het eind vorig jaar verschenen, ruim vierhonderd pagina’s tellende eerste deel van haar autobiografie, Cher: The Memoir. De feiten over haar leven kan iedereen opzoeken, die vond ze niet interessant. Ze wilde verhalen vertellen: echt gebeurd en behoorlijk krankzinnig. Ze deed er jaren over om de juiste toon te vinden en stond het manuscript pas af toen het geduld van de uitgever begon op te raken; praktische hulp bij het schrijven was onontbeerlijk, want Cher heeft naar eigen zeggen zware dyslexie.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Cher met Sonny Bono in de muziekfilm Good Times. ” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Cher met Sonny Bono in de muziekfilm Good Times. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/chers-autobiografie-is-een-dik-pak-vermakelijke-en-absurde-anekdotes-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/01/03150053/data126170842-6a0407.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/chers-autobiografie-is-een-dik-pak-vermakelijke-en-absurde-anekdotes-12.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/chers-autobiografie-is-een-dik-pak-vermakelijke-en-absurde-anekdotes-10.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/chers-autobiografie-is-een-dik-pak-vermakelijke-en-absurde-anekdotes-11.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/chers-autobiografie-is-een-dik-pak-vermakelijke-en-absurde-anekdotes-12.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/01/chers-autobiografie-is-een-dik-pak-vermakelijke-en-absurde-anekdotes-13.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/5PmR6Zea3pmx8_ba9CifDN61RSE=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/01/03150053/data126170842-6a0407.jpg 1920w”>Cher met Sonny Bono in de muziekfilm Good Times.Foto Bettmann Archief
Het resultaat is een dik pak vermakelijke, soms absurde anekdotes. De vele korte huwelijken van haar moeder, Chers eigen escapades op liefdes- en modegebied, de incidenten met fans en ontmoetingen met beroemdheden als de Rolling Stones en een stapelgekke Salvador Dalí: Cher: The Memoir is een avonturenboek, waarin een dappere, brutale eenling haar neus achterna leeft en zo van de ene in de volgende situatie rolt. Het is snel, lomp, kleurrijk en véél.
Op haar zestiende, een jaar na de flirt met Beatty, ontmoet Cher de man die voor haar carrière van onschatbare waarde zou blijken. Sonny Bono is een Italiaans-Amerikaanse lefgozer met talent voor liedjes schrijven, die deel uitmaakt van het team rond producent Phillip Spector – een intense man, aldus Cher in haar boek, wiens wisselende humeuren de sfeer in de studio bepalen. Aanvankelijk hangt ze zomaar wat rond bij de muzikanten, maar als Sonny haar bij toeval thuis een keer hoort zingen, is hij stomverbaasd: wat een stém heeft ze, weet ze dat zelf niet? Niet echt, luidt het antwoord, maar Sonny houdt vol: Chers warme contra-alt blijkt een waardevolle toevoeging aan de stemmen waarmee Spector zijn ‘Wall Of Sound’ opbouwt. Als Sonny haar vervolgens opgeeft voor een eerste solo-optreden is ze zo nerveus dat ze zijn hand grijpt en tegen hem zingt in plaats van richting publiek; zo worden ze bij toeval een duo.
Vlam in de pan
In de zomer van 1965 vliegen ze op de bonnefooi naar Londen om hun single ‘I Got You Babe’ te promoten. Hun extravagante outfits vormen voor het keurige Hilton Hotel reden om ze een kamer te weigeren, en het snel georganiseerde fotomoment op de stoep dat daarop volgt (Cher kan haar ogen nauwelijks openhouden door de jetlag) blijkt precies de vlam in de pan die ze nodig hebben. De hippe Engelsen zijn wild van het swingend geklede, braaf levende stel, waarna de bedaagder Amerikanen ook overstag gaan. Sonny & Cher zouden hun onderlinge dynamiek nog jarenlang uitmelken, onder Sonny’s steeds strakkere supervisie: eerst als folk-duo, later als een soort variété-act met een eigen tv-programma, The Sonny & Cher Comedy Hour. De sketches op YouTube blijken inmiddels behoorlijk gedateerd, maar de beste liedjes van Sonny & Cher staan nog fier overeind: ‘Baby Don’t Go’, ‘The Beat Goes On’, ‘I Got You Babe’.
Cher houdt van de roem en van haar steeds grotere huizen en kledingbudgetten en zingt en speelt wat haar wordt opgedragen, maar het huwelijk met Sonny verandert steeds meer in een gevangenis, hoezeer ze ook verknocht aan hem is als vader van hun dochtertje en vooral als performer. In 1972 barst de bom en verlaat ze hem abrupt (na weer een spectaculaire actie, lees het vooral zelf), waarna ze erachterkomt dat Sonny haar financieel en artistiek heeft klemgezet; de dagen dat een vrouwelijke artiest de regie had over haar eigen loopbaan waren nog ver weg, en Cher is zakelijk van begin af aan zo afgeschermd dat ze nauwelijks benul heeft van contracten of haar eigen marktwaarde.
https://www.youtube.com/watch?v=9JxIw58lkHQ
Ze redt zich eruit, met hulp van een man. Ze trouwt nog een keer: een vergissing. Ze maakt flops. Ze scoort hits. Dit eerste deel van haar levensverhaal eindigt begin jaren tachtig, met Cher als alleenstaande moeder van twee kleine kinderen. Ze heeft een lucratieve show in Las Vegas, maar haar acteerwens is nog onvervuld en de serieuze muziekpers heeft haar afgeschreven.
Cher gedijt goed in chaos, lijkt het, al benoemt ze ook vaak hoe moe ze was, of hoe somber; ze stort zich telkens in een nieuw hoofdstuk, voortgestuwd door de panische angst om terug te vallen in armoede of anonimiteit. Gezien haar chaotische jeugd is dat niet zo gek, maar zelf doet ze geen echte poging om haar keuzes of reacties te analyseren. Ze is een verslaggever met oog voor de gekste details, maar pretendeert niet dat ze zichzelf altijd begrijpt: mensen zijn nou eenmaal ingewikkeld. Eigenlijk is dat heel charmant, zo’n weinig zelfbewuste ster. We wachten op deel twee.
In games kom je ze regelmatig tegen: checkpoints waar een oude wijze man in een grot cryptische adviezen geeft en een side quest aanbiedt. Als je die voltooit, krijg je beloningen, zoals extra levens of geheime krachten, die je helpen om de volgende boss te verslaan. Zulke checkpoints zijn er ook in de klassieke muziek. De oude wijze mannen heten dan bijvoorbeeld Carl Czerny (piano), Pierre Rode (viool) of Eugène Bozza (saxofoon) en de side quests zijn hun etudes: korte muziekstukken volgepropt met technische moeilijkheden. Ze tillen je vaardigheden naar het volgende level en stomen je stap voor stap klaar voor de grote meesterwerken.
Wat voor technische moeilijkheden?
Een etude, Frans voor ‘studie’, draait om een of meerdere speeltechnieken. Voetballers oefenen met dribbelen, passen, schieten, de bal aannemen, enzovoorts; klassieke musici trainen met toonladders, sprongen, snel repeterende noten en complexe ritmes, maar ook langzame vloeiende lijnen, evenwichtige crescendo’s en andere minder pyrotechnische maar niet minder uitdagende fratsen. Componisten maakten zo van hun etudes ware hindernisbanen. De challenge: ze te lijf gaan zonder in de kramp te schieten.
De etude is vooral een negentiende-eeuws fenomeen. Niet dat je voorheen niet hoefde te oefenen op je instrument, maar de didactische stukken uit eerdere eeuwen leken best wel op de ‘gewone’ concertstukken. In de negentiende eeuw werden veel instrumenten geïnnoveerd, werden veel conservatoria opgericht, en raakte het voor de middenklasse in de mode om een instrument te bespelen. Bovendien, van een beetje virtuositeit hielden ze in de romantiek wel. Die trend vroeg om goede, technische oefenstukken en de etudes voor allerlei instrumenten vlogen dan ook van de drukpersen. Nog steeds zijn etudes vaak verplichte kost bij concoursen en audities voor het conservatorium.
Zijn etudes dan wel interessant om naar te luisteren?
Ja hoor. De gemiddelde etude heeft dan wel niet de aantrekkingskracht en spanningsboog van een stuk dat voor het podium is geschreven, máár: het is meer dan eindeloos hetzelfde kunstje herhalen, er zit daadwerkelijk muziek in. Echt leuk wordt het bij de zogenaamde concertetudes, zoals die van pianocomponist Chopin. Bij hem werd de etude opgewaardeerd van puur studiemateriaal tot kunstige muziek die je ook op het podium kunt spelen. Vaak kreeg dit type stukken ook sfeervolle (bij)namen mee, zoals ‘Tristesse’, ‘Waterval’ en ‘Winterwind’. Chopins concullega Liszt voerde de piano-etude op tot een olympisch hoogstandje. Die van hem zitten naast technische uitdagingen zo vol muziek dat je niet doorhebt dat je naar een studiestuk zit te luisteren. De final boss is de in 2006 overleden Hongaar György Ligeti. Die componeerde een hondsmoeilijke etude met de titel L’escalier du diable (‘De duivelstrap’).
Welke etudes moet ik horen?
Door de negentiende-eeuwse pianokoorts zijn er voor dat instrument bakken vol concertetudes geschreven. Een prachtig exemplaar is ‘Un sospiro’ (Italiaans voor ‘een zucht’) van Liszt. Je hoort de pianist hier een ogenschijnlijk eenvoudige melodie spelen, maar ondertussen moet die vederlichte arpeggio’s (gebroken akkoorden) spelen, steeds de handen kruisen en complexe sprongen maken. Zonder een goede techniek klinkt het alsof je probeert te balletdansen op klompen. Luister je graag jazz, dan ben je bij Nikolaj Kapoestin aan het juiste adres. Zijn Acht concert-etudes uit 1984 zijn boogie-woogie-achtige pianostukken vol energie en tricky ritmes – head-bopping gegarandeerd.
Video: Liszt’s ‘Un sospiro’ – klinkt simpel, is het niet.
Cellisten geven David Poppers ‘Spinnelied’ weleens als toegift: daarbij kun je je vergapen aan hoe ze met verbazingwekkende vingervlugheid over de snaren razen. Dat maal twee vind je bij Henryk Wieniawski’s Etudes-Caprices, Op.18 nr. 4, waarin twee violen om elkaar heen wervelend naar de finish vliegen. Aan de andere kant van het muzikale spectrum staat Ravels Vocalise-Étude, die je op een zwoel habanera-ritme allerhande loopjes, ornamenten en glissando’s voorschotelt. Aan de zanger (of welke instrumentalist dan ook) om er met de soepelheid van een slang doorheen te glijden.