N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Afrika Museum Het Afrika Museum in Berg en Dal sluit volgens plan in november. De stap volgt uit een jarenlange ruzie tussen de paters die het museum oprichtten en directie van het overkoepelende Nationaal Museum voor Wereldculturen.
We zijn gekomen nu het nog kan, zeggen een man en vrouw aan de balie van het Afrika Museum. Nog zeven weken kunnen bezoekers in de heuvels bij Nijmegen kijken naar traditionele vruchtbaarheidsbeelden en dierenmaskers, en naar de werken van Afrikaanse hedendaagse kunstenaars als Victor Ehikhamenor en Twins Seven Seven.
Eind november gaat het museum in Berg en Dal definitief dicht, als het aan de museumdirectie ligt. Buiten is het museum al in verval. Het riet valt van de daken van de replica’s van Dogon-woningen uit Mali; de nagebouwde paalwoningen van Ganvié (Benin) zijn al jaren verboden terrein vanwege instortingsgevaar.
Het Nationaal Museum van Wereldculturen (NMVW), dat vier volkenkundige musea bestuurt, bevestigde in augustus dat het het Afrika Museum, dat sinds deze woensdag officieel ‘Wereldmuseum Berg en Dal’ heet, versneld wil sluiten. Het vond de „stereotiepe” weergave van Afrika in met name het ‘buitenmuseum’ niet meer verantwoord, verklaarde het NMVW.
De voorgenomen sluiting is het zichtbaarste resultaat van een langlopend conflict rond het Afrika Museum tussen het NMVW en de ‘Spiritijnen’, een congregatie van missiepaters. De paters richtten het museum in 1954 op. Ze zijn eigenaar van de gebouwen en het ruime landgoed waarop het museum huist, en van in ieder geval de helft van de collectie.
Volgende week staan beide partijen voor de rechter. De paters vechten dan de voorgenomen sluiting aan, maar de rechtszaak – en het conflict – is veel complexer. Ook de paters willen van het NMVW af, alleen niet nú al. En ook het eigendom van de museumcollectie, die bestaat uit ruim 8.000 etnografische objecten en moderne kunstwerken, is inzet van de juridische procedure.
NRC sprak met vijftien betrokkenen over het conflict. Uit die gesprekken, en documenten zoals beleidsplannen en jaarverslagen, blijkt dat dit conflict niet simpelweg draait om een museum dat het NMVW wil moderniseren terwijl paters dwarsliggen.
Het Afrika Museum wilde al decennia een modern, voor de maatschappelijke discussie relevant museum zijn – en de Congregatie stond daarachter. Maar sinds het museum in Berg en Dal in 2014, onder druk van de cultuurbezuinigingen van het kabinet Rutte-I, opging in het NMVW verstomde het gesprek over hoe zo’n museum er heden ten dage uit moet zien. Cynisch genoeg: dat mondde uit in een conflict tussen de museumdirectie en de paters waardoor het museum, dat vooruit moest, juist stagneerde.
Het is ook een conflict dat er, als het museum sluit, toe kan leiden dat historisch Afrikaans erfgoed uit een Nederlands openbaar museum dreigt te verdwijnen. Met de recente miljoenenverkoop door de Congregatie van twee uitzonderlijke Afrikaanse beelden, is dat proces al begonnen.
Buitenmuseum
Een museum dat „het verleden aan het heden weet te koppelen” en Afrika toont als „een krachtig en zelfbewust continent”. Dat was het Afrika Museum dat een vierhoofdige visitatiecommissie in mei 2010 aantrof, toen ze namens het ministerie van OCW het Afrika Museum bezocht.
„We waren vrij positief”, herinnert commissielid Guido Gryseels zich. Van 2001 tot zijn recente pensionering was hij directeur van het AfricaMuseum in het Belgische Tervuren, dat onder zijn leiding grondig gemoderniseerd werd. Gryseels: „We vonden dat er [in Berg en Dal] veel aandacht was voor het maatschappelijke. Niet op een agressieve manier, je moet het in zijn tijdgeest zien.” Maar, zegt hij ook, bij het buitenmuseum met nagebouwde woningen had de commissie toen al reserves. „Vandaag de dag is dat een beetje een anachronisme.”
Het Afrika Museum is een museum met twee gezichten. Op het grote landgoed waarop het museum is gevestigd begon de Nederlandse ‘provincie’ van de internationale Congregatie van de Heilige Geest in de jaren vijftig zijn museum als etalage voor de katholieke missie, met op het grote terrein een Afrikaans dorp.
Kunsthistoricus Rosalie Hans beschreef in 2020 in een NMVW-publicatie dat het museum bewoners van het Afrikaanse continent weliswaar liet zien als de „exotische ander”, maar dat de Congregatie tegelijkertijd egalitaire opvattingen had. „Luister eerlijk en respectvol naar de intiemste verlangens van mensen, ook van de Afrikaan”, citeert ze de eerste conservator, pater Gérard Pubben, in 1961.
In de volgende decennia professionaliseerde het museum. De directeuren waren conservatoren die Afrikaanse etnografica, en steeds vaker ook hedendaagse kunst, aankochten – meestal op de Europese kunstmarkt. De relatie tussen het museum en de Spiritijnen was warm, maar inhoudelijke zeggenschap hadden de paters niet. Ze waren huurbaas, en hadden hun collectie in bruikleen gegeven.
In 1987 opende Prins Claus het vernieuwde ‘buitenmuseum’ met getrouw nagebouwde, iconische Afrikaanse architectuur. Het terrein was een publiekstrekker voor kinderen, er huisden zelfs flamingo’s. Wie het intern waagde om over ‘hutjes’ te praten, kreeg een reprimande.
Voormalig wetenschappelijk medewerker Wilfried van Damme is boos over de manier waarop de NMVW-directie nu over het museum praat als „stereotiep”. „Het is historisch bezijden de waarheid en goedkoop.” We waren trots, zegt hij. De gepensioneerde hoogleraar werkte van 2000 tot 2015 in het Afrika Museum. Het museum hield twintig jaar geleden de expositie ‘Wie gaat vrijuit?’ over het slavernijverleden. Ook was er aandacht voor modern, stedelijk Afrika, zoals in de architectuur-expositie ‘Blueprints of Paradise’ (2011).
Intussen liep het museum onder kunsthistorici voorop door hedendaagse kunst uit Afrika en de diaspora aan te kopen en tentoon te stellen. „Het Afrika Museum in Berg en Dal speelde daarin een pioniersrol”, zegt Guido Gryseels van het museum in Tervuren. Van Damme: „We hadden de vinger aan de pols van de tijd.”
Etnokitsch
„Aiaiai, Jimmy Nelson, Jimmy Nelson.” Als inhoudelijk directeur Wayne Modest van het NMVW gevraagd wordt naar de eerste tijdelijke expositie die na de fusie in 2014 in het Afrika Museum te zien was, houdt zijn reactie het midden tussen een schaterlach en een verzuchting.
De Britse fotograaf Jimmy Nelson is beroemd vanwege zijn esthetische foto’s van mensen uit andere culturen. Volkenkundigen vinden zijn werk, kortgezegd, ‘etnokitsch’. „Er waren intern veel verschillende ideeën over”, blikt Modest terug. „Maar de beslissing was ook genomen om mensen naar binnen te krijgen.”
Samen met algemeen directeur Marieke van Bommel vormt Modest de directie van het NMVW, waarin in 2014 ook het Tropenmuseum en het Museum Volkenkunde (Leiden) verenigd werden. Het Wereldmuseum (Rotterdam) kwam daar nog bij in 2017, na een bestuurscrisis in dat museum. Sinds woensdag heten al die musea ‘Wereldmuseum’.
Van Bommel, die vorig jaar aantrad, is een ervaren museumdirecteur. Wayne Modest is specialist in erfgoedstudies en kolonialisme. Hij noemt zichzelf een vertegenwoordiger van „the new ethnographic museum”.
Mensen naar binnen krijgen was een belangrijke doelstelling na de fusie in 2014, vertelt Modest. Want ook al waren er inhoudelijke complimenten voor het museum in Berg en Dal, financieel ging het in de jaren voor de fusie bergafwaarts. Het museum trok jaarlijks nog zo’n 65.000 bezoekers: niet meer zoveel als voor de eeuwwisseling, ondanks een grote renovatie in 2006. De vaste expositie binnen was niet aantrekkelijk genoeg voor gezinnen, vond het museum zelf – en schoolklassen bleven vaker weg omdat ze tijdens de financiële crisis minder geld hadden voor busvervoer.
Nadat het kabinet Rutte-I was aangetreden, kortte het ministerie van OCW in 2012 de subsidie van het museum met bijna 10 procent. En voortaan eiste OCW bovendien 84.000 bezoekers per jaar – onhaalbaar, zeker omdat het Afrika Museum geen geld meer had voor investeringen. Een geplande modernisering van het buitenmuseum werd uitgesteld.
Verschillende profielen met verschillende exposities, financieel kon dat niet meer
Stijn Schoonderwoerd oud-directeur Nationaal Museum van Wereldculturen
Dat het kabinet, met VVD-staatssecretaris Halbe Zijlstra, nog ingrijpender bezuinigingen in de cultuursector wilde doorvoeren, werd steeds duidelijker. Ook de andere volkenkundige musea stonden onder druk. Het Tropenmuseum, onderdeel van het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT), verloor bekostiging door het ministerie van Buitenlandse Zaken. De sluiting en gedeeltelijke verkoop van de omvangrijke KIT-bibliotheek in 2013 is nog altijd een wond.
Voor de drie musea, waarvan het Afrika Museum het kleinste is, leek een fusie de beste optie om aan opheffing te ontkomen. In 2012 spraken ze af op te gaan in wat toen al een „nationaal museum van wereldculturen” heette, dat inhoudelijk sterker zou worden én efficiënter. De Raad voor Cultuur was enthousiast: een fusie paste naadloos in zijn visie Ontgrenzen en Verbinden (2013) waarin musea nauwer zouden samenwerken. Op 1 april 2014 werd de fusieovereenkomst getekend.
Verschillend profiel
„Het waren drie volkenkundige musea met een reële doodsdreiging”, zegt Stijn Schoonderwoerd er nu over. Hij is algemeen directeur van het imposante Nationale Opera & Ballet. Van 2014 tot 2021 was hij de eerste en enige directeur van het NMVW. „Eén nationaal museum dat de hele volkenkundige collectie beheert. Dat had je niet in de kunstmusea. Dat was een museale doorbraak.”
De drie musea zouden aanvankelijk een verschillende uitstraling houden, vertelt Schoonderwoerd. „We dachten: als die drie musea nou heel erg op elkaar lijken, zou de Raad voor Cultuur voor de volgende subsidieperiode kunnen denken: ‘dan kunnen we er net zo goed twee hebben’.” Voor de musea in Amsterdam en Leiden was een verschillend profiel belangrijk omdat ze allebei in de Randstad liggen. „En Berg en Dal zou het Afrika-profiel houden, want dat is in elk geval onderscheidend.”
Maar vastgelegd werd dat uitgangspunt niet. En in de praktijk bleek het al snel onhaalbaar, zegt Schoonderwoerd. „Verschillende profielen met verschillende tentoonstellingen, financieel kon dat gewoon niet meer.”
Dat er voortaan andere inhoudelijke keuzes werden gemaakt in het Afrika Museum, werd snel duidelijk.
In november 2014, een half jaar na de fusie, opende de fototentoonstelling van Jimmy Nelson, die ook in Museum Volkenkunde te zien was.
Het contrast was groot met de interdisciplinaire exposities met lijvige, tweetalige catalogi (zoals ‘Goddelijk en Griezelig’uit 2012, over de symboliek van de slang in niet-westerse en westerse culturen) waar de staf in Berg en Dal trots op was. Een voor 2015 geplande expositie met kunstzinnige maquettes van Afrikaanse steden (‘De stad van mijn dromen’), werd afgeblazen vanwege het „herontwerpen van de programmering”.
„De fusie kwam in een tijd van verandering in volkenkundige musea in Europa”, zegt inhoudelijk directeur Wayne Modest. „We zaten in het discours: Wat is global art? Hoe gaan we om met het koloniale verleden?” Het Amsterdamse Tropenmuseum werd sterk vernieuwd, voor Leiden en Berg en Dal werden plannen gemaakt. Modest noemt het een succes dat conservatoren nu voor vier musea werken. „Je hebt twee conservatoren Afrika en de [Afrikaanse] diaspora, een conservator hedendaagse kunst, iemand voor fashion. Iedereen denkt mee.”
Maar voor personeelsleden uit Berg en Dal voelde de fusie als een verlies. Veel indruk maakte het ontslag van directeur Irene Hübner bij het Afrika Museum, al in de eerste maanden na de fusie. Volgens twee betrokkenen had ze conflicten op de werkvloer in Berg en Dal – Hübner mag er niets over zeggen. Ze was ruim dertig jaar in dienst geweest, sinds 2008 als directeur.
Twee jaar na de fusie verhuisde de gespecialiseerde bibliotheek van het Afrika Museum naar Leiden, om plaats te maken voor flexplekken. „Ik had geen plezier meer in het werk.”, zegt voormalig medewerker Lucas de Roeper. Hij was sinds 1995 restaurator in het museum en nam in 2018 ontslag. „Tentoonstellingen bouwden we op met onze vaste, hechte groep schilders en elektriciens. Na de fusie was ons bestand van vakmensen niet meer nodig; er moesten mensen uit het westen [de Randstad] komen. Er werd niet naar ons geluisterd.”
Het NMVW vernieuwde in 2019 een deel van de vaste tentoonstelling tot ‘Inspirerend Afrika’, in lichte, kleurrijke zalen waar de nadruk niet ligt op etnografica, maar op de kunst en maatschappij van hedendaags Afrika. Maar ondanks alle veranderingen trok het Afrika Museum in Berg en Dal niet méér bezoekers dan voorheen. „We hadden echt de hoop dat ons dat, door het Afrika-profiel te vernieuwen en daar ook betere tentoonstellingen te realiseren, zou lukken”, zegt oud-directeur Stijn Schoonderwoerd. „Maar het lukte niet. We hadden verbreding nodig.”
Genegeerd
„Het aantal bezoekers moest zo snel mogelijk omhoog. Hoe, dat maakte niet uit”, zegt toenmalig bestuurslid Koos Gordijn – hij werkte als Spiritijnse pater als missionaris in Tanzania. „Het nieuwe Afrika moest er zijn, het oude bestond in [Schoonderwoerds] ogen niet.”
De paters hielden zich de eerste jaren afzijdig: inhoudelijk waren ze geen partij. Maar soepel was de relatie al niet meer. De Congregatie voelde zich genegeerd bij renovatieplannen voor ‘Inspirerend Afrika’. Schoonderwoerd kreeg in 2018, anders dan de vorige museumdirecteuren, geen uitnodiging voor het driejaarlijkse kapittel (een grote, meerdaagse vergadering) van de Congregatie.
Objecten uit Afrika verkopen op de markt is just unthinkable for us
Wayne Modest inhoudelijk directeur NMVW
Maar in de herfst van 2018 móesten de Congregatie en de NMVW wel intensief om de tafel. De paters realiseerden zich dat ze geld nodig hadden voor pensioenen en huisvesting. De oplossing lag voor de hand: de paters kondigden aan het landgoed in Berg en Dal te koop te zetten.
Het NMVW zou meegaan naar een nieuwe eigenaar en de collectie blijven beheren – dat kan in de Nederlandse museumwereld prima. Maar garanties, zoals verlenging van het huurcontract, bood de Congregatie nog niet. Om samen verder te gaan, was vertrouwen nodig – en juist dat brokkelde in die jaren snel af.
Het NMVW was onzeker over een goede afloop. Groot onderhoud bleef liggen, plannen om het buitenmuseum met de woonerven te moderniseren gingen in de ijskast, net als vijf jaar eerder. De directie liet veelkleurige Afrikaanse muurschilderingen op gebouwtjes egaal rood overschilderen. De iglo-vormige Pygmeeën-woningen van bladeren, die de tuinman elk jaar opnieuw opbouwde, verdwenen – volgens Schoonderwoerd „weloverwogen inhoudelijke ingrepen”.
Verkoop objecten
Door een cruciaal besluit kreeg de Congregatie in 2019 het NMVW ineens recht tegenover zich. De paters vermoedden dat het landgoed te weinig op zou brengen en besloten ook hun ‘Congregatie-collectie’ (4.000 objecten), die in bruikleen is bij het NMVW, te koop aan te bieden.
„De meesten van ons hadden toen al wat afstand genomen van het museum”, verklaart pater Koos Gordijn. Het grootste deel van de collectie zou aangeboden worden aan de koper van het landgoed; de duurste Afrikaanse objecten wilde de Congregatie afzonderlijk in de handel brengen.
„In deze tijd? Objecten uit Afrika verkopen op de markt? Dat is just unthinkable for us.” De huidige directeuren Wayne Modest en Marieke van Bommel voelen grote principiële bezwaren. Van Bommel: „Als objecten verdwijnen in een particuliere collectie, dan zijn ze voor de gemeenschappen van herkomst en het Nederlandse publiek niet meer toegankelijk.” Stijn Schoonderwoerd, destijds de enige directeur, vreesde reputatieschade. „In de museale wereld is dit omstreden. Dit zou op ons afstralen.”
Voorkomen kon het NMVW de verkoop niet – de objecten waren eigendom van de Congregatie. Of het NMVW de collectie deels kon overkopen (waarvoor het geld en toestemming van het ministerie van OCW nodig had) was onzeker. En dus voerde Schoonderwoerd in Berg en Dal gesprekken over een eventuele toekomst voor het Afrika Museum zónder die collectie.
Hij uitte zich in die gesprekken minder principieel over behoud van de Congregatie-collectie. „Ik ken het verwijt”, zegt hij er nu over. „Ik zei: wij hebben al een Afrika-collectie uit Leiden en Rotterdam, en dat is een topcollectie. Met andere woorden, wij gaan gewoon door. En ik heb dat waarschijnlijk ongelukkig geformuleerd.”
Carel Verdonschot van de Congregatie: „Meneer Schoonderwoerd heeft al die tijd alleen maar geroepen: die collectie heeft geen waarde, die hoeven we niet te hebben.”
Fantastische entourage
En toen eindigden in februari 2020 de zwaar bevochten verkoopplannen in een anti-climax: niemand deed een aantrekkelijk bod. De Congregatie en de NMVW zaten nog aan elkaar vast, terwijl ze zich intussen allebei miskend voelden. Vanaf dat moment stevenden de partijen af op een breuk, zo lijkt het.
Schoonderwoerd diende in maart een verzoek in bij de Congregatie om de paalwoningen uit Benin te slopen. Niet lang daarna kondigde hij de paters aan dat het museum een andere naam zou krijgen, die niet verwees naar Afrika – een verandering die uiteindelijk deze week is doorgevoerd. „De tentoonstelling ‘Cool Japan’ (2017-2019) konden we niet in het Afrika Museum neerzetten, want dat is raar”, zegt Schoonderwoerd. „We hadden de verbreding nodig. Dan hadden we iets bijzonders kunnen doen in die regio. De entourage is fantastisch.”
De Congregatie was het zat. Op 16 september 2020 besloot het de huurovereenkomst op te zeggen per eind 2024. Sinds dat besluit zijn beide partijen vooral bezig geweest met hun vertrek.
De Congregatie verkocht de twee meest waardevolle Afrikaanse beelden uit haar collectie, en verdiende daar tot haar eigen verrassing zoveel geld mee (8,7 miljoen euro, zo blijkt uit de jaarstukken) dat het genoeg had voor de pensioenen van de paters – en blies de voorgenomen verkoop van andere topstukken af. Stijn Schoonderwoerd vertrok begin 2021 als directeur.
Het ministerie van OCW, dat het NMVW jaarlijks 21 miljoen euro subsidie geeft, greep in het conflict destijds niet actief in. Het ministerie laat weten dat het in 2020 en 2021 wel heeft „aangedrongen op een dialoog over het verschil van inzicht”. Een poging tot formele mediation, afgelopen zomer, stuitte op bezwaren van de Congregatie.
Nu is de toekomst van het museum en de collecties ongewis. Het NMVW onderzoekt de vestiging van een nieuwe dependance in de regio Nijmegen. Over de boedelscheiding liggen de partijen nu tot aan de rechter in de clinch. Pater Gordijn: „Om een zelfstandig museum op te richten, moeten we eerst subsidie binnenhalen.” Al in 2021 wees OCW een subsidieaanvraag van de Congregatie voor een zelfstandig ‘Afrika Museum 2.0’ af. Gordijn: „Anders overwegen we de collectie te verkopen. Of we verhuizen die naar een Spiritijnse aangelegenheid in het buitenland.” De Congregatie heeft een eigen museum in Frankrijk.
Het NVMW trof inmiddels de voorbereidingen voor het vertrek na 1 december van de meeste werknemers van het Afrika Museum – het sociaal plan is goedgekeurd door de vakbonden. In het museum klinkt verslagenheid. Een Swahili-spreekwoord staat er metersgroot op de muur in een van de museumzalen. „Wanneer twee olifanten vechten, heeft het gras daar het meest onder te lijden.”