Conflicterende belangen, gebroken beloftes, gemiste details – het OM faalde bij de kroongetuigedeal

Analyse

Marengo-proces De top van het OM heeft analyses over een „ernstig risico” voor de veiligheid van de familie van kroongetuige Nabil B. met niemand gedeeld. Het onderzoeksbelang woog zwaarder. Ook bij de moorden op Derk Wiersum en Peter R. de Vries speelde miscommunicatie een grote rol.

Forensische opsporing in de buurt van de Lange Leidsedwarsstraat in Amsterdam na de aanslag op Peter R. de Vries.
Forensische opsporing in de buurt van de Lange Leidsedwarsstraat in Amsterdam na de aanslag op Peter R. de Vries.

Foto Killian Lindenburg / ANP

Conflicterende belangen, gebroken beloftes, gemiste details, en structurele miscommunicatie binnen het Openbaar Ministerie. De bevindingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) over de beveiliging van de drie vermoorde personen uit de kring van kroongetuige Nabil B. – zijn broer Reduan, advocaat Derk Wiersum en vertrouwenspersoon Peter R. de Vries – zijn ontluisterend.

Het OVV trekt zelf geen conclusies over de betrokken instanties. Dat past niet bij de taakopdracht van de onderzoeksraad die altijd is gericht op het trekken van lessen en het doen van aanbevelingen. Maar voor de goede verstaander is het OVV heel hard; voor de politiediensten maar vooral voor de top van het OM.

Volgens de OVV beschikte de politie bij alle drie moorden over concrete aanwijzingen dat er mogelijk iets op handen was in de weken voor de aanslagen. Die informatie, zo concludeert het OVV, was echter „niet altijd of pas heel laat” beschikbaar voor de ambtenaren die belast zijn met bewaken en beveiligen van de slachtoffers. „Daardoor kwam een effectieve invulling van deze taak door de politie en het OM onder druk te staan.”

Het OM heeft, met andere woorden, het opsporingsbelang in de zaak rond Ridouan Taghi zwaarder laten wegen dan het belang van bewaken en beveiligen van kroongetuige Nabil B. en de mensen om hem heen. En dat terwijl Nabil B. en zijn familie vanaf de allereerste gesprekken over de kroongetuigendeal hebben gewaarschuwd voor de gevolgen die de deal zou hebben voor hun veiligheid.

Het begint aan de top

Een belangrijk deel van het OVV-rapport gaat over communicatieproblemen en het al dan niet beschikbaar zijn van relevante informatie. Het OVV beschrijft hoe dit probleem begint bij de top van het OM: het College van Procureurs-Generaal. Al in de zomer van 2017 bestelt de OM-top een eerste veiligheidsanalyse. Daaruit volgt dat niet alleen Nabil B. risico loopt na publicatie van de kroongetuigendeal, maar ook zijn familie. De dreiging voor Nabil en zijn familie wordt in die analyse als „hoog” gekwalificeerd en als „ernstig”. De vrees is dat de criminele organisatie waarover Nabil B. verklaart een naaste zal vermoorden als ze hem niet kunnen pakken. De aanbeveling luidt dan ook dat alle familieleden van Nabil B. na publicatie van deal in ieder geval tijdelijk beveiligd moeten worden.

De top van het OM deelt deze analyse achter met niemand, ook niet met de mensen die deze beveiliging moeten organiseren en uitvoeren. Sterker nog. Het OVV beschrijft dat de top van het OM instemt met de kroongetuigendeal op basis van een ambtelijke advies waarbij de afdeling Bewaken en Beveiligen niet betrokken is geweest.

In dat advies wordt wel gesteld dat door de deal met Nabil „een bijzondere zorgplicht ontstaat” richting zijn familie. Maar na formele goedkeuring van de deal met Nabil B. gaat de OM-top ervan uit dat de beveiliging van de familie van Nabil B. wel goed was geregeld. Gezien de gebeurtenissen voor de dood van Nabils broer Reduan is de harde werkelijkheid dat dit niet zo was.

Het complexe stelsel van beveiliging

Het oogt voor de buitenwacht als saai en routineus maar bewaken en beveiligen is een moeilijk vak. Alles wat medewerkers goed doen wordt meestal niet gezien maar die ene keer dat het fout gaat kan het fatale gevolgen hebben. Met die grote verantwoordelijkheid leven alle mensen die bij dit werk doen. Daarom doorlopen zij iedere keer weer het protocol.

Het OVV beschrijft hoe de betrokken professionals die met Bewaken en Beveiligen hun brood verdienen radertjes zijn in een grote en complexe organisatie waarin belangen niet altijd synchroon lopen en het delen van informatie alles behalve een automatisme is.

Het uitgangspunt van het stelsel Bewaken en Beveiligen is dat beveiliging plaatsvindt onder gezag van de hoofdofficier van justitie in het arrondissement waar bedreigde persoon woont. De regionale eenheid van de politie doet feitelijk het werk: van het maken van dreigingsinschattingen en -analyses tot de uitvoering van concrete beveiligingsmaatregelen.

Boven dit regionale stelsel is er het rijksdomein voor bewaken en beveiligen. Het gezag daarover ligt bij de minister van Justitie en Veiligheid maar het werk is in de praktijk ondergebracht bij de organisatie van de Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid, de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging van de Landelijke politie-eenheid en de Koninklijke Marechaussee. Naast de beveiliging van het Koninklijk Huis valt de beveiliging van landelijke politici, diplomaten en bepaalde locaties ook onder het rijksdomein.

Vanaf het moment dat Peter R. de Vries in het vroege voorjaar van 2021 betrokken raakt bij de zaak van Nabil B. ergert hij zich aan de onduidelijkheid die dit complexe stelsel veroorzaakt. Zo zijn advocaten Onno de Jong en Peter Schouten, met wie De Vries samenwerkt, opgenomen in het landelijke stelsel. Maar De Vries zelf valt onder de hoofdofficier van justitie van zijn hoofdplaats: het arrondissement Midden-Nederland. Door dat verschil in behandeling, zo stelt de OVV, voelt De Vries zich niet serieus genomen.

Stavros Zouridis, plaatsvervangend voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid tijdens de presentatie van de resultaten van het onderzoek Bewaken en Beveiligen Koen van Weel / ANP

Hoe dat de beveiliging van De Vries bemoeilijkt beschrijft het OVV op basis van een melding die een medewerker van een parkeergarage in de Lange Leidsedwarsstraat waar De Vries parkeert als te gast is in de even verderop gelegden studio van RTL Boulevard.

De garagemedewerker heeft op 28 juni 2021 gezien dat Peter de Vries werd gevolgd door een man met opvallende tatoeages in zijn nek toen hij vanuit de Boulevard-studio naar zijn geparkeerde auto liep. Hij meldt dat aan de bewakers die altijd aanwezig zijn bij de Boulevard-studio.

De veiligheid van twee vaste gasten van RTL Boulevard – John van den Heuvel en Peter R. de Vries – is dan al enige tijd onderwerp van zorg. De twee misdaadjournalisten staan volgens justitie op de dodenlijst van het criminele netwerk rond Ridouan Taghi. Van den Heuvel heeft al jaren persoonsbeveiliging maar Peter R. de Vries niet. Hij wil zich niet voegen in het stramien. Zo weigert De Vries zijn agenda van te voren door te geven, een vereiste voor de planning van persoonsbeveiliging.

Omdat de Amsterdamse politie zich toch verantwoordelijk voelt, zijn al in 2020 met RTL afspraken gemaakt om zijn veiligheid, zo heeft het OVV achterhaald. Als RTL meldt wanneer De Vries te gast is bij het televisieprogramma Boulevard, zal de politie waar mogelijk toezicht houden, zichtbaar en onzichtbaar. Met dit informele arrangement omzeilen RTL en de Amsterdamse autoriteiten voor een stukje de patstelling die is ontstaan over de beveiliging van De Vries bij media-optredens.

Naast de weigering van complete persoonsbeveiliging heeft die patstelling volgens het OVV ook te maken met het feit dat De Vries door dezelfde dienst moet worden beveiligd met wie hij in de clinch ligt over hun werkwijze, zijn eigen beveiliging en bovenal over de beveiliging van de familie van Nabil B.

Waarschuwing gemist

Die spanning staat volgens het OVV de benodigde samenwerking voor het beveiligen van De Vries in de weg. Het leidt bijvoorbeeld tot gebrekkige communicatie tussen de afdeling Bewaken en Beveiligen in Amsterdam, waar De Vries kantoor houdt, en Bewaken en Beveiligen in Midden-Nederland waar De Vries vanwege zijn woonplaats formeel onder valt.

De melding van de garagemedewerker wordt door RTL meteen doorgegeven aan de politie. En de meldkamer van het wijkteam Centrum bekijkt nog diezelfde dag de beelden terug die zijn gemaakt met beveiligingscamera’s van de gemeente. Alleen leveren die beelden niet de bevestiging op van de tip: de man met de tatoeages wordt niet gezien.

Met een paar dagen vertraging komt de melding terecht bij een informatieknooppunt, een afdeling van het OM Midden-Nederland. Zij zoeken contact met het Amsterdamse wijkteam. Omdat er volgens het wijkteam niks te zien is, wordt geen melding gemaakt aan de twee diensten in Midden-Nederland die verantwoordelijk zijn voor de veiligheid van De Vries en het monitoren daarvan. En dat terwijl voor die diensten ieder signaal, hoe klein ook, relevant kán zijn bij de afweging of aanvullende maatregelen nodig zijn.

In Amsterdam vinden ze volgens het OVV extra maatregelen wel nodig. Daar wordt de afspraak gemaakt om bij een volgend optreden van De Vries bij RTL Boulevard extra alert te zijn. Maar dat loopt mis omdat een mailtje van RTL aan het Amsterdamse wijkteam over de aanwezigheid van De Vries op 6 juli die dag niet wordt gelezen. Nadat De Vries dinsdagavond een RTL-beveiliger bedankt voor een aanbod om met hem terug te lopen, wordt hij op weg van de studio naar de parkeergarage van dichtbij neergeschoten.

Na de schietpartij worden de beelden van de week daarvoor nogmaals bekeken en blijkt dat er wel degelijk een verdachte man met de tatoeages in de nek te zien is. Maar het is te laat: De Vries overlijdt op 15 juli aan zijn verwondingen.

Los van de vraag waarom niemand samen met de garagemedewerker naar de beelden heeft gekeken, illustreert de gang van zaken in de week voor de moordaanslag op De Vries de problemen met het delen van informatie en kennis binnen de OM en politie. Door het enkele feit dat De Vries weigert details over zijn agenda te delen met de afdeling Bewaken en Beveiligen Midden-Nederland, ontbraken structurele beveiligingsmaatregelen bij media-optredens van De Vries terwijl daar volgens het OVV wel „aanleiding” voor was gezien de informatie die door de inspanning van RTL en de Amsterdamse autoriteiten was verkregen.

De kroongetuigendeal

Volgens de analyse van de OVV zijn alle betrokken diensten bij Bewaken en Beveiligen in het geval van een kroongetuigendeal afhankelijk van informatie van andere partijen binnen het opsporingsapparaat. In het geval van Nabil B. gaat het dan met name om functionarissen binnen het Landelijk Parket van het OM en het politieteam die betrokken zijn bij het onderzoek naar het netwerk rond Ridouan Taghi.

En daar zit spanning op, zo valt uit het OVV-rapport af te leiden, omdat andere onderdelen van diezelfde organisaties ook verantwoordelijk zijn voor Bewaken en Beveiligen.

Die spanning komt deels voort uit de structuur van de kroongetuigenregeling zelf. Een deal met een kroongetuige bestaat eigenlijk uit twee afzonderlijke delen. De eerste gaat over de strafzaak en de tweede gaat over de bescherming van Nabil B. en zijn gezin – tijdens de strafzaak en nadat hij zijn straf heeft uitgezeten. En in het geval van Nabil B. moeten er dan ook nog afspraken worden gemaakt over de beveiliging van zijn familie.

De eerste deal wordt getoetst door een speciale onderzoeksrechter en wordt tijdens de strafzaak openbaar. In die deal staan kortweg de afspraken over een strafkorting in ruil voor verklaringen tegen medeverdachten. De tweede deal over de bescherming van de kroongetuige en zijn gezin is geheim, ook voor de rechters die over de eerste deal moeten oordelen en de officieren van justitie die betrokken zijn bij de vervolging. Maar in het geval van Nabil B. staat in die tweede deal weer niks over de bescherming van de familie van Nabil B. Wel pleitte hij tot het einde voor het beveiligen van zijn familie.

Belangentegenstelling

De beveiliging wordt in een vroeg stadium neergelegd bij de afdeling Bewaken en Beveiligen van het OM die verder niets te maken heeft met de strafzaak tegen Nabil B. en de groep Taghi. En zo wordt eigenlijk een belangentegenstelling georganiseerd binnen het Openbaar Ministerie. Het Landelijk Parket heeft de verklaringen van Nabil B. nodig in de opsporing van liquidaties waar ze Taghi van verdenken. Ze vinden dat een urgent belang gezien de golf van geweld in de onderwereld in 2016 en 2017.

Voor het parket Midden-Nederland, dat verantwoordelijk wordt gemaakt voor de beveiliging van de familie van Nabil B., geldt dat zij alles moeten doen om hun veiligheid te garanderen. Dat die twee belangen niet altijd parallel lopen of zelfs conflicteren, noteert het OVV, blijkt ook uit de observatie van de advocaten van Nabil B. Zij vinden het opmerkelijk dat het OM Nabil B. wel betrouwbaar acht als hij verklaart over mogelijke strafbare feiten gepleegd door de groep van Taghi en ogenschijnlijk niet als het ging om de bedreiging voor zijn familie vanuit de dezelfde groep.

Het lijdt tot de harde conclusie dat bij het sluiten van de deal met Nabil B. door de top van het OM en het Landelijk Parket aan de veiligheid van zijn familie „minder belang werd toegekend dan het opsporingsbelang”, aldus het OVV. „Zo werden vanuit opsporing en vervolging eigenstandig afwegingen gemaakt die niet met de voor Bewaken en Beveiligen verantwoordelijke functionarissen werden afgestemd. En dat terwijl die wel invloed hadden op het Bewaken en Beveiligen van individuele beveiligingssituaties.”

De deal

De formele goedkeuring van de deal tussen de Staat en Nabil B. vindt eind december 2017 plaats. De zaaksofficieren van het Landelijk Parket beslissen vrijwel meteen dat de deal in maart openbaar moet worden gemaakt. Maar zij doen dat zonder te informeren wie eigenlijk verantwoordelijk is voor de beveiliging van Nabil B. en zijn familie en of het gekozen moment voor de openbare presentatie wel werkbaar is voor de afdeling Bewaken en Beveiligen in Midden-Nederland.

Volgens het OVV wordt die afdeling met een voldongen feit geconfronteerd terwijl eerder is vastgesteld dat door het sluiten van de deal „een bijzondere zorgplicht” ontstaat richting Nabil B. en zijn familie. Eind januari 2018 krijgt de verantwoordelijk hoofdofficier te horen dat voor circa 40 personen beveiliging moet worden georganiseerd voor 23 maart. Dat is kort dag, al was het maar omdat met die veertig mensen individueel moet worden gesproken om tot een goed pakket maatregelen te kunnen komen: bewaken en beveiligen is maatwerk.


Lees ook de reconstructie uit december 2022: Hoe justitie het gevaar voor de familie van kroongetuige Nabil B. onderschatte

Vervolgens weigert een politiedienst de analyses te maken die nodig zijn voor het daadwerkelijk beveiligen van de familie van Nabil B. Dat heeft in eerste instantie te maken met capaciteitsproblemen. Nadat dit probleem is opgelost weigeren justitie- en politiemedewerkers van het opsporingsteam Marengo relevante informatie te delen met de dienst Bewaken en Beveiligen over dreiging vanuit de groep-Taghi. Dit is volgens de OVV het gevolg van het bestaan van „silo’s” binnen het OM en de politie „waartussen uitwisseling van informatie niet of moeizaam tot stand komt.”

Zo kon het volgens de OVV gebeuren dat een familielid van Nabil B. een week voor de officiële bekendmaking van de deal thuis bezoek krijgt van een persoon die gelinkt wordt aan de groep van Taghi met vragen over de kroongetuigenverklaringen van Nabil B. Er zijn dan nog geen beveiligingsmaatregelen getroffen voor alle betrokken familieleden.

Ook in de dagen daarna komen er concrete signalen van dreiging aan het adres van de familie vanwege zijn kroongetuigenverklaringen. Desondanks worden meerdere verzoeken bij het parket Midden-Nederland voor persoonsbeveiliging van twee broers van Nabil B. afgewezen. Een van die broers, Reduan, wordt enkele dagen na die afwijzing vermoord.

Het leven van Peter R. de Vries had gered kunnen worden als het OM samen met hem en de advocaten van kroongetuige Nabil B. had nagedacht over „de bescherming van het verdedigingsteam, de kroongetuige, zijn familieleden en alle andere betrokkenen bij Marengo”. Dat zei advocaat Peter Schouten woensdag tijdens een persconferentie. Foto Koen van Weel / ANP

Beveiliging opgeofferd aan opsporingsbelang

De OVV stelt achteraf vast dat in de weken rond de presentatie van de kroongetuigendeal met Nabil B. op 23 maart 2018 er sprake is geweest van „een ernstige omissie in de informatie-uitwisseling tussen verschillende onderdelen van het OM en de politie. Dat leidt tot frustratie bij de familie die door de moord op Reduan verder oploopt. Familieleden en hun advocaten beschrijven het contact als „bureaucratisch en weinig meelevend”.

Volgens OM-medewerkers werd het contact met de familie getekend door „boosheid, frustratie, verdriet en beschuldigingen.” Daarbij speelt dat familieleden van Nabil B. voor hun beveiliging afhankelijk zijn van dezelfde mensen die betrokken waren bij de beveiligingssituatie rond Reduan. Volgens het OVV leiden deze verschillende perspectieven uiteindelijk tot „relationele conflicten” die de benodigde samenwerking „tussen OM en de familie” voor Bewaken en Beveiligen bemoeilijken.

De OVV stelt vast dat de familie vanaf het moment dat ze worden geïnformeerd over de deal-plannen met Nabil hebben gewaarschuwd voor de gevolgen voor hun veiligheid, zoals in 2022 in NRC is beschreven. Ook Nabil heeft daarvoor gewaarschuwd. Maar hij voelde zich net als zijn familie niet serieus genomen.

Dat verandert zelfs niet na de dood van Reduan. Zo wordt een circulaire over Bewaken en Beveiligen uit 2015 aangepast vanwege capaciteitsproblemen. Het gevolg is dat het uitgangspunt – ondanks dreiging veilig en ongestoord kunnen functioneren – alleen nog wordt gehanteerd als er sprake is van zwaarwegende belangen als de democratische rechtsorde of de vrijheid van meningsuiting. In de praktijk betekent dat bijvoorbeeld dat bedreigde advocaten en journalisten wel beveiliging krijgen maar de familie van Nabil B. niet. Volgens de OVV voelen de familieleden van Nabil B. zich behandeld als „tweederangsburgers”. En dat terwijl de dreiging waarmee de familie te maken heeft het gevolg is van een deal van de overheid waar zij tegen waren.

De aanbevelingen: risico’s beter inschatten

Om te voorkomen dat een onschuldige familie opnieuw het slachtoffer kan worden van een deal met een familielid adviseert de OVV aan de minister van Justitie en Veiligheid een nieuwe wet te maken speciaal voor bewaken en beveiligen. In zo’n wet moet volgens het OVV worden geregeld dat bewaken en beveiligen niet ondergeschikt meer is aan opsporing en vervolging. Dat moet ertoe leiden dat binnen het OM en de politie de taak bewaken en beveiligen net zo belangrijk wordt als opsporen en vervolgen.

Om dit te bereiken adviseert de OVV daarnaast ook om een centrale organisatie in te richten voor het Bewaken en Beveiligen van personen die worden bedreigd vanuit de georganiseerde misdaad. Dat voorkomt versnippering bij het analyseren van informatie en de uitvoering van beveiliging. Om onduidelijkheid bij de uitvoering te voorkomen moet dit centrale stelsel een wettelijke basis krijgen die nu nog ontbreekt.

Dat betekent volgens de OVV ook dat functionarissen voor Bewaken en Beveiliging toegang moeten kunnen krijgen tot alle noodzakelijke informatie van opsporings-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Het zou een kleine revolutie betekenen in de wereld van de bestrijding van de georganiseerde misdaad waar zeer restrictief met toegang tot informatie wordt omgegaan onder het motto „need to know”.

Ook adviseert de OVV dat een te beveiligen persoon een positie krijgt in dit stelsel. Dat betekent dat er duidelijke kaders komen voor te beveiligen personen en hun werkgevers waarin rechten en plichten zijn vastgelegd. Ook moet er een onafhankelijke beroepsinstanties komen voor bewaken en beveiligen waar betrokken partijen toegang toe hebben.

Een andere bijzondere aanbeveling heeft betrekken op de kroongetuigenregeling zelf. De OVV adviseert het OM om bij het begin van een mogelijk kroongetuigentraject al te inventariseren wat de mogelijke veiligheidsrisico’s zijn voor de potentiële kroongetuige en zijn omgeving. Dit om er voor te zorgen dat de benodigde beveiligingsmaatregelen zijn genomen voordat een kroongetuigendeal openbaar wordt gemaakt.

Deze aanbeveling leest als een stille hint om ook voor de kroongetuigenregeling te komen tot een formele wet met heldere afspraken en bevoegdheden. Want die wet is er na 30 jaar inzet van kroongetuigen nog altijd niet.