Zij die geboren is om tegen te werken. Dat betekent de naam Antigone in het Grieks. Dat is dan ook het voornaamste wat het meisje in de mythe komt doen: nee zeggen. Tot de dood erop volgt. In een buitengewoon geraffineerde, trefzekere regie laat Nina Spijkers zien hoeveel betekenislagen er te ontwaren zijn in het verbeten verzet van deze jonge vrouw.
Even ophalen, waar ging die mythe ook alweer om? Twee broers van Antigone vochten om de troon, waarbij ze allebei het loodje legden. Kreon, Antigones oom, werd de nieuwe koning. Om de orde in de stad te herstellen, besloot hij een van de broers tot held uit te roepen en een staatsbegrafenis te geven, en de ander voor de poorten van de stad, onbegraven, weg te laten rotten. Wie zou proberen de ‘foute’ broer alsnog te begraven, zou zelf de doodstraf krijgen. Antigone vindt het een onrechtvaardig besluit en strooit aarde over het lijk.
Sophokles zette in zijn adaptatie van de mythe Antigones verlangen haar broer te begraven (wat ook de wens was van de goden) af tegen Kreons trots; de menselijke hoogmoed werd bestraft. In de versie van Jean Anouilh, die Spijkers hier ensceneert, verzet Antigone zich niet omwille van haar broer, of omwille van een stel Griekse goden, maar omwille van zichzelf. Ze verzet zich omwille van haar recht zich te verzetten.
Alle acteurs in deze productie floreren, in een razendknappe balans tussen komisch spel en drama
Nee zeggen om het nee zeggen dus. Het maakt haar best een beetje irritant, deze Antigone, vertolkt door Yela de Koning. Je gelooft er geen woord van als ze beweert dat ze haar leven ervoor over heeft om haar broer te begraven. Dit is het hoogdravende, pathetische idioom van een puber die dweept met de dood en met grote idealen, maar in wezen simpelweg ‘nee’ wil zeggen tegen iemand die haar voorschrijft wat ze wel en niet mag doen. Maar de keuze haar zo onbeschaamd koppig neer te zetten blijkt geraffineerd. Want als een katapult klapt je eigen hooghartigheid jegens haar halverwege de voorstelling terug in het gezicht.
Aangrijpend zacht
Het kloppende hart van Anouilhs stuk is de confrontatie tussen Antigone en Kreon, nadat Antigone zich op heterdaad heeft laten betrappen bij het begraven van het lijk van haar broer. De Koning en Mark Rietman, die een aangrijpend zachte, vaderlijke Kreon neerzet, spelen hem subliem uit. We begrijpen ze allebei; de leider, die een stad in crisis in de schoot geworpen kreeg en best bereid is zijn handen een beetje vuil te maken, als dat het volk tevreden stelt, en anderzijds de activiste, die de vuist heft tegen ‘het systeem’, zoals dat zo mooi en abstract heet, zonder zich bezig te hoeven houden met de vraag hoe dan wél. „Maar waarom?!”, vraagt Kreon, eerst nog honend, gaandeweg steeds angstiger. Zijn autoriteit verkruimelt, in het besef dat hij haar inderdaad zal moeten laten doden, als ze niet inbindt.
Niet alleen Rietman en De Koning, álle acteurs in deze productie floreren, in een razendknappe balans tussen komisch spel en drama. Ook waar de bewerking wat uit de bocht dreigt te vliegen – met terzijdes over tapijtreiniger of een tandartsverzekering – houden de acteurs de teugels strak in handen en blijven scènes op spanning.
Wat Spijkers’ enscenering vooral zo waanzinnig goed maakt, is dat die niet alleen gaat over pragmatisch leiderschap versus verzet, of over integriteit versus plichtsbesef. Maar ook dringt gaandeweg tot je door dat het je eigen jeugd is, je eigen geloof in een oprechte, rechtvaardige, zuivere wereld, waar je zonet nog zo hooghartig om zat te gniffelen. Als een boventoon blijft dat besef tot aan het zeer aangrijpende slotbeeld meeresoneren.
Volwassen worden gaat gepaard met ontgoocheling, met desillusie, met een zekere vorm van zelfverraad, maakt Spijkers’ Antigone voelbaar. Gelijk met het hoofdpersonage zie je in deze enscenering de compromisloze versie van jezelf in de graftombe verdwijnen.
Zucht. Johan Derksen is maandagavond weggelopen uit Vandaag Inside (SBS6). Het programma was nog niet koud begonnen of de commentator noemde presentator Wilfred Genee „een enorme flapdrol”. Hij stond op, sprak: „Laat hem de tering krijgen, ik ga naar huis”, en verliet het pand.
Waar andere talkshows er alles aan doen om ruzies achter de schermen te houden, is het bij Vandaag Inside traditie op alles voor de camera uit te vechten. Dat Derksen boos aankondigt ermee te stoppen, om vervolgens toch weer terug te keren, behoort tot de rituelen. Grote kans dat Derksen dinsdag gewoon weer aanschuift. Maar één keer moet toch de laatste keer zijn. Er is dus ook een kans dat dit het einde van Vandaag Inside is.
Derksen liep weg omdat Genee weer over diens lijstje begon. Derksen is al langer ontevreden over het luchtige amusementskarakter van het tv-programma waarin voetbal het belangrijkste onderwerp is. Hij wil dat Vandaag Inside meer gewicht krijgt. Daarom dient hij vooraf bij Genee een lijst in met kwesties die hij graag wil bespreken. Maandag waren dat bijvoorbeeld de voorgenomen bouw van nieuwe kerncentrales en de aanval op PVV-stemmers van commentator Sander Schimmelpenninck eerder die avond in talkshow Eva („De cultivering van de domheid”).
Genee en de andere commentator René van der Gijp vinden het programma goed zoals het is en ergeren zich aan Derksens ontevreden houding. Ook ergert Genee zich aan het directieve lijstje van Derksen dat hij daarom steeds treiterig benoemt. U denkt misschien: „Waar gáát dit over?” maar Vandaag Inside is met één miljoen kijkers de grootste Nederlandse talkshow die bovendien de gevoelens vertolkt van het PVV-stemmende volksdeel. Weerzin jegens queers, asielzoekers en moslims behoort tot het vaste repertoire van Derksen.
Wonderlijke beelden
Ouderwets scheldwoord, trouwens: „flapdrol”. Doet denken aan het archaïsche taalgebruik van Wilders. Cineast en columnist Theo van Gogh maakte het wel bonter. Voor moslims gebruikte hij vaak een scheldwoord betreffende bestialiteit met kleinvee. Het slot van de vierdelige documentaire Theo van Gogh: De Hunkering (NPO 2) begon met een uitputtende collage van Van Goghs tirades tegen moslims. „Joden liet hij verder liggen en de moslims werden zijn mikpunt”, merkte de Joodse activist Ronny Naftaniel droog op.
Met een razendsnelle compilatie van beelden van Van Gogh denderde de documentaire naar het onvermijdelijke einde toe. Wonderlijke beelden trouwens: je ziet Van Gogh verkleed als imam, in een kooi, als psychiatrisch patiënt die wordt opgehangen. De enorme berg archiefbeelden en interviews met vrienden en familie die David de Jongh heeft verzameld, monteerde de regisseur tot een bijzonder portret van Van Gogh. De vorm, de beeldenstroom en de elkaar doorlopen tegensprekende commentaren, zijn een goede afspiegeling van wie Theo van Gogh was.
In de tweede helft probeert De Jongh de psyche van Van Gogh te duiden. De man werkte als een bezetene, de vele provocaties, beledigende columns, series en tv-shows dienden om de leegte in hem te vullen. Alleen op de filmset was hij gelukkig, daar kon hij „zijn nachtmerries in banen leiden”. Theo van Gogh ervoer het leven als „een hel van motregen”. Waar de leegte en de woede vandaan kwamen, blijft onduidelijk. Zijn moeder dronk, had minnaars – is dat een reden? Van Gogh zei dat hij met zijn moeder naar bed was geweest, maar dat kon ook weer een van zijn leugens zijn.
Dat hij vermoord zou worden door een van de moslims die hij beledigde, zoals sommigen al vreesden, kon hij zich niet voorstellen: „Ik ben de dorpsgek, mij vermoorden ze niet.” Totdat iemand het wel deed.
Toen Joe Biden in 2020 de presidentsverkiezingen won van Donald Trump was de opluchting in Brussel groot. Na vier moeizame jaren voor het Atlantisch verbond werd de kwelgeest van EU en NAVO afgelost door een man die trots was op zijn Europese roots én die het belang van Europese bondgenoten inzag.
Er was een kleine groep politici en analisten die de overwinning ook betreurde. Met Europa-vriend Biden verdampte op slag de gevoelde noodzaak voor Europa om economisch en op veiligheidsterrein snel zelfstandiger te worden. Trump had Europese ideeën over strategische autonomie en een sterke Europese defensie een fikse impuls gegeven. Met Biden ging meteen de druk van de ketel. Op de vraag of Europa Trump-proof is, is het antwoord dan ook ‘nee’.
De defensie-uitgaven zijn na de Russische inval in Oekraïne omhoog geschoten. Toch kan Europa zichzelf nog steeds niet verdedigen, mocht Trump de NAVO daadwerkelijk de rug toekeren. Rationeel is het overigens niet om een organisatie van 32 bondgenoten, waar jezelf de baas bent, te verlaten, maar in het geval van Trump kan men niets uitsluiten.
Als Trump Oekraïne in de steek mocht laten, zou het van Europa een enorme inspanning vergen om het gat in steunverlening te dichten. Europa staat dan bovendien alleen tegenover Vladimir Poetin en moet in die precaire situatie de onderlinge eenheid zien te bewaren. Europa heeft veel gedaan voor Oekraïne, maar het was Biden die de Oekraïne-coalitie bijeen hield.
De NAVO heeft geprobeerd zich in te dekken tegen Trump. De bondgenoten beloofden elkaar dat er jaarlijks voor 40 miljard euro wapens naar Oekraïne gaan. Daarnaast is het overleg dat die wapenleveringen organiseerde onder de NAVO gebracht. Voorheen was dat een Amerikaanse aangelegenheid.
Het bondgenootschap is daarmee verre van Trump-proof. En eigenlijk kan dat ook niet: de VS zijn de belangrijkste bondgenoot. Een NAVO zonder de VS is geen NAVO meer. Maar Europa zou sterker staan als het in de NAVO een grotere inbreng zou hebben.
Europa heeft een grote voorkeur voor Kamala Harris, bleek uit een internationale opiniepeiling, maar ook Harris zal de Europese NAVO-bondgenoten onder druk zetten om steeds meer defensie-taken zelf ter hand te nemen en de militaire uitgaven snel op te schroeven.
Op economisch vlak vreest Europa vooral Trumps tariefmuren. Hij heeft gedreigd met invoerheffingen van 10 tot 20 procent. In Brussel ligt het antwoord al klaar. De EU weet precies met welke tarieven men terug moet slaan. Denk aan tarieven die hard aankomen in de swing-states, met het oog op de tussentijdse verkiezingen in 2026. De handelsoorlog die zo ontstaat zou, waarschuwen economen, ten koste gaan van economische groei.
Ook op economisch terrein is een Democratische overwinning geen garantie voor harmonie. Zo raakte de EU in de clinch met Biden over zijn Inflation Reduction Act met enorme subsidies voor in de VS gevestigde bedrijven. En ook onder Biden bleef de druk op Europa groot om partij te kiezen in het economische gevecht tegen China, zoals ASML moest ervaren.
Het verschil tussen de kandidaten is immens -ook voor Europa. Maar wie de verkiezingen ook wint, de VS zullen steeds meer aandacht schenken aan de confrontatie met China en steeds minder over hebben voor een aarzelende bondgenoot. Europa moet haar toekomst hoe dan ook in eigen hand nemen.
In het grijswitte, massieve economiegebouw (het Duisenberg Gebouw van de faculteit economie en bedrijfskunde) buiten het centrum van Groningen is het leeg en stil. Tentamenweek. Vreselijk, vindt de nieuwe hoogleraar economie van de Rijksuniveristeit Groningen Milena Nikolova. „Wie zich op een tentamen voorbereidt, is vooral bezig met wat de docent gaat vragen, in plaats van echt met nieuwe dingen leren.”
Nikolova onderzoekt de relatie tussen geld en geluk. Ze houdt zich bezig met vragen als: maakt geld gelukkig? En waarom ziet de een werk als manier om iets bij te dragen aan de maatschappij, terwijl de ander werk vooral beschouwt als middel om geld te verdienen? Afgelopen oktober was haar oratie, ‘The Economics of Happiness’.
Met haar onderzoek wil Nikolova „de andere kant van economische ontwikkelingen” laten zien. „Ja, de industrialisatie hielp de maatschappij vooruit en zorgde voor economische groei, maar mensen werden ook ongelukkiger in hun werk en de arbeidsomstandigheden gingen behoorlijk achteruit”, zegt ze. „Door óók naar geluk te kijken in economisch onderzoek, zien we beter wat economische en technologische ontwikkelingen écht voor de maatschappij betekenen.”
Voor het raam van haar simpele werkkamer staat een kleine modelzeilboot uit Bulgarije, het land waar ze opgroeide, naast de Zwarte Zee. Aan haar muren hangen tekeningen, althans een paar lijnen, gemaakt door haar dochter van drie. Of geld gelukkig maakt? Goede relaties met familie en vrienden en gezondheid, zegt de econoom, zijn voor ons geluk veel belangrijker dan geld.
Haar eerste paar algemene antwoorden op de vraag of geluk te koop is, zijn open deuren. Geld is relatief gezien niet heel belangrijk voor geluk. Althans, als je genoeg geld hebt voor de basisbehoefte van die van jezelf of je gezin. De conclusies van haar eigen onderzoek de afgelopen jaren zijn verrassender. Hoe beïnvloedt geld geluk wel en hoe speelt geluk vervolgens een rol in de economie? Vijf inzichten.
1Robotisering zorgt ervoor dat mensen zich minder zinvol voelen op werk
Niet de hoogte van het salaris, het krijgen van promotie of bonussen bepalen hoe zinvol iemand zich voelt op werk, maar het gevoel dat het werk nut heeft, dat iemand zich competent voelt en autonomie heeft. „In tegenstelling tot veel andere economen maak ik mij geen zorgen over baanverlies door robotisering, nieuwe ontwikkelingen zijn er altijd al geweest en we hebben nog steeds banen. Wél maak ik mij druk om hoe mensen zich voelen op de werkvloer in de industrie.
„Ik onderzocht samen met collega’s met enquêtes het effect van robotisering op tienduizenden Europese werknemers in de industrie. Daaruit bleek juist dat door robotisering het werk monotoner en routinematiger werd. Robots nemen veel taken over, behalve de taken die moeilijk te automatiseren zijn. Het werk wordt saaier, minder autonoom en voelt minder betekenisvol.”
Als voorbeeld noemt Nikolova werknemers in een autofabriek. „Robots kunnen prima lassen en verven. Wat blijft er over voor mensen? Taken als het controleren of de robots het werk goed hebben gedaan. En laatste restklusjes die robots nu nog niet kunnen maar straks wel. Of het repareren van een barst in een ruit die de robot heeft veroorzaakt.”
Afgelopen oktober staakten 45.000 Amerikaanse havenarbeiders tegen automatisering van hun werk. „Zij zijn vooral bang dat robots hun banen overnemen, maar daaronder ligt de angst dat de betekenis van hun werk afneemt.”
Bovendien, zegt ze, kan de komst van nieuwe technologie een golf van „bullshitbanen” ontketenen die volgens haar weinig betekenis hebben voor het welzijn van de maatschappij. „Zoals influencers die op sociale media gevaarlijke dieetpillen promoten, of jongeren onzeker maken over hun lichaam of levensstijl door extreme standaarden te creëren. „Ik maak mij zorgen over de kwaliteit van banen. De nieuwe banen die ontstaan door nieuwe technologie, moeten niet zorgen voor ongezondere en ongelukkigere mensen.”
2Geluk verlaagt het aantal dagen dat werknemers zich ziek melden
Wat maakt het Nikolova vanuit economisch oogpunt iets uit hoe gelukkig mensen zijn en hoe mensen zich voelen op de werkvloer? Waarom moet er een hoogleraarspositie zijn voor een econoom die onderzoek doet naar geluk? Hoe iemand zich voelt op het werk, heeft direct invloed op werkproductiviteit, antwoordt ze. „Economen weten dat werknemers die zich betekenisvol voelen zich bijvoorbeeld minder vaak ziekmelden.” In onderzoek uit 2020 becijferde ze met een collega dat, op een schaal van nul tot honderd, een stijging van tien punten in hoe betekenisvol iemand zijn of haar werk vindt, zorgt voor een daling van 4 procent in het aantal ziekgemelde dagen. Aangezien het gemiddelde aantal dagen dat een persoon zich ziekmeldt wereldwijd op acht dagen ligt, komt een daling van vier procent dus neer op een derde dag minder ziekteverlof per jaar. Geluk zorgt er ook voor dat iemand zich meer inzet op werk en minder intenties heeft om te stoppen, wat een positieve invloed heeft op de productiviteit.
3Geluk is meetbaar
Om onderzoek te doen naar het effect van geluk op de economie, moet geluk meetbaar zijn. Maar geluk is subjectief en wordt zelfs cultureel beïnvloed. Wanneer iemand in Bulgarije gevraagd wordt: ‘Ben je gelukkig vandaag?’, dan is het normaal om nee te zeggen en te gaan klagen. In de Verenigde Staten wordt juist verwacht dat iemand positief antwoordt. Economen hielden zich daarom lang niet bezig met het effect van welzijn en geluk. Het is te subjectief om iets zinnigs over te zeggen, was het idee.
Volgens Nikolova is geluk wel degelijk iets tastbaars, iets meetbaars, vertelt ze in haar oratie op basis van eerder onderzoek van collega-economen. Want hoe gelukkig en tevreden iemand zelf zegt te zijn in een enquête, komt vaak overeen met wat anderen zeggen over het geluk van die persoon. En hoe gelukkig iemand zegt te zijn op een bepaald moment, klopt meestal ook met wat dokters in het lichaam zien van de ondervraagde persoon, bijvoorbeeld dat een gelukkig persoon minder cortisol (stresshormoon) heeft. Dan is het ook nog eens zo dat hoe tevreden mensen zijn met hun leven over het algemeen op lange termijn goed hun stemgedrag voorspelt. Mensen die tevreden zijn met hun leven, zijn eerder geneigd om überhaupt te stemmen, en zij stemmen ook vaker op de partij die al aan de macht is.
4Ongelijkheid is bepalend
Mensen vinden het idee dat ongelijkheid toeneemt vervelend. Zelfs als iemand alleen maar dénkt dat de ongelijkheid toeneemt, gaat de levenstevredenheid van die persoon achteruit. Ongeacht of de ongelijkheid daadwerkelijk toeneemt. En ongeacht hoe rijk iemand is.
Nikolova becijferde met haar PhD -student op basis van gegevens uit 33 landen dat de levenstevredenheid van mensen die denken dat de ongelijkheid is toegenomen gemiddeld 8 procent lager uitkomt dan van iemand die dat niet denkt. Daarmee is de invloed van ongelijkheid twee keer zo sterk als dat van het verliezen van een baan.
Betekent dit dat mensen gelukkiger zijn in een volledig egalitair systeem? „Nee, we hebben ongelijkheid nodig als prikkel om ons best te doen. Maar het verschil moet goed begeleid worden vanuit de overheid. Iedereen heeft gelijke startkansen nodig, kans op goed onderwijs. In Nederland is dat bijvoorbeeld veel beter geregeld dan in de VS. Het is hier ook niet perfect, maar wel beter.”
5De drijfveren achter werk zitten diepgeworteld
Een van de vragen die Nikolova hoopt te gaan beantwoorden komende jaren is hoe het kan dat sommigen vooral voor het geld werken, en anderen omdat ze vinden dat hun werk iets bijdraagt aan de maatschappij. „In een enquête onder 2.300 werkenden in Nederland zag ik dat een derde van de ondervraagden werk puur als middel zien om geld te verdienen. Mensen in die categorie zijn eerder geneigd om van baan te wisselen en zich minder in te spannen op het werk. De manier waarop iemand naar de rol van het werk kijkt, lijkt diepgeworteld en verandert waarschijnlijk niet, is het idee. Die werkvisie wordt vermoedelijk gevormd als we jongvolwassen zijn. Ik wil onderzoeken of bepaalde levensgebeurtenissen, zoals het krijgen van een kind, daar niet tóch iets in verandert.”