Componiste Calliope Tsoupaki slaat alarm in nieuw werk ‘Aurora’

Recensie Muziek

Klassiek Het AVROTROS Vrijdagconcert opende het nieuwe seizoen. De wereldpremière van Tsoupaki’s ‘Aurora’ bleek een indringende evocatie van de dodelijke overtocht die bootvluchtelingen maken.

Dirigent Karina Canellakis dirigeert het Radio Filharminisch Orkest
Dirigent Karina Canellakis dirigeert het Radio Filharminisch Orkest Maarten Mooijman

Een groot orkest en een groot koor die samen excelleren in breed repertoire, live op de radio: het is nog altijd een gouden formule, bleek vrijdagavond bij het eerste AVROTROS Vrijdagconcert van het seizoen. Voor een goed gevulde grote zaal van TivoliVredenburg leidde chef-dirigent Karina Canellakis het Radio Filharmonisch en het Groot Omroepkoor in een programma met weinig courant werk van Sibelius en Rachmaninov én een wereldpremière van Calliope Tsoupaki.

Aurora heet Tsoupaki’s nieuwste werk: de dageraad waarnaar je na een lange nacht verlangt, maar óók de naam van een van de boten die vluchtelingen naar Europa vervoeren. Het thema dat ze kreeg voor haar opdrachtcompositie was ‘Wanderlust’, vertelde Tsoupaki vorige week in het programma Opium op NPO Klassiek. De ultieme ‘Wanderlust’ vond ze zelf altijd in de Egeïsche Zee: daar varen grensde voor haar aan het paradijselijke. Maar die zee is inmiddels verworden tot een massagraf voor migranten.De compacte tekst van Aurora bestaat grotendeels uit namen van boten.

Lees ook dit interview met Calliope Tsoupaki

Tsoupaki, voormalig Componist des Vaderlands, maakt altijd muziek die zingt. Vaak doet ze dat voor kleinere bezettingen, in werken met een uitgekiende beheersing van kleur en samenklank die niet zelden ook een ritueel aspect hebben, zoals Odysseus en haar requiem Liknon. Dat ze ook een orkest kan bespelen bewees ze al met Salto di Saffo, ook voor het Radio Filharmonisch.

Storm

In Aurora overrompelde Tsoupaki met een glorieuze, weelderig georkestreerde opening en een woordeloos zingend koor dat de Sirenes van Debussy in herinnering riep. Een en al bevestiging – maar al snel schroefde een decrescendo de euforie terug tot sombere overpeinzing, veranderde het woordeloze koor-interval in een alarmroep. Die tweeslachtigheid doordesemde het hele werk, dat varieerde van optimistisch zeegezicht tot vintage-Tsoupaki hobo-elegie. Het hoogtepunt was een reusachtige collectieve climax, waarvan de harmonische dubbelzinnigheid ontlading vond in schitterende a capella-zang.

Het vroege symfonische gedicht En Saga van Sibelius leek aanvankelijk minder bijzonder, totdat halverwege verstilling intrad. Na dat moment liet Canellakis een bezielde storm opsteken in haar orkest.

Lees ook dit interview (2023) met RCO-chef Karina Canellakis

Die woedde ook in het hoofdwerk op het programma, Rachmaninovs De klokken (1913) voor koor en orkest. Na kerstbelletjes (geboorte) en gouden huwelijksklokken werden in de vuurstorm van het derde deel de noodklokken geluid. Het slotdeel opende met een prachtige, klaaglijke althobosolo, waarna de geweldige bas Mikhail Petrenko het luiden van de begrafenisklok bezong.

Ook de andere solisten, sopraan Olga Kulchynska en tenor Pavel Petrov, waren uitstekend. Kulchynska maakte bovendien grote indruk met haar vertolking van Sibelius’ klankgedicht Luonnotarop de tekst van een ontstaansmythe uit het Finse nationale epos Kalevala. Helder, stralend, warm en met een zekere sjamanistische onthechting zweefde ze boven het orkest.