Ja hoor, ze wil best een stukje voorzingen. In het restaurant van Pension Homeland in Amsterdam begint de Australisch-Nederlandse componist Kate Moore zacht te neuriën. Tussen het geroezemoes van gasten en rinkelende koffiekopjes bloeit een melodie op. Korte frases, steeds een paar stapjes hoger op een toonladder die doet denken aan middeleeuwse hymnen en Keltische volksmuziek.
De melodie is het openingsthema van Bay of Bisons, Moore’s derde celloconcert, dat ze schreef in opdracht van het Holland Festival, de NTR ZaterdagMatinee en het Duitse strijkerscollectief Ensemble Resonanz. Op zaterdag 14 juni gaat het stuk in première in het Amsterdamse Concertgebouw. De Zuid-Afrikaanse cellist Abel Selaocoe soleert, en kan diens improvisatie-talent etaleren in een vrije cadenza-passage die Moore hem op het lijf schreef.
Bisonbaai. Het is een titel die op het eerste gezicht Winnetou-achtige panorama’s van verre kusten en uitgestrekte prairies oproept. In werkelijkheid lag de inspiratiebron een stuk dichter bij huis: een gelijknamig natuurgebied in de Ooijpolder, vlakbij Nijmegen. Voor Moore heeft de streek een grote persoonlijke betekenis. „Het is de regio waar de familie van mijn moeder vandaan komt”, zegt ze. „Mijn voorouders werkten er generaties lang als arbeiders in de baksteenindustrie, totdat mijn opa naar de Veluwe trok en na de oorlog besloot met zijn gezin naar Australië te emigreren.”
Ziehier de reden waarom Moore de Ooijpolder opnam in de route van A Beautiful Path, haar meerjarige wandel- annex onderzoeksproject, waarvoor zij sinds 2023 in etappes van Oost-Nederland, via Engeland en Wales, naar West-Ierland liep. Centrale vraag: hoe kunnen landschappen, en de sporen die de geschiedenis daarin heeft achtergelaten, als inspiratiebron dienen voor een andersoortig compositieproces — niet beginnend achter piano, schrijftafel of laptop?
Tegelijkertijd is A Beautiful Path ook een zoektocht naar haar persoonlijke wortels, zegt Moore. Het is niet toevallig dat haar wandelroute van de geboortegrond van haar moeder naar Oxford liep, de stad waar Moore zelf opgroeide voordat ze op haar zevende naar Australië verkaste. Eindpunt was Skellig Michael, het meest westelijke punt van Ierland, de bakermat van haar vaders familie. „Onderweg voelde het vaak alsof ik een geschiedenisboek over mijn voorouders las,” zegt Moore, „niet alleen met mijn ogen, maar met mijn hele lijf”.
Schildermethode
Het is die lichamelijkheid, die zintuiglijke onderdompeling in het landschap, die als vertrekpunt dient voor Moore’s recente werk. Ze muntte er de term plein air composing voor, vrij naar de schildermethode die in de 19de eeuw opgeld deed in stijlen als het impressionisme.
Vaak begint het met een improvisatie ter plaatse, licht Moore toe. Op instrumenten als de lier of de vedel (draagbaarheid is een belangrijk criterium), of gewoon zingend. „Zo ontstaan talloze melodieën. De meeste vergeet ik weer, want noteren doet ik nauwelijks onderweg. Maar sommige blijven me achtervolgen op mijn route.” Zo ging het ook met het openingsthema van Bay of Bisons. Moore herinnert zich een vroege winterochtend, ergens tussen Ooijpolder en Berg en Dal. Het was koud, het motregende, en plotseling was daar die melodie.
Waar de noten vandaan kwamen? Moore: „Dat is een van de kernvragen van dit project. Uiteindelijk is het een wisselwerking tussen omgeving en verbeelding. Terwijl ik wandel, ga ik in gesprek met het landschap om mij heen. Ik kijk, luister en voel heel bewust hoe de geografie, de flora en de fauna veranderen. Uit die interactie borrelen vervolgens muzikale ideeën op. Eigenlijk is de route een soort levende partituur.”


Kate Moore in de Ooijpolder.
Foto’s Guido Jeurissen, Rauwkost Films.
Ceremoniële gezangen
Muziek als brug tussen mens en meer-dan-menselijke omgeving: in die zin resoneert in Bay of Bisons dezelfde ecologische sensibiliteit die al jaren als een groene draad door Moore’s oeuvre loopt. Eerder vonden werken als Ridgeway (2009), Herz Cycle (2015) en The Dam (2015, in 2017 bekroond met de Matthijs Vermeulenprijs) hun oorsprong in de landschappen van de Berkshire Downs bij Oxford, de Schotse Hebriden en de Australische wildernis.
Voor haar eco-oratorium Sacred Environment, in 2017 te horen tijdens het Holland Festival, trok Moore te voet door Yengo National Park, ten noordwesten van Sydney. Ze verdiepte zich in de jungle-natuur en in de Aboriginalcultuur die daar sinds mensenheugenis nauw mee verweven is. Vooral het concept van de songlines maakte diepe indruk: ceremoniële gezangen die van generatie op generatie worden overgeleverd en waarin topografische, historische en mythologische kennis besloten ligt. Noem het een atlas in klank.
Achteraf gezien was Sacred Environment een kantelpunt, vertelt Moore. Tijdens het maakproces overviel haar een groeiend ongemak, over de schrijnende koloniale geschiedenis van Australië, maar ook vanwege het besef dat zij als witte vrouw nooit deel kan uitmaken van de inheemse tradities. Moore: „Ik kan erover leren, ze respecteren en er ontroerd door raken, maar het zal nooit mijn erfgoed zijn. Dat was een pijnlijk inzicht, want ik voel me wel degelijk Australisch. Toch moest ik erkennen dat mijn voorouderlijke wortels elders liggen. In Nederland, maar ook in Engeland en Ierland.”
Met de route van A Beautiful Path lijkt Moore alsnog haar eigen songline te hebben gevonden, een proces dat haar niet alleen inzichten gaf over haar voorouderlijke geschiedenis, maar ook over haar zelf: „Ik heb onderweg geleerd dat er een gespletenheid in mij zit. Begrijp me niet verkeerd, onderweg voelde het telkens weer alsof ik thuiskwam. Maar toch, ergens voelde ik me ook een buitenstaander. Mijn thuis is hier, maar ook altijd elders. Ik ben altijd onderweg. In die zin is de wandelroute een prachtige metafoor voor mijn identiteit.”
