Componist Jan Vriend: ‘Je kunt niet iemand anders zijn, ik moest Jan Vriend worden’

Je hebt kunstenaars die zichzelf goed kunnen verkopen, en je hebt kunstenaars als componist Jan Vriend (1938). Zijn naam is bekend in nieuwemuziekkringen, onder meer als oprichter van het Amsterdams Studenten Kamer Orkest (voorloper van Asko|Schönberg), maar Vriends muziek wordt vrij zelden uitgevoerd. En dat is jammer – luister maar eens naar zijn vitale Pianoconcert 13.7. Zaterdagmiddag viert Vriend in de Kleine Zaal van het Amsterdamse Muziekgebouw zijn 85ste verjaardag. Er zijn optredens en label Attacca presenteert een heerlijke dubbel-cd met Vriends kamer- en orkestmuziek.

Vriend treedt zaterdag ook zelf op, vertelt hij aan de telefoon vanuit zijn Engelse woonplaats Tetbury, in het westelijke Gloucestershire, de avond voor zijn treinreis naar Nederland. Aan de piano zal hij zijn Six preludes into fugues spelen: „Die zijn ontstaan omdat ik niets te doen had. Geen opdrachten, bedoel ik. Ik speel ontzettend veel Bach, voor mijn plezier, en ik wilde kijken of ik dat oude ambacht nog beheerste. Maar ik deed het anders dan Bach, bij wie prelude en fuga alleen een toonsoort gemeen hebben: ik maakte eerst de fuga, en dan sloeg ik in de prelude aan het fantaseren met dat materiaal, zodat ze naadloos in elkaar overgaan.”

Hij droeg de reeks op aan Ralph van Raat, die zich al jaren hard maakt voor Vriends muziek en die ook soleerde in het bovengenoemde pianoconcert. Van Raat speelt zaterdag met Maarten van Veen het nieuwe pianoduo Event horizon, maar hij had geen tijd om de Six preludes into fugues in te studeren. Vriend: „Weet je wat, ik doe het zelf, dacht ik toen. Het is nog een behoorlijke opgave, merkte ik tijdens het instuderen, niet in het minst vanwege de artritis in mijn duimgewrichten.” Vriend vertelt het blijmoedig, zoals hij ook zijn betrekkelijk schaarse uitvoeringen in Nederland opsomt – talent voor bitterheid lijkt hij niet te hebben. Het zijn ook wel topuitvoerders: Van Raat, organist Jan Hage, het Nederlands Kamerkoor.

Weinig ruimte voor kritiek

Precies veertig jaar geleden vestigde Vriend zich in Engeland: „Op de eerste plaats omdat ik een leuke Engelse vrouw had ontmoet. Maar ook omdat ik niet erg happy was in het Nederlandse muziekleven. Om aansluiting te krijgen in Engeland had ik natuurlijk in Londen moeten blijven, maar we gingen in the country wonen. Tja, daar moet je dan de consequenties van dragen. Ik heb me gewijd aan het componeren, ik heb al die jaren heel geconcentreerd kunnen werken.”

In de jaren 60 hoorde Vriend samen met kompaan Jos Kunst bij de Notenkrakers, die het muziekleven opschudden met hun eis om meer uitvoeringen van eigentijds werk. Vriend won in 1970 de Gaudeamusprijs voor jonge componisten, werkte bij de radio. Maar toch: „Het zat niet lekker. Je moest verschrikkelijk je best doen om niet op iemands tenen te gaan staan. Er was weinig ruimte voor kritiek, terwijl kritiek juist nodig is om beter te worden. Bij een voetbalwedstrijd noemen ze na afloop man en paard: die speelde goed, die speelde slecht. Daar leer je van.”

Vriends vroege helden, na Bach en Beethoven, waren componisten als Xenakis en Varèse. Maar hij ontdekte als snel dat je „niet iemand anders kunt zijn”: „Ik moest Jan Vriend worden.” Zijn idioom is doorspekt met stijlverwijzingen en citaten, maar heeft een eigen signatuur: levendig, dynamisch en energiek, speels ook, hoewel structureel doorwrocht – Vriend is verzot op wetenschap en studeerde in navolging van Xenakis wiskunde. Over de stukken op de nieuwe cd zegt hij: „In het algemeen heb ik er vrede mee. Soms ben ik er zelfs enthousiast over. Toen ik in de studio Hymn to Ra terughoorde, was ik totaal overweldigd. Heb ik dat gemaakt? Waar komen al die ideeën vandaan? Ik kon niet stoppen met luisteren en na afloop brak ik in tranen uit.”

https://www.youtube.com/watch?v=16lnWPCRJvY

Jan Vriend: Celebration Concert. 11/11, 15.00uur in het Muziekgebouw in Amsterdam. Info: donemus.nl