
Je kunt nauwelijks naar één golf kijken, je kijkt altijd naar ‘golven’, constateert de Italiaanse schrijver Italo Calvino in zijn roman Palomar. Iets vergelijkbaars geldt voor de beleving van het weer, zegt de Amerikaanse componist Christopher Cerrone: „Het weer is geen moment, je kunt het niet isoleren. Het weer, en zeker extreem weer, is monolithisch, alomvattend.” Cerrones Beaufort Scales voor acht vrouwenstemmen en elektronica, met videoprojecties van kunstenaar Hannah Wasileski, gaat over de ervaring van extreem weer. Het Lorelei Ensemble brengt zaterdag 5 juli de Europese première, als onderdeel van het festival The Big Sing in Haarlem (zie inzet).
Lorelei Ensemble werd in 2007 in Boston opgericht door dirigent Beth Willer. Hun cd-opname van Beaufort Scales was eerder dit jaar genomineerd voor een Grammy Award. Cerrone en Willer vertellen in een Zoom-gesprek dat ze erg uitkijken naar de Haarlemse uitvoering: „We hebben het stuk nu zeven keer gedaan, maar er was telkens wel iets, met de video of met de belichting. Dit wordt de eerste uncompromised uitvoering”, zegt Cerrone.
Als je Beth trouwens diep wilt beledigen, zegt Cerrone, dan moet je Lorelei een ‘koor’ noemen: „Het is een vocaal ensemble.” Willer lacht erom, maar hij heeft wel gelijk. De individualiteit van de acht afzonderlijke stemmen staat bij Lorelei voorop, zoals ook bij een strijkkwartet. „Wat vaak ontbreekt bij muziek voor treble voices [hoge stemmen] is onderzoek naar het coloristische aspect, de individuele kleuren. Daar selecteren wij onze compositieopdrachten op. Chris heeft ons vocale palet uitgebreid met allerlei schakeringen en variaties, het is een heel rijke klankwereld”, zegt Willer.
Niet meer ver weg
Toen ze begonnen met het project, in 2019, was ‘extreem weer’ nog iets dat zich ver weg afspeelde, zegt Willer. Hoe erg het ook was: „Niemand die ik kende had ermee te maken. Nu ken ik niemand meer die er níét mee te maken heeft gehad, ook in de VS.” De titel van Loreleis concertprogramma, ‘Look Up’, is een expliciete oproep om voorbij je eigen comfort te kijken. Je kunt er ook een knipoog in zien naar Don’t Look Up, de satirische filmparabel over klimaatontkenning.
Cerrone schetst een probleem met ‘geëngageerde’ of politieke kunst: de kans dat klimaatontkenners naar een concert van het Lorelei Ensemble komen is niet zo groot. Je preekt al snel voor eigen parochie, en daar past hij voor. In plaats van een manifest over de klimaatcrisis besloot hij daarom muziek te maken over iets heel concreets: de unheimliche, herkenbare ervaring van extreem weer.
„Tijdens een verblijf als composer in residence in Oregon in 2018 maakte ik van dichtbij bosbranden mee. Dat was heel heftig, totaal niet abstract, en ik wilde die ervaring documenteren in mijn werk.” De ingang vond Cerrone op een verrassende plek: in het systeem voor de classificatie van windkracht dat in 1805 werd opgesteld door de Ierse admiraal Francis Beaufort. „Het is een geweldige tekst, een verzameling haiku’s waarin hij beschrijft wat de wind bij een bepaalde sterkte teweegbrengt.” De gangbare Nederlandse vertaling van de Schaal van Beaufort is nogal droog, in tegenstelling tot het origineel: ‘whistling heard in telegraph wires; umbrellas used with difficulty’ (windkracht 6).
Moeilijke tijd
Beaufort Scales beschrijft een duidelijke boog, van windkracht 0 tot 12. De intensivering vindt niet zozeer plaats in volume, maar in dichtheid, intensiteit en elektronische vervorming. Om te voorkomen dat het werk voorspelbaar zou worden, voegde Cerrone vier gesproken ‘interludes’ toe, met weerbeschrijvingen van schrijvers Melville, Scott Fitzgerald en Anne Carson en uit de Bijbel: „Het is duidelijk dat we in een moeilijke tijd leven en ik wilde als contrast laten horen hoe er in andere tijden over het weer werd gesproken.”
Cerrone bouwde een intrigerende stemmenarchitectuur, gebaseerd op spraakritmes en herhaalde patronen, waarin het publiek wordt ondergedompeld. Sommige stukken klinken gruizig, andere hebben een sereniteit die herinnert aan de vocale muziek van David Lang. ‘Step 10’ is juist een manische canon op de woorden ‘very high waves’, zeer precies gezongen, met bijna robotachtig effect. Zo vertroebelt de grens tussen akoestische zang en de elektronische laag van samples en live bewerking. Cerrone prijst sound engineer Ross Wightman als „een engineer met de sensibiliteit van een musicus”: „Zonder Ross zou dit project niet mogelijk zijn.”
