N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie
Première Donderdag ging ‘Weathered’ in première: het nieuwe klarinetconcert van Anna Clyne voor klarinettist Martin Fröst en het Concertgebouworkest. Het klinkt mysterieus en filmisch duister, maar daarboven glinstert steeds een hoopvolle gloed.

Foto Bert Hulselmans
Zo, dat is nog eens een goed begin van het nieuwe jaar. Het Concertgebouworkest bijt het spits van 2023 af met een smulconcert: een nieuw klarinetconcert dat zo in het standaardrepertoire mag, en een mopje Wagner dat de zaal in extase brengt.
De Brits-Amerikaanse Anna Clyne componeerde voor klarinettist Martin Fröst (artist in residence van het Concertgebouworkest) een nieuw klarinetconcert: Weathered. Een warmbloedig duister, meeslepend stuk vol spannende wendingen. Vijf verweerde elementen wil Clyne laten horen als metafoor voor een aarde waar het slecht mee gaat: Metaal, hart, steen, hout en aarde. ‘Metal’ begint met een klokkenbeierend bim-bam-bim-bam thema op de metalen buisklokken, dat doet denken aan het Dies Irae-thema in Berlioz’ Symfonie Fantastique. ‘Wood’ met een onheilspellende lage tweeklank op de houten marimba. Enzoverder, de instrumentatie laat zich logisch uittekenen.
Lees ook het interview met Anna Clyne: Bij componist Anna Clyne is ook het hart verweerd
Totaal opwindend
Volkomen onlogisch doch verbluffend zijn de klarinettistische hoogstandjes die Fröst te verduren krijgt. Zijn glissando’s zijn totaal opwindend: een lange toon kan ineens scherp ter hemel accelereren, daar een tijd blijven liggen en dan met een boog diep de aarde in boren. Mooi zijn de stukjes waar Fröst na-echoot in het orkest: een themaatje van Fröst kan lang blijven echoën, slingerend als een pendule tussen de fluiten en de hobo’s. Clyne schrijft nauwelijks melodieën, maar vooral stijgende en dalende lijnen, vaak over meerdere octaven, onvoorspelbaar gehouden door schuivende hiaten. Spanning zit in lekker vallende klezmerachtige chromatiek in Frösts lijnen; altijd een verlaging, en telkens met een onheilspellend achtergrondkoor van meeglijdende basinstrumenten, waardoor je stoel steeds een halve meter onder je billen vandaan zakt.
Voor Frösts solo in het derde deel ‘Stone’, met grommen, valse lucht en allerzachtst, allerhoogst pulserende trillers, zo snel door met meerdere vingers afwisselend één klep te beroeren, krijgt Fröst terecht applaus tussen de delen door.
Dirigent Jaap van Zweden, als chef van de New York Philharmonic een routinier in nieuwemuziekpremières, valt op door niet op te vallen en laat het schitteren aan Fröst en het orkest.
Lees ook het interview met Martin Fröst: ‘Muziek is de verdieping van het bestaan’
Korte delen van 8 minuten
Opvallende artistieke keuze van Clyne: ze heeft de delen expres kort gehouden; een minuut of acht per stuk, om bewust mee te varen op een popmuziektrend: muziek maken op luistergedrag van jongeren op streamingsdiensten als Spotify. Ergo: niet te lang. „Ik wil gewoon graag dat mensen mijn muziek horen”, zei Clyne daar over in NRC. Dat klinkt op zijn best als een behulpzame grens, iets pessimistischer als een commerciële beperking. Maar het pakt precies goed uit: langer had uitdunning van de spanning betekend. Van neoklassieke leegte, een ander bewezen succesingrediënt op Spotify, blijft Clyne gelukkig ver.
Het enige wat je je na afloop afvraagt: wat is er verweerd aan deze elementen? Behalve die Dies Irae-verwijzing die in ‘Aarde’ terugkomt, nu onmiskenbaar, klinken de elementen eigenlijk best hoopvol. Mysterieus en filmisch duister, absoluut; de basis zit vol diepe drones. Maar daarboven fladdert altijd wel een hoog instrument: Clyne heeft optimistisch duister ontdekt. Het hout zál weer groeien, het hart zit nog vol heerlijke herinneringen en de roestplekjes op het metaal zijn wegpoetsbaar. Is het het KCO dat speelt als een straalkachel, of ligt de aarde er nu zó miserabel bij dat muziek niet anders kan dan troosten?
‘Extatisch gillen’
Voor het eerste bedrijf uit Wagners Die Walküre is bekend en bemind. Van Zweden houdt het koper wat kort, de strijkers verliezen iets van Clynes warmte, maar sopraan Anja Kampe, tenor Stuart Skelton en bas Kwangchul Youn zingen een voortreffelijke Sieglinde, Siegmund en Hunding. Het dak gaat er na afloop af. Een laaiende mevrouw roept op het balkon een prima samenvatting: „Er is maar één man die mij ooit extatisch aan het gillen heeft gekregen en dat is Wagner!”
