Commissie-Van Ark: ‘Miljarden bezuinigen op de jeugdzorg is onwenselijk en onhaalbaar’

Het kabinet is komende jaren miljarden extra kwijt aan de jeugdzorg omdat de ingeboekte bezuinigingen niet worden gehaald. Ook moeten het Rijk en de gemeenten de financiële tekorten over 2023 en 2024 – bij elkaar zo’n 1,5 miljard – eerlijk verdelen.

Dat stelt de onafhankelijke commissie-Van Ark in haar donderdagochtend gepresenteerde rapport Groeipijn over de Hervormingsagenda Jeugd, die de knelpunten in de Jeugdzorg zou verhelpen en zo veel geld zou besparen. De commissie, onder voorzitterschap van oud-VVD-staatssecretaris Tamara van Ark, onderzocht de toekomst en de financiën van de grootschalige hervormingen in de jeugdzorg, op verzoek van de gemeenten en het ministerie van VWS. Over de bezuinigingen schrijft de commissie: „Het is niet wenselijk en niet haalbaar om die beoogde besparingen voor de komende jaren te handhaven.”

Wat in de agenda staat, is nodig, maar het is niet voldoende: er moet meer gebeuren

Op dit moment maken 470.000 van de 3,3 miljoen kinderen tot achttien jaar gebruik van jeugdzorg – dat is een op de zeven – en dat aantal stijgt al jaren. Ook de kosten lopen elk jaar verder op en leiden tot forse tekorten bij gemeenten, die verantwoordelijk zijn voor de jeugdzorg. In 2023 ging het om een tekort van 628 miljoen euro, vorig jaar naar schatting om 828 miljoen. De commissie schrijft: „De jeugdhulp lijkt een bodemloze put.”

In de Hervormingsagenda Jeugd, ondertekend tijdens het vorige kabinet-Rutte IV, staan afspraken met onder meer gemeenten om de jeugdzorg in te perken en tegelijkertijd de stijgende kosten te beteugelen. Het gaat bijvoorbeeld om verplichte samenwerking tussen gemeenten, minder uithuisplaatsingen en een betere afbakening van wie recht heeft op jeugdzorg en wie niet.

‘Geschrokken’

Maar volgens de commissie zijn sommige maatregelen uit de Hervormingsagenda vertraagd of zijn ze al eerder ingevoerd, zodat ze nu geen geld meer opleveren. Ook is van veel maatregelen vanwege gebrek aan data überhaupt onduidelijk of ze al in gang zijn gezet, wat ze kosten en wat ze precies opleveren. „Het is sturen in de mist”, zegt voorzitter Van Ark in een mondelinge toelichting. „Er is maar heel weinig kennis van wat wel en niet werkt. Daar zijn we wel van geschrokken. We zijn op zoek naar cijfers.”

Intussen „hangt de ingeboekte bezuiniging op het jeugdzorgbudget als een zwaard van Damocles boven alle partijen”, schrijft de commissie. Het gaat om 374 miljoen (in 2025), 916 miljoen (in 2026) en ruim 1 miljard (vanaf 2027).

Van Ark: „Niet alleen bij gemeenten, maar in elk gesprek dat we hadden – ook bij het Rijk, zorgaanbieders, beroepsgroepen, met ouders en jongeren – overschaduwde de discussie over het geld de inhoud. Het levert een enorme kramp op, waardoor mensen niet meer aan de inhoud toekomen. Haal die er vanaf.” Ze vergelijkt het met een gezin in geldstress: „Dan kom je niet meer aan andere dingen toe, je hebt geen ruimte meer in je hoofd. Dat zie je hier ook gebeuren.”

Wat moet er nu gebeuren met de Hervormingsagenda?

Van Ark: „Gebruik de komende drie jaar om je informatie en data op orde te krijgen, haal de financiële kramp er vanaf en beslis pas in 2028 wat je kan besparen. En dat moet dan wel realistisch zijn.”

Dat klinkt als afstel…

„Nee, er kan juist niet achterovergeleund worden. Dit vraagt om keihard werken door gemeenten en Rijk. Dit is geen vrijblijvend advies om dan eind 2027 eens rustig te kijken hoe de wereld er voor staat. Ik zou het heel erg vinden als partijen denken: de bezuinigingen zijn er nu af, we gaan door met hoe we het altijd al deden.”

Van Ark wijst als voorbeeld op praktijkondersteuners voor de jeugd bij de huisarts, waar sommige gemeenten al mee werken. Dan hebben jongeren eerst een gesprek met de ondersteuner over hun probleem, in plaats van dat ze gelijk naar de huisarts of de psycholoog gaan. „Er zijn nu individuele gemeenten die zeggen dat het goed werkt. Maar we weten niet in welke gemeenten die praktijkondersteuners allemaal werken, wat ze kosten, wat ze opleveren, wanneer het wel of geen goed idee is iemand naar een hulpverlener te sturen.”


Lees ook

Een nieuwe aanpak in de jeugdzorg, simpeler en met meer aandacht voor het héle gezin, lijkt te werken

Speelgoed in een kamer van Blijvend Veilig in Amsterdam.

Pijnlijk

Het advies van de commissie is een pijnlijke boodschap voor het kabinet, dat al veel financiële uitdagingen kent. Het is maar de vraag of de partijen het komende maanden eens kunnen worden over de Voorjaarsnota. Er moeten besluiten worden genomen over tegenvallers (zoals de vermogensbelasting), maar ook over noodzakelijke extra uitgaven (aanvullende maatregelen voor klimaat, het terugdraaien van de voorgenomen btw-verhoging op media, cultuur, sport en boeken), terwijl de VVD intussen op begrotingsdiscipline hamert.

Miljarden extra voor de jeugdzorg: daar zit het kabinet niet op te wachten, al heeft staatssecretaris Vincent Karremans (Jeugdzorg, VVD) eerder laten weten het advies van Van Ark serieus te nemen. Hij noemde het – toen nog niet gepubliceerde – rapport „zwaarwegend. Die deskundigencommissie is er niet voor niets”.

Van Arks advies ligt ook politiek gevoelig omdat de gemeenten en het Rijk al langer in de clinch liggen over geld. Gemeenten stapten eind november uit het Integraal Zorgakkoord, het grote zorgplan van het kabinet-Rutte IV om de zorg in de toekomst betaalbaar en toegankelijk te houden. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten zette destijds een handtekening op voorwaarde dat extra geld zou komen voor preventie, de Wet maatschappelijke ondersteuning, gezondheidsbeleid en het ‘ravijnjaar’ in 2026, zoals gemeenten dat noemen. Aan al die voorwaarden is volgens de gemeenten niet voldaan. Ze zijn sinds eind vorige week wel terug aan tafel, maar zeggen opnieuw op te stappen als extra geld uitblijft.

Kinderen moeten met een vraag bij een voetbalcoach terechtkunnen in plaats van gelijk naar een psycholoog

U heeft meer kritiek op de Hervormingsagenda: die helpt niet om de instroom in de jeugdzorg te beperken.

„De scope is te smal. Het heet ‘Hervormingsagenda Jeugd’, maar het gaat vooral over jeugdhulp en jeugdzorg. Hij gaat niet over de plekken waar de kinderen zijn: in de kinderopvang, op school, bij de sportclub, in het buurthuis. Daar wringt het. De Hervormingsagenda alleen is niet genoeg.”

Op andere plekken kan je sneller hulp bieden?

„Opgroeien gaat altijd gepaard met lastige situaties, ook binnen een gezin, dat is de realiteit. Vervolgens is de vraag: hoe ga je daarmee om? Wanneer los je het gezamenlijk op in de samenleving en wanneer zet je de stap naar hulpverlening? Jongeren met een lichte hulpvraag kan je bijvoorbeeld helpen vanuit een wijkteam. Kinderen moeten met een vraag bij een voetbalcoach terechtkunnen in plaats van gelijk naar een psycholoog te gaan. Er lijkt nu een mismatch te zijn tussen jongeren die makkelijk toegang krijgen tot lichte zorg, terwijl jongeren die zware zorg nodig hebben vaak op een wachtlijst belanden.”

Staatssecretaris Karremans riep eind november in een interview de samenleving op een veel grotere rol te spelen bij het aanpakken van mentale problemen van kinderen. Dat verhaal moet u aanspreken.

„De overheid moet terughoudend zijn bij dit soort belangrijke maatschappelijke vraagstukken. We zien dat de discussie anders al heel snel gepolitiseerd wordt. Neem de discussie over telefoons in de klas, die is vanuit de samenleving begonnen. Op de scholen waar het speelt: bij de medezeggenschapsraden, de docenten, de kinderen zelf. Het gesprek moet worden gevoerd daar waar de problemen zijn.”

Karremans had zijn pleidooi dus beter niet kunnen houden?

„Ik vind het een heel moedige poging, maar in de politiek gaat het al snel over geld of over de politicus zelf. Als je een vraagstuk beantwoordt vanuit de mensen die er dagelijks mee te maken hebben, is dat anders geladen; dan wordt de discussie inhoudelijker.”

Uw rapport is behoorlijk kritisch. Is dit niet de doodsteek voor de Hervormingsagenda?

„Zeker niet. Wat in de agenda staat, is nodig, maar het is niet voldoende. Er moet meer gebeuren: de Hervormingsagenda moet worden aangevuld en geactualiseerd. Maar grosso modo kan je stellen dat iedereen ziet dat deze ontwikkeling goed is. We kennen allemaal de cijfers. Een op de zeven jongeren zit in de jeugdzorg, dat vind ik heel heftig. Dat moet je niet willen, een toekomstige generatie die zo aan haar leven moet beginnen. De Hervormingsagenda is urgenter dan ooit.”


Lees ook

Steeds meer jongeren in de knel, gemeenten draaien op voor stijgende kosten van jeugdzorg

Met tijdige „interventies”, zoals hier bij School2Care in Rotterdam, kan voorkomen worden dat jongeren in de gesloten jeugdzorg terecht komen.